Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3761

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 9 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Kredietcrisis - Staatssteun - Misbruik door de banken - Verhoging van de winstmarges

bank
kredietinstelling
overheidssteun
rente
handelsmarge
monetaire crisis

Chronologie

9/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/8/2009)
27/8/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3761 d.d. 9 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nationale Bank bevestigt dat de Belgische grootbanken BNP Paribas Fortis, KBC, Dexia en ING de recente rentedalingen op de financiële markten niet volledig doorrekenen in hun rentetarieven voor particulieren en bedrijven en aldus ongemerkt hun winstmarges opkrikken.

Niettegenstaande deze banken miljarden euro's aan Staatssteun ontvingen vanwege de Belgische of in het geval van ING de Nederlandse overheid, gebruiken zij deze subsidies niet om bedrijven en consumenten te financieren zoals vroeger, maar ook hier om hun winstmarges te verhogen.

Ik vernam dan ook graag van de geachte minister wat hij zal ondernemen om te verhinderen dat het geld dat in het financiële systeem wordt gestoken bij de banken blijft plakken en welke opdrachten hij daartoe geeft aan de federale vertegenwoordigers bij de banken die staatssteun hebben ontvangen.

Antwoord ontvangen op 27 augustus 2009 :

Ik heb de eer aan het geachte lid mee te delen wat volgt:

De interventies van de Belgische Staat in de financiële sector waren bedoeld om de financiële stabiliteit te herstellen. Door het voortbestaan van bepaalde financiële instellingen te verzekeren, wilde de Belgische Staat in eerste instantie besmettingseffecten vermijden als gevolg van een bankfaillissement (weerslag op de andere kredietinstellingen, continuïteit van de kritieke transacties, enz.) en de spaargelden van de huishoudens veiligstellen, teneinde de banken in staat te stellen hun rol van financieel bemiddelaar te blijven verzekeren, zelfs in een crisissituatie.

Deze interventies zijn gebeurd zonder aan de begunstigde instellingen een voordeel te bieden dat tot concurrentievervalsing zou leiden, en gingen gepaard met corrigerende maatregelen indien dit wel het geval was. Deze maatregelen werden goedgekeurd in onderling overleg - sommige maatregelen worden momenteel zelfs nog besproken - met de Mededingingsdiensten van de Europese Commissie, die erop toezien dat eerlijke concurrentievoorwaarden worden gehandhaafd op Europees niveau. Deze maatregelen zijn erop gericht ervoor te zorgen dat de financiële instellingen die staatshulp ontvangen, geen rentetarieven toepassen - noch op hun activa, noch op hun passiva - die niet in overeenstemming zouden zijn met de marktvoorwaarden. Daarnaast maakt de Europese Commissie - nog steeds om de concurrentievoorwaarden niet te vervalsen - de toestemming voor staatshulp in bepaalde omstandigheden afhankelijk van het voorleggen van een herstructureringsplan. Dit plan moet een reeks structurele maatregelen omvatten, zoals de verkoop van activa of de vermindering van het draagvlak, die de commerciële mogelijkheden van de banken die staatshulp hebben ontvangen, kunnen beperken.

De Belgische Staat heeft bij zijn interventies onderhandeld over de maatregelen die hem in staat stellen in te grijpen ter bescherming van zijn eigen belangen en de belangen van de Belgische economie in het algemeen, met inachtneming van het vennootschapsbelang van iedere onderneming waarvoor hij genoopt is te interveniëren. Aldus heeft de Belgische Staat de vergoeding van zijn interventies zodanig vastgesteld dat deze laatste geen financieel voordeel opleveren voor de onderneming die er profijt van trekt; voorts heeft hij gedragsclausules uitgewerkt en ten slotte heeft hij, zoals aangegeven in de vraag, vertegenwoordigers aangesteld in de raad van bestuur van elk van die ondernemingen. Die vertegenwoordigers moeten het belang van de Belgische economie beschermen, met inachtneming van het vennootschapsbelang van de onderneming en het recht van de aandeelhouders die beide het kader bepalen waarbinnen de Belgische Staat kan interveniëren.

In moeilijke marktomstandigheden, en na de crisis die we hebben doorgemaakt, kan het vennootschapsbelang van de onderneming tot een voorzichtige houding nopen, met de bedoeling het basiskapitaal van de onderneming en haar liquiditeitsvoorraad te reconstrueren teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de toegenomen marktvereisten en, meer nog, eventuele schokken te kunnen opvangen in een crisis die nog niet volledig achter de rug is. In deze omstandigheden, en rekening houdend met de eisen van de Europese Commissie en met het feit dat de interventies van de Belgische Staat niet bedoeld zijn om de banken, door middel van overheidsgeld, een voordeel te verlenen dat ze zouden kunnen doorverkopen aan hun particuliere klanten, maar eerder om hen te laten overleven in een duidelijke crisisomgeving, is het niet abnormaal dat de strategie van bepaalde financiële instellingen prioritair wordt afgestemd op het herstel van een gezonde financiële situatie, ten koste van een agressieve handelsstrategie.

De geaggregeerde gegevens in verband met het verloop van de kredietverlening door de in België opererende kredietinstellingen aan de Belgische huishoudens en niet-financiële vennootschappen, geven een vertraging van het groeitempo te zien sinds het begin van de tweede helft van 2008. Deze groei blijft evenwel positief. De uitstaande kredieten zijn blijven toenemen (+ 4,3 % voor de niet-financiële vennootschappen en + 6,3 % voor de huishoudens eind mei 2009 op jaarbasis).

De kwalitatieve enquêtes waarover de Nationale Bank van België beschikt, wijzen erop dat de daling van de kredietgroei het resultaat is van zowel een meer restrictieve houding van de banken als een afname van de vraag. In het bijzonder biedt de Bank Lending Survey, een geharmoniseerde enquête op het niveau van het eurogebied die in België wordt gehouden bij de vier belangrijkste kredietinstellingen, een duidelijker inzicht in de aard van die effecten. De laatst beschikbare enquête heeft betrekking op de ontwikkelingen in het tweede kwartaal van 2009.

Niet-financiële vennootschappen

Aan de aanbodzijde werden de kredietverleningsvoorwaarden verkrapt vanaf het derde kwartaal van 2007 tot het eerste kwartaal van 2009, maar stabiliseerden ze zich nadien, en dit zowel voor de kleine en middelgrote ondernemingen als voor de grotere ondernemingen. De ondervraagde banken werden daarnaast ook geconfronteerd met een forse terugval van de vraag naar krediet in 2008 en in het eerste kwartaal van 2009, een tendens die lijkt aan te houden in het tweede kwartaal van 2009, zij het in mindere mate.

Anderzijds blijkt ook uit de driemaandelijkse enquête naar de kredietvoorwaarden, die de Nationale Bank van België (NBB) houdt bij de Belgische ondernemingen, dat de kredietverleningsvoorwaarden tijdens de eerste maanden van 2009 in mindere mate zijn verslechterd dan in 2008. De algemene index, die het netto percentage van de ondervraagde ondernemingen weergeeft dat gewag maakt van een verslechtering van de algemene kredietvoorwaarden, die gezakt was van +10 in november 2007 tot -40 eind 2008, is een jaar later teruggekeerd naar -22 eind maart 2009.

Huishoudens

Terwijl de door de Belgische banken op de kredieten aan de huishoudens toegepaste voorwaarden globaal genomen ongewijzigd waren gebleven gedurende het grootste gedeelte van 2008, blijkt uit de twee laatste Bank Lending Surveys dat de kredietverleningsvoorwaarden in 2009 vrij sterk zijn verkrapt. De ondervraagde banken zagen ook de vraag naar krediet dalen (vooral met betrekking tot het consumentenkrediet).

De door de in België gevestigde kredietinstellingen toegepaste debetrentetarieven, van hun kant, zijn fors gedaald sinds november 2008, als gevolg van de opeenvolgende dalingen van het leidinggevende tarief van de Europese Centrale Bank. Zowel voor de leningen aan de huishoudens als voor die aan de ondernemingen situeren de banktarieven zich vandaag de dag op identieke en zelfs lagere niveaus dan de lage niveaus die in de periode 2003-2005 werden opgetekend.

De op de deposito's van de klanten toegepaste rentetarieven zijn ook aangepast aan het verloop van het leidinggevende rentetarief van de ECB. Als gevolg van deze diverse aanpassingen gaf de intermediatiemarge "kredieten-deposito's", die overeenstemt met het verschil tussen de gemiddelde rente ontvangen op kredieten aan de cliënteel en de gemiddelde rente toegepast op de deposito's van datzelfde cliënteel, na vele kwartalen van daling vanaf eind 2008 opnieuw een herstel te zien. Op iets langere termijn blijft het niveau van de intermediatiemarge evenwel nog duidelijk onder het niveau van de afgelopen jaren.