Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3760

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 9 juli 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Bedrijven betrokken bij de productie en verkoop van clusterbommen - Financiering - Verbod - Naleving

antipersoneel(s)mijn
wapenhandel
wapenindustrie
wapenbeperking
ethiek
beleggingsmaatschappij
kredietinstelling

Chronologie

9/7/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/8/2009)
27/8/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3760 d.d. 9 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit onderzoek van Netwerk Vlaanderen blijkt dat de banken Fortis, Dexia, Delta Lloyd, Citibank en Bank Degroof de Belgische wetgeving overtreden die de financiering verbiedt van bedrijven die betrokken zijn bij de productie en de verkoop van antipersoonsmijnen en clusterbommen. Zij bieden beleggingsformules aan die investeren in de Amerikaanse bedrijven General Dynamics, Lockheed Martin, L-3 Communications en Textron, die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie.

Ik vernam dan ook graag van geachte minister:

- welke sancties hij de betrokken banken zal opleggen;

- of hij spoedig de uitvoeringsbesluiten van de betrokken wet zal uitvaardigen?

Antwoord ontvangen op 27 augustus 2009 :

Sedert 2008 word ik geregeld ondervraagd over de uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 maart 2007 inzake het verbod op de financiering van de productie, het gebruik en het bezit van antipersoonsmijnen en clustermunitie. Ik verwijs dus naar mijn antwoord op eerdere parlementaire vragen, inzonderheid de parlementaire vragen nr. 206 van 2 juni 2008 van volksvertegenwoordiger Hendrik Bogaert, nr. 1 001 van 18 januari 2008 en nr. 486 van 20 mei 2009 van volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet, de mondelinge vragen nr. 13 184 van 11 mei 2009 van volksvertegenwoordiger Dirk Van der Maelen, nr. 4 898 van 24 april 2008 van volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt, nr. 4 010 van 25 april 2008 van volksvertegenwoordiger Bert Schoofs en nr. 4 903 van 25 april 2008 van volksvertegenwoordiger Bruno Tuybens (zie ook de mondelinge vraag van senator Mahoux van 31 januari 2008).

Ik vestig nogmaals de aandacht van het geachte lid op het feit dat deze wet alle ondernemingen beoogt die actief zijn in de sector van de antipersoonsmijnen en submunitie. Zij viseert eveneens de meerderheidsaandeelhouders van deze ondernemingen en de instellingen voor collectieve belegging die investeren in de door hen uitgegeven financiële instrumenten. Het doel van de wetgever in 2007 was de financiering van deze illegale activiteiten te beletten. Om dit te bereiken, heeft de wetgever aan de Koning de bevoegdheid gegeven de modaliteiten vast te stellen van de publicatie van een openbare lijst van ondernemingen die deze activiteiten uitoefenen. Deze openbare lijst zal de ondernemingen weergeven waarvan aangetoond is dat ze één van de door de wet van 20 maart 2007 verboden activiteiten uitoefenen. Van zodra een onderneming op de lijst staat, zullen de financiële instellingen de uitvoering van elk lopend contract dienen te stoppen voor zover dit contractueel mogelijk is of iedere vorm van financiële ondersteuning dienen te weigeren, te weten kredieten en bankwaarborgen, alsook de verwerving voor eigen rekening van financiële instrumenten uitgegeven door deze ondernemingen. Het verbod van financiering zal echter niet van toepassing zijn op welbepaalde projecten van een onderneming voorkomend op de openbare lijst voor zover dat de financiering geen enkele van de verboden activiteiten beoogt.

Artikel 2 van de wet van 20 maart 2007 vervolledigt artikel 8 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. Het past dus artikel 2 te lezen en uit te voeren rekening houdende met de wettelijke context waarin het zich inschrijft en dus inzonderheid in het kader van de bevoegdheden die door de wetgever in het bijzonder toegekend werden aan de autoriteiten daartoe aangeduid door de wet van 8 juni 2006. Zo heeft artikel 36, eerste lid van de wet van 8 juni 2006 « een federale wapendienst » opgericht bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie. Het punt 3° van deze bepaling vertrouwt in het bijzonder aan deze dienst geplaatst onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, de taak toe om hem in uitvoering van de wet alle besluiten en maatregelen voor te leggen, eventueel in overleg met de verschillende betrokken sectoren en autoriteiten. Artikel 37 dat een adviesraad voor wapens opricht, geeft eveneens de mogelijkheid aan de Minister van Justitie deze te raadplegen over ieder ontwerp van besluit ter uitvoering van de wet of over ieder ontwerp van wijziging van de wet.

Daar de minister van Justitie door de wet als verantwoordelijke autoriteit voor de toepassing van gans de wet werd aangeduid en de wetgever hem de nodige administratieve middelen gegeven heeft om dit te doen, meen ik dat het initiatief om een ontwerp van koninklijk besluit in te dienen bij de Koning, in uitvoering van artikel 8, vierde lid van de wet van 8 juni 2006, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 20 maart 2007, tot zijn bevoegdheid behoort.

Het was in dit kader dat ik op 22 februari 2008 een brief aan de minister van Justitie heb gericht en ik blijf te zijner beschikking om hem een opbouwend voorstel voor te leggen.

Tot slot vestig ik er de aandacht van het geachte lid op dat het niet aan de minister van Financiën, maar wel aan de strafrechter toekomt om aan banken die deze wet overtreden, een sanctie op te leggen. Artikel 23, eerste lid, van de wet van 8 juni 2006 bepaalt immers dat zij die de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten overtreden, worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 tot 25 000 euro, of met één van deze straffen alleen.