Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3785

van Freya Piryns (Groen!) d.d. 9 juli 2009

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Zwakke weggebruikers - Fietsers - Dragen van een fluovestje - Invoeren van een verplichting

voetganger
tweewielig voertuig
verkeersveiligheid
beschermingsmiddel
kledingstuk

Chronologie

9/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/8/2009)
27/7/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3785 d.d. 9 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Elk jaar worden voetgangers en fietsers aangereden doordat automobilisten ze niet tijdig opmerken. Zeker kinderen en jongeren zijn als zwakke weggebruikers extra kwetsbaar in het verkeer. Dit is overdag een probleem, maar zeker ook 's ochtends, bij duisternis of bij slechte weersomstandigheden. Van midden oktober 2008 tot begin januari 2009 vielen in Vlaanderen alleen al zeven jonge verkeersdoden te betreuren. De hoofdoorzaak van die vreselijke ongelukken: niet gezien worden in het verkeer. Door als fietser of voetganger aandacht te besteden aan de eigen zichtbaarheid in het verkeer geef je een automobilist de kans om tijdig te remmen, met een substantieel lager risico om betrokken te worden in een verkeersongeval tot gevolg.

Onderstaande cijfers van het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV) tonen aan dat reflecteren in het verkeer zeker geen overbodige luxe is. Zo wordt een persoon met donkere kledij in de dimlichten van een aankomende auto gezien tot op 20 m, met heldere kledij tot op 50 m en met reflecterend materiaal zelfs tot op 150 m. Hiertegenover staat de stopafstand van een auto: een auto die 30 km per uur rijdt, heeft 13 meter nodig om tot stilstand te komen, een auto die 50 km per uur rijdt 26 meter en een auto die 90 km per uur rijdt 64 meter. De " reflectie " van een fluovestje verhoogt de zichtbaarheid van de zwakke weggebruiker drastisch, meer nog dan de verlichting van de fiets. Dit blijkt uit onderzoek van de Fietsersbond. Uit studies blijkt daarenboven nog altijd dat jeugdige fietsers een heel groot percentage vertegenwoordigen van de verkeersslachtoffers. Intussen worden al vele individuele inspanningen geleverd door scholen, ouderraden, politie, steden en gemeenten, provinciale diensten, Vlaamse en Belgische verkeersinstituten om het fluovestje bij de jongeren te promoten. Maar het blijkt dat onder druk van vrienden, dit fluovestje slechts sporadisch wordt gedragen. Nochtans, zien en gezien worden is van levensbelang in het drukke wegverkeer.

De ouderraden van tweeëntwintig scholen uit Kortrijk, Kuurne, Harelbeke en Zwevegem staken onlangs de koppen bij elkaar om een gezamenlijke schoolnetoverkoepelende actie te organiseren om de jongeren ertoe aan te zetten een fluovestje te dragen. Die scholen vertegenwoordigen samen meer dan 11 000 leerlingen.

Deze actie, die ondertussen de naam XIU draagt, wordt gesteund door alle schooldirecties, de verschillende stads- en gemeentebesturen en verschillende politici.

Deze tweeëntwintig ouderraden raden aan om: " Het dragen van een fluorescerend vestje te verplichten voor elke fietser tot 18 jaar vanaf het intreden van de duisternis én wanneer de zichtbaarheid beperkt is tot 200 m (dus wanneer fietslicht verplicht is). "

Hiervoor halen ze verschillende argumenten aan:

1. Het is belangrijk dat het dragen van een fluorescerend vestje wordt " losgekoppeld " van het huis-school-verkeer. De jongeren zijn niet enkel in donkere periodes op weg naar school maar fietsen ook naar naschoolse activiteiten of naar het station of de supermarkt of naar de jeugdbeweging;

2. bij navraag bij alle schoolnetten blijkt dat het opnemen in het schoolreglement van de verplichting tot het dragen van het fluovestje op weg van en naar school geen oplossing is. Immers, schoolreglementen gelden tot honderd meter buiten de schoolpoort. Jongeren kennen deze reglementering en vormen groepjes om de fluovestjes uit te doen na honderd meter weg van school. Op die manier handelen zij toch nog volledig volgens het schoolreglement;

3. verschillende Europese landen zien het belang in van dit probleem en zijn volop bezig om een verplichting in te voeren. Frankrijk is op dit vlak de eerste en heeft zijn verplichting opgelegd sinds oktober 2008;

4. ze stellen vast dat de jongeren het fluovestje zonder probleem dragen in groep, in jeugdbewegingsverband, dit naar aanleiding van een dodelijk ongeluk in de Ardennen in 2003;

5. ze stellen ook vast dat al veel volwassenen het grote nut inzien van de zichtbaarheid en het fluovestje op de fiets al ongedwongen aantrekken. Dit is niet mogelijk bij de jeugd - zij voelen zich de " witte raaf ";

6. ze zijn ervan overtuigd dat door een verplichting van het fluovestje de ouders sneller zullen geneigd zijn om hun jongeren per fiets door het verkeer te laten gaan zowel overdag als bij valavond en op donkere ochtenden. Dit argument is daarenboven milieu- en verkeersvriendelijk;

7. ze refereren ook naar de Europese verplichting om als automobilist altijd een fluorescerend vestje in de wagen te hebben. De zwakke weggebruiker echter, mag zich nog altijd ongezien in het verkeer begeven;

8. als elke fietser het fluorescerend vestje draagt, verhoogt dat het groepsgevoel en valt de schroom weg;

9. in het Vlaamse Verkeersveiligheidsplan heeft minister Van Brempt een verplichting tot het dragen van de fluovestje opgenomen (www. mobielvlaanderen.be/beleidsplannen);

10. in zijn beleidsnota geeft de geachte staatssecretaris aan dat hij de zichtbaarheid van de motorrijders wil verhogen door een reflecterende vestje of ander reflecterend materiaal te laten dragen (tijdschrift MAG, augustus - september 2008). Waarom dit dan ook niet verplichten voor onze jeugdige fietsers?

11. door de verschillende initiatieven (zie hoger) vinden ze dat het draagvlak ruim voldoende is om het dragen van het fluovestje te verplichten;

12. verschillende jeugdbewegingen steunen ons om deze actie verder uit te dragen.

Zou de geachte staatssecretaris me willen vertellen hoe hij tegenover deze vraag staat en welke stappen u zal zetten om al dan niet aan deze vraag te voldoen?

Antwoord ontvangen op 27 juli 2009 :

Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden op de vragen om uitleg 4-940 van mevrouw de Bethune en 4-1034 van de heer Collas, senatoren, gesteld in de plenaire vergaderingen van de Senaat op 11 juin en 15 juli (Handelingen 4-79 en 4-84).

Tevens verwijs ik naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van de kamerleden Deseyn (118) en Smeyers (126), gepubliceerd in het Bulletin van schriftelijke vragen, QRVA 52 - 68 en 69).