Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3690

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 25 juni 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën - Gewestelijke diensten - Communicatie met de burgers - Taalgebruik

ministerie
belastingaangifte
taalgebruik
Vlaams Gewest
betrekking tussen overheid en burger

Chronologie

25/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2009)
27/8/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3690 d.d. 25 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de loop van de maand juni krijgen de gewestelijke diensten heel wat burgers over de vloer die hulp wensen te krijgen voor het invullen van hun belastingaangifte. In bepaalde gevallen leidt dat soms tot discussies en wrevel.

In sommige kantoren in Vlaanderen melden zich daarbij ook nogal wat anderstaligen aan die geen Nederlands kennen, en bediend willen worden in het Engels, Frans, Arabisch of nog een andere taal. Sommigen van deze anderstaligen reageren met ongeloof en zelfs met een zekere arrogantie wanneer zij in het Nederlands verder worden te woord gestaan en hen gevraagd wordt voor een tolk te zorgen indien zij het Nederlands niet machtig zijn.

De wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966 (taalwet) is wat dat betreft nochtans duidelijk: gewestelijke diensten waarvan de werkkring is samengesteld uit eentalig Vlaamse gemeenten mogen uitsluitend het Nederlands gebruiken. Om misverstanden, onnodige wrevel en eventueel conflicten in dit verband te vermijden, lijkt het ons dan ook belangrijk deze anderstaligen pro-actief op de hoogte te brengen van het feit dat diegenen die onvoldoende Nederlands kennen een tolk dienen mee te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door aan het in te vullen belastingformulier dat aan de belastingplichtige wordt toegestuurd een mededeling in die zin mee op te sturen.

Heeft de geachte minister weet van onbehoorlijk gedrag van burgers ten aanzien van ambtenaren van Financiën en hoe omvangrijk is het probleem desgevallend? Kan dit worden gekwantificeerd en gekwalificeerd?

Welke maatregelen kunnen er worden getroffen in de gevallen waar dit de spuigaten uitloopt? Welke maatregelen werden er effectief in die zin getroffen in het jaar 2008?

Wat de taalproblematiek betreft: hoe treedt het departement pro-actief op om de anderstaligen ervan op de hoogte te brengen dat de ambtenaren van Financiën in Vlaanderen enkel het Nederlands mogen gebruiken en dat diegenen die de taal niet machtig zijn een tolk dienen mee te brengen?

Hoe wordt er in de gewestelijke diensten van de administratie in Vlaanderen gecontroleerd dat daar uitsluitend het Nederlands wordt gebruikt?

Antwoord ontvangen op 27 augustus 2009 :

Ik ben niet op de hoogte van problemen waarover het geachte lid bericht.

Uiteraard blijf ik bereid een onderzoek te verrichten naar de concrete gevallen die mij zouden worden voorgelegd.

Ik wens eraan te herinneren dat de ambtenaren van mijn departement strikt gehouden zijn aan de naleving van de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.