Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3899

van Christine Defraigne (MR) d.d. 11 augustus 2009

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Irak - Politieke toestand

Irak
politieke situatie
terrorisme
economische wederopbouw

Chronologie

11/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
8/10/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3899 d.d. 11 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Nu de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak gepland is, nemen het geweld en het aantal bloedige aanslagen opnieuw toe. Wat is uw oordeel over de situatie in Irak op vlak van de veiligheid? Gaat het om een sterk nationaal gevoel of komt er opnieuw een burgeroorlog zoals in 2007?

Wat is de toestand in de provincie Kirkoek, een dossier dat Irak werkelijk kan stabiliseren? Volgens artikel 140 van de Iraakse grondwet kon vóór eind 2007 over het statuut van Kirkoek een referendum worden georganiseerd. Dat is niet gebeurd, en evenmin in juli 2008, zoals was aangekondigd. Hoe is de toestand nu?

Volgens het IMF kende Irak het jongste jaar een economische groei van 7%. Zal de wereldwijde economische crisis het herstel van het land en vooral de olieproductie in het gedrang brengen? Irak hangt voor 98% af van petroleum. Landbouw staat in de nationale prioriteitenlijst achteraan. Hoe zit het met de petroleumproductie? Wat is het niveau van de Iraakse investeringen in die sector?

De werkloosheid in Irak is een enorm probleem, want het drijft werkloze jongeren in de armen van Al Qaeda. Het creëren van werkgelegenheid, vooral in de privésector, moet dus een topprioriteit zijn. Welk beleid voert de Iraakse overheid op dat vlak?

Wat kunt u ons meedelen over de evolutie van de dialoog tussen de Irakezen? Wat zijn de effecten van de de-Baathification-wet? Is het land nog steeds met uiteenvallen bedreigd of is dat gevaar definitief geweken?

Antwoord ontvangen op 8 oktober 2009 :

- Overeenkomstig het bilateraal veiligheidsakkoord, heeft het Amerikaanse leger de stedelijke zones verlaten op 30 juni 2009. Op die manier gaf ze aan de Iraakse veiligheidsdiensten de algemene verantwoordelijkheid inzake interne veiligheid. Volgens het rapport van de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 30 juli 2009, werd dit terugtrekken niet gevolgd door een voelbare verhoging van het aantal acties van opstandelingen, maar zowel Al-Qaeda als andere extremistische elementen hebben tijdens deze overgangsperiode een aantal spectaculaire moordaanslagen gepleegd in heel het land.

- De uitslagen van de provinciale verkiezingen van januari 2009 gaven aan dat de politieke partijen met een etnische en religieuze inslag minder stemmen hebben gekregen en dat er weer sprake is van een zeker Iraaks nationaal bewustzijn. De oorspronkelijk sjiitische partij Al-Dawa van premier Al-Maliki heeft tekenen van openheid getoond ten aanzien van leden en kandidaten van andere origines en slaat nu een meer nationalistische toon aan. De nationale verzoening kan zich evenwel niet doorzetten omwille van het gebrek aan vooruitgang inzake de herziening van de grondwet van 2005 en op vlak van de goedkeuring van de federale wet inzake de billijke verdeling van de olie-inkomsten op koolwaterstoffen. De integratie in het Iraakse leger en de Iraakse politie van de soennietische strijders die de Amerikaanse en Iraakse militairen terzijde stonden in de strijd tegen Al-Qaeda blijft zeer traag verlopen, net als de integratie van de voormalige Baathisten in het overheidsapparaat.

- Als gevolg van interetnische en interreligieuze spanningen werd het in 2007 geplande referendum over de status van Kirkuk verdaagd. Dit kon worden bewerkstelligd door de bemiddeling van de Speciale Verenigde Naties (VN)-Vertegenwoordiger in Irak en met de toestemming van de Koerdische regionale autoriteiten. Om voorstellen over de toekomst van Kirkuk te formuleren, werd een Iraakse parlementaire commissie opgericht. De Speciale VN-vertegenwoordiger diende inmiddels in april 2009 een rapport in over de mogelijke oplossingen voor de “betwiste gebieden”, met name dat van Kirkuk. Ook de in januari 2009 geplande provinciale verkiezingen in de provincie Kirkuk/Al-Tamim werden sine die verdaagd.

Het Iraakse economische beleid heeft te lijden onder knelpunten op bestuursgebied van de centrale regering. De groei ondervindt de nadelige gevolgen van de internationale economische conjunctuur, de lage overheidsuitgaven, en de stagnerende export (voornamelijk van olie). Er wordt uitgegaan van een groeivertraging van het bruto nationaal product, van 7,8 % in 2008 tot een jaargemiddelde van 6 % in 2009-2010. De Iraakse regering wil op termijn de huidige olieproductie van 2,4 miljoen vaten per dag optrekken tot zes miljoen vaten per dag. Met het oog hierop probeert ze buitenlandse investeringen aan te trekken. Het ontbreken van een federale oliewet bemoeilijkt het sluiten van exploitatiecontracten met buitenlandse bedrijven.

Het is niet zo dat de Iraakse regering het creëren van werkgelegenheid uit het oog verliest, maar door de lage overheidsuitgaven heeft ze weinig armslag. De particuliere sector is nog steeds kwetsbaar en heeft weinig middelen.