Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3593

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 17 juni 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Partydrugs - Testen - Proefprojecten

verdovend middel
giftige stof
drugverslaving
psychotropicum
bewustmaking van de burgers
kwalitatieve analyse
consumentenvoorlichting

Chronologie

17/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/7/2009)
24/8/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3593 d.d. 17 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij resultaten in Nederland zag men dankzij hun goed uitgebouwd testingnetwerk “ DIMS “ (Drugs Informatie en Monitoring Systeem), waar gebruikers zelf hun drugs laten testen, dat er een toename was van het aandeel pillen met twee- tot driemaal de normale gemiddelde dosering MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), het actieve bestanddeel in ecstasy-tabletten. Hoge doses MDMA leiden onder meer tot oververhitting (een uitzonderlijk hoge lichaamstemperatuur) waardoor onder andere de nieren bijzonder overbelast geraken en het blokkeren van andere organen kunnen optreden. Bovendien heeft onderzoek neuro-toxiciteit aangetoond bij het frequent gebruik van MDMA. Daarnaast wordt in ecstasy-pillen volgens Nederlandse testcentra soms ook mCPP (meta-chloorfenylpiperazine) gevonden, een stof die weliswaar ook serotonine vrijmaakt, maar ook heel vervelende effecten kent, zoals misselijkheid, angst, duizeligheid en verwardheid. Bovendien bleek dat cocaďne bijzonder vaak versneden werd / wordt met fenacetine, een pijnstiller die uit de handel werd gehaald vanwege zijn kankerverwekkend karakter en nierschade bij chronisch gebruik. In 2007 luidden de Nederlandse testcentra de alarmklok en startte de preventiesector een waarschuwingscampagne nadat er met het hypergiftige atropine vervuilde cocaďne gevonden was.

Niet alleen beslist in de meeste gevallen het parket welke stalen naar laboratoria gestuurd worden; vermits het om gerechtelijke dossiers gaat, kan er aanzienlijke tijd verlopen tussen de inbeslagname door de politie en het ontvangen van de resultaten door het Wetenschappelijk Instituut voor de volksgezondheid (WIV). Zoals het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) stelt over België: “ All results mentioned in this table are results of analyses of seized drugs. Only a small percentage of seized drugs is analysed in Belgium. Most of the time, seized drugs are only analysed if there is some evidence of dealing, trafficking or producing. Each Public Prosecutor's Office decides on its own in what cases seized drugs must be analysed. There is no national rule. ” (EMDD, 2006). Deze topdown-procedure staat garant voor de ondersteuning van het justitieel proces, maar zal zelden uitmonden in een datatransfer die via een snelle reactieve aanpak en een veelvoud aan betrouwbare analyses de volksgezondheid kan beschermen tegen slechte partydrugs.

Er treedt hierbij bovendien een aanzienlijke bias op aangezien de stalen die het parket laat analyseren vaak afkomstig zijn van inbeslagname van grote hoeveelheden die in een eerste distributiefase gevonden werden. Zo is de concentratie van bepaalde partydrugs bij de inbeslagname in zee- of luchthavens opmerkelijk hoog, aangezien deze nog onversneden toekomen of zoals ecstasy vaak in de Lage Landen gemaakt worden. Daarnaast communiceren de meeste labo's slechts tweemaal per jaar hun resultaten, en heeft het WIV naar eigen zeggen geen systematische verzamelde cijfers rond de precieze samenstelling van de drugs. Het is dus koffiedik kijken welke verschillende producten gebruikt worden om deze partydrugs te versnijden. De kwaliteitsresultaten die het WIV binnenkrijgt zijn dus niet enkel allesbehalve actueel, maar ook hoogstwaarschijnlijk flink misleidend.

De geachte minister gaf te kennen in het antwoord op schriftelijke vraag 4-3143 dat zowel de kritiek op het huidige testingsysteem terecht is, en belangrijker dat een testingsysteem uitbouwen waarbij gebruikers illegale drugs kunnen laten testen zeker zinvol lijkt. Onze inspanningen om een dergelijk testingnetwerk uit te bouwen werden niet enkel door de drugspreventiesector geapprecieerd, maar ook in een pak opiniestukken in verschillende media. Gezien zij de zinvolheid ervan erkende, uitte ze het plan om met een aantal proefprojecten te beginnen.

Gezien het voorgaande kader, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1.Hoever staat de geachte minister met de uitbouw van deze proefprojecten?

2.Wie zijn / zullen de actieve deelnemers (preventiesectoren, labo’s) (zijn) aan deze proefprojecten?

3.Waar zouden / zullen deze projecten gestart worden? Hoeveel testingpunten zouden / zullen hierbij georganiseerd worden?

4.Welk type gebruikers (zal) wordt (worden) beoogd, en hoe (zal) wordt dit (worden) gecontroleerd?

5.Welke type / methodologie testing zal worden gehanteerd?

6.Hoe wordt de wettelijkheid van deze testing gehanteerd?

7.Wat is het budget dat voor deze proefprojecten uitgetrokken wordt?

8.Mochten de onderhandelingen met het maatschappelijk veld momenteel opgeschort zijn, wanneer herneemt de geachte minister deze?

9.Waarom kennen de onderhandelingen rond deze testingproefprojecten een dergelijke vertraging?

10.Vindt zij een dergelijk initiatief noodzakelijk? Zo ja, welke garanties kan zij geven dat deze proefprojecten effectief georganiseerd zullen worden?

11.Erkent zij dat de meerderheid van de hulpverlening en preventiesector een dergelijke testing steunt?

12.Welke maatregelen zijn genomen om de knelpunten in de samenwerking tussen parket, labo en het WIV op te lossen? Is er een plan voor de optimalisatie van het systeem?

13.Wat is het aandeel van de particuliere gebruiker in de testresultaten door labo’s aan het WIV geleverd? Wat vindt zij van dit percentage?

14.Heeft zij informatie over de samenstelling van de (party)drugs in beslag genomen bij particuliere gebruikers? Zo ja, kan ik deze resultaten voor 2007 en 2008 inzien? Zo nee, waarom niet?

15.Heeft zij informatie over de samenstelling van de drugs in beslag genomen bij dealers? Zo ja, kan ik deze resultaten voor 2007en 2008 inzien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 24 augustus 2009 :

1. Het pilootproject waar u het over hebt betreft het voorstel ingediend door VAD, genaamd “Drugtesten binnen de alcohol- en drugsector”. Momenteel werd er nog geen standpunt ingenomen betreffende dit project. Ik heb dus enkel nota genomen van de vraag van VAD en wens het advies te ontvangen van de andere ministers die gezondheid tot hun bevoegdheid hebben.Met dit doel zal het project voor de eerste keer besproken worden tijdens de vergadering van de Politieke Cel gezondheid van september eerstkomende. De informatie die ik u bezorg is dus deze die deel uitmaakt van het voorstel van het pilootproject van VAD en werden in geen enkel geval bevestigd of ontkracht. Mijn beslissing om al dan niet dit project te ondersteunen zal met name afhangen van het advies bezorgd door bovengenoemde Cel.

2. Het piloot project is een samenwerkingsverband tussen de Vereniging voor alcohol- en andere drugproblemen (VAD), het Wetenschappelijk Instituut voor volksgezondheid (WIV) (labo Geneesmiddelen en afdeling Epidemiologie), enkele preventiediensten en een aantal hulpverleningscentra. Deze centra, gespecialiseerd in verslaving, fungeren als tussenpersoon tussen de persoon die een drugstaal wil laten testen en het WIV dat instaat voor de testing zelf.

3. Er is nog geen datum voorzien gezien het project op dit ogenblik nog niet het voorwerp was van een politiek overleg. Ik wacht op het antwoord van CGD (Cel gezondheidsbeleid drugs).

Aangezien het om een Vlaams pilootproject gaat, zullen slechts een à drie centra gespecialiseerd in verslaving deelnemen per Vlaamse provincie. De centra zijn in Limburg MSOC-CAD Limburg; in Antwerpen MSOC Free Clinic en Vagga Altox / Breakline; in Vlaams- Brabant MSOC Vlaams Brabant en De spiegel; in West Vlaanderen CAW Stimulans en Kompas,; en in Oost-Vlaanderen CAT Preventiehuis en MSOC Gent.

4. Het pilootproject richt zich op drie doelgroepen. Ten eerste, de problematische druggebruikers die reeds een professionele behandeling krijgen. Ten tweede, de recreatieve druggebruikers die voorzal de preventiediensten frequenteren. Ten derde, de ouders van gebruikers die duidelijke en relevante informatie wensen op het gebied van psychotrope stoffen. De resultaten van deze tests zullen worden opgeslagen in een gegevensbank. Er is geen controle voorzien ten aanzien van de gebruikers gezien het feit dat de tests anoniem zijn. Desalniettemin, indien de analyses aangeven dat een substantie een belangrijk gevaar kan vormen voor de gezondheid buiten deze die gewoonlijk al verbonden zijn aan een bepaalde drug, dan zal het Early warning system in werking worden gesteld.

5. De door de VAD gebruikte methode is de volgende: om te beginnen zullen de gebruikers onmiddellijk een beperkte informatie bekomen over het hoofdbestanddeel van het product (bijvoorbeeld amfetamine) door een beperkte hoeveelheid van het product af te geven in één van de centra die geselecteerd werden voor dit pilootproject. Deze eerste test is erg summier en laat enkel toe het hoofdbestanddeel te identificeren. Nadien en indien hij het vraagt, kan de gebruiker de volledige en exacte samenstelling van het product kennen. Daartoe zal het centrum, op vraag van een toegewezen arts, een staal van het product overmaken aan het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid voor aanvullende analyses. Na een termijn van ongeveer een week is de samenstelling van het product opgenomen in een gegevensbank en worden de inlichtingen bezorgd aan de arts van het gespecialiseerde centrum. Deze bezorgt de informatie aan de gebruiker, niet enkel wat betreft samenstelling van het product maar ook aangaande de gevaren verbonden aan het gebruik van het product. Indien nodig wordt het Early warning system uitgeroepen. Dit project laat ook toe om de nieuwe trends in het gebruik van illegale drugs naar voren te brengen.

6. Vanuit juridisch standpunt past het te zeggen dat geen enkel wettig kader het systeem van pilltesting omkadert. Bepaalde afwijkingen zijn echter mogelijk in overeenstemming met het koninklijk besluit van 22 januari 1998 betreffende de reglementering van bepaalde psychotrope substanties (meer bepaald artikel 5). Zo zou elk centrum beschikken over een arts die door de minister gemandateerd zou worden om, binnen een medisch en wetenschappelijk kader, drugs te bezitten en te laten vervoeren naar het labo. De gebruikers moeten de drugs dus op eigen initiatief aanleveren.

7. Het pilootproject start op basis van de eigen middelen van elk Vlaams centrum en op basis van 10 000 euro voor analyses die door het WIV gedragen wordt.

8. Zoals ik hoger vermelde zal het voorstel van VAD nauwkeurig bekeken worden tijdens volgende CGD, voorzien in september 2009.

9. De vertraging die dit dossier heeft opgelopen is toe te schrijven aan een gespannen pre-electoraal klimaat, wat niet gunstig is voor een dialoog. Dit soort initiatieven dient rustig bestudeerd te worden om zo de best mogelijke beslissingen te nemen.

10. Ik zal momenteel geen standpunt innemen ten aanzien van dit pilootproject. Toch blijf ik gevoelig voor alle initiatieven die zouden kunnen genomen worden met het oog op het verbeteren van de zorgen bestemd voor de gebruikers van psychotrope substanties.

11. Een groot deel van de sector lijkt een dergelijk initiatief te steunen, gelet op het feit dat VAD enerzijds de behandelings- en preventiecentra in Vlaanderen overkoepelt, en anderzijds het aantal centra dat zich kandidaat heeft gesteld voor dit project.

12. In de hoedanigheid van Nationaal “Focal point on drugs”, heeft het WIV meerdere initiatieven ontplooid om de samenwerking tussen parket, labo’s en WIV te optimaliseren. In november 2008 werden de specifieke labo’s bevraagd betreffende eventuele problemen in de samenwerking; op basis hiervan werden werkmethodes uitgewerkt. Bovendien pleegde het WIV in juni laatstleden overleg met de Federale Politie met het oog op de optimalisatie van de samenwerking.

13. Het WIV ontvangt geen informatie over de precieze beschuldiging die men indient tegen de persoon bij wie de drugs in beslag werden genomen. Het WIV ontvangt enkel informatie over de grootte van het totale staal dat het labo ter beschikking had voor analyse. De grootte van het staal heeft echter geen enkel verband met de in beslag genomen hoeveelheden. Het WIV is, gelet op de resultaten, dan ook niet in de mogelijkheid om onderscheid te maken tussen dealers en eindgebruikers bij het presenteren van de resultaten.

14 & 15. Voor de stalen waarbij de totale grootte in eenduidige eenheidsmaten, zoals g, mg, kg, ml, tabletten wordt uitgedrukt, kunnen wij dus weergeven hoe vaak deze in bepaalde hoeveelheden voorkwamen in de ons toegestuurde resultaten. Ook voor maten als zakjes, pakjes, brokken, stukjes, potten, etc. kan dit weergegeven worden, maar de interpretatie daarvan is niet altijd eenduidig.

De resultaten hieronder zijn gebaseerd op een steekproef van 635 stalen uit 2008.

Tabletten

Voor de 35 stalen waarvan het totaal aantal tabletten werd weergegeven, bestonden

11 stalen uit minder dan 5 tabletten,

10 stalen uit 5 tot 20 en

14 stalen uit meer dan 20 tabletten.

Gewicht

Voor de 180 stalen die in g/mg/kg werden uitgedrukt:

59 stalen waren < 5 g,

64 stalen 5g- 100g,

42 stalen 100g-1kg,

15 stalen >1 kg.

Volume

2 keer <20,

3 keer > 100 ml,

Ampul/ Capsules

3 keer 1 ampul,

1 keer 38.

Pakjes, zakjes

197 keer 1 eenheid,

18 keer 2 – 9 eenheden,

11 keer 10 – 50 eenheden,

5 keer meer dan 50 eenheden.

Flesjes

30 keer flesjes, waarvan

29 keer 1 of 2 flesjes,

1 keer 8 flesjes.

Stukjes

47 keer gerapporteerd:

38 keer < 5 stukjes

5 keer 5 – 20 stukjes

4 keer meer dan 20 stukjes.

Pot

22 keer 1 pot.

Tube

2 keer 1 tube.

Doosjes

33 keer 1 doosje.

Het rapport in 2007 betrof de nieuwe drugs, zoals gevraagd door het Europees Waarnemingscentrum. Een meer uitgebreid rapport met daarin de resultaten rond concentraties en samenstellingen van drugs in 2008, zal in de komende maanden gefinaliseerd worden. Doch in bijlage enkele grafieken in verband met de beschikbare resultaten van concentraties (%) van de aangetroffen substanties. Voor MDMA en mCPP in tabletvorm werden de hoeveelheden in mg berekend op basis van de concentraties en de gewichten van de tabletten.

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.