Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3590

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 15 juni 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Attention-Deficit / Hyperactivity Disorder (aandachtstekort / hyperactiviteitstoornis - ADHD) - Gebruik van methylphenidaat - Stijging - Risico's en maatregelen

ziekteverzekering
ziekte van het zenuwstelsel
geneesmiddel

Chronologie

15/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/7/2009)
28/7/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3590 d.d. 15 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het cijfermateriaal dat gegeven wordt bevat gegevens vanaf 2004, het jaar dat methylphenidaat bij Attention-Deficit / Hyperactivity Disorder (aandachtstekort / hyperactiviteitstoornis – ADHD) onder de vorm van Rilatine vergoedbaar werd.

De geachte minister besloot enkel en alleen de statistieken bekend te maken, waarover het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) beschikt in het kader van de vergoedbaarheid van alleen maar die stof. Zo bevat Concerta ook methylphenidaat en wordt niet vergoed.

Methylphenidaat en amfetaminesulfaat vallen onder de opiumwetgeving en zijn in België gereglementeerd door het koninklijk besluit van 31 december 1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies en de wet van 4 februari 1921.

Dit houdt in dat artsen die stoffen op een strengere manier moeten voorschrijven, dat de apotheker de aflevering ervan moet inschrijven in het boek van verdovende middelen, en bij het aankopen van die stoffen een bon in drievoud moet opmaken, waarvan een exemplaar in de apotheek blijft, een exemplaar bij de verkoper en een exemplaar naar de farmaceutische inspectie gaat. De diensten van deze inspectie en het verzamelen van die bonnen vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister en stelt de overheid in staat om jaarlijks tot op 1 milligram nauwkeurig bij te houden hoeveel methylphenidaat en amfetaminesulfaat door de bevolking werd aangekocht.

Zo werd tot en met 2003 jaarlijks bekend gemaakt, hoeveel gram methylphenidaat (Rilatine en Concerta) op die manier door volksgezondheid werd geregistreerd.

Vandaar dat deze cijfers tot nu toe openbaar gemaakt werden door de overheid.

Jaar Gram

1995 12 405

1996 16 810

1997 22 466

1998 32 220

1999 44 759

2000 52 653

2001 57 346

2002 85 690

2003 125 672

Men gaat ervan uit dat de grote stijging van het verbruik vooral aan ADHD zou toe te schrijven zijn en het is bekend dat een terugbetaling (sinds 2004) een groter verbruik tot gevolg had. Vandaar de voorzichtige veronderstelling, dat als methylphenidaat “ slechts “ evenveel zou gestegen zijn, als de stijging van 2002 naar 2003, dat wil zeggen 146,66 %, komt men in 2004 tot een vermoedelijk verbruik van 184 311 gram. Volgens de bekendgemaakte cijfers, telde men dat jaar 6 007 ADHD-patiënten, die zogezegd goed zouden geweest zijn voor 184 311 gram.

Als nu in 2007, 23 251 patiënten werden behandeld, dan komt het vermoedelijke verbruik in 2007, uit op maar liefst 713 404 gram methyphenidaat. En niet de “ amper “ 220 053 gram zoals officieel wordt bekend gemaakt. Bij dit vermoedelijke cijfer (713 404 gram) is bovendien geen rekening gehouden met het feit dat vooral sinds 2004, ADHD steeds meer als voorwendsel voor het pedagogisch comfort wordt gebruikt, om betere schoolprestaties te bekomen en om de nieuwe markt van de volwassenen aan te spreken. Deze 713 404 gram is een zeer lage schatting, maar impliceert wel een stijging aangeeft tegenover 1995 met 5 752 %.

Dit zou overeenkomen met een gemiddeld dagelijks gebruik van 84 mg per persoon. Ook de geachte minister heeft weet van dagelijkse doses van meer dan 150 mg, terwijl de World Health Organisation een Daily Day Dose van 30 milligram opgeeft. En dit voor medicatie waarvan men de gevolgen op langdurig gebruik moeilijk kan inschatten.

Gezien dit kader, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Welke zijn de cijfers van het verbruik van 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 (al dan niet voorlopige voor 2008) voor methylphenidaat en die van amfetaminesulfaat, die door de farmaceutische inspectie, om hogervermelde redenen worden bijgehouden? Kan de geachte minister duidelijk aangeven hoe men tot deze cijfers kwam?

2) Is het haar bekend dat tijdens examenperiodes aan universiteiten en hogescholen pieken bestaan van studenten die cardiale arresten doen? Is zij akkoord dat deze stoffen cardiale nevenwerkingen kunnen hebben? Heeft zij cijfers die pieken in het verbruik van methylphenidaat bij studenten tijdens dezelfde examenperiodes tonen? Vallen deze samen? Overweegt zij een voorlichtingscampagne bij studenten om het gebruik van methylphenidaat te temperen?

3) Kunnen we hieruit afleiden dat er nog steeds te vaak onverantwoord wordt voorgeschreven? Vindt zij dat het beroep doen op de verantwoordelijkheid van de voorschrijver, precies het omgekeerde resultaat heeft bereikt?

4) Heeft zij cijfers over de finaliteit van gebruik? Worden deze stoffen niet voor andere doeleinden gebruikt? Zo ja, de welke? Dringen er zich geen maatregelen op? Indien er geen onderzoek is gedaan naar de finaliteit van het gebruik, zou dit niet opportuun zijn om te onderzoeken?

5) Volgens bijsluiters kan methylphenidaat psychoses veroorzaken, enkel corrigeerbaar met antipsychotica (neuroleptica). Heeft derhalve de grote stijging van het verbruik van stoffen, die kinderen psychotisch maken, iets te maken, met de stijging van 12 % van het gebruik van antipsychotica bij kinderen? En een verzevenvoudiging tussen 2003 en 2007 van de opnamen in de psychiatrie van psychotisch gemaakte jongeren met een ADHD-behandeling (Het Belang van Limburg, Gazet van Antwerpen, Belga, 13 november 2008)?

Is deze evolutie niet zeer angstwekkend te noemen?

Neemt zij maatregelen om te vermijden dat verder psychotisch makende stoffen onder de jeugd en de bevolking in het algemeen worden verspreid? Welke ?

Antwoord ontvangen op 28 juli 2009 :



1.Methylfenidaat en amfetaminesulfaat worden gereglementeerd door het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen betreffende risicobeperking en therapeutisch advies. Overeenkomstig deze bepalingen registreert de dienst verdovende middelen van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten de hoeveelheden stoffen bedoeld in die wetgeving waarvoor voorafgaandelijk in- en uitvoervergunningen nodig zijn. Voor elke gram methylfenidaat of amfetamine die in België gebruikt wordt, is een invoervergunning nodig, ongeacht de vorm (grondstof of farmaceutische specialiteit). Hieronder vindt u de cijfers betreffende deze producten:



Methylfenidaat:

2004 : 111.541 gram

2005 : 139.647 gram

2006 : 164.973 gram

2007 : 220.053 gram

2008 : 235.427 gram



Amfetaminesulfaat

2004 : 6.311 gram

2005 : 5.615 gram

2006 : 7.260 gram

2007 : 1.146 gram

2008 : 677 gram



Dexamfetamine

2004 : 8.197 gram

2005 : 3.000 gram

2006 : 9.124 gram

2007 : 5.226 gram

2008 : 4.150 gram



2. Deze geneesmiddelen worden verstrekt op medisch voorschrift. Artsen werden reeds uitgebreid voorgelicht over de goedgekeurde indicaties en over de risico’s inherent aan het gebruik van deze geneesmiddelen. Ik denk niet dat het nodig is het gebruik van methylfenidaat door studenten te stigmatiseren. Een campagne gericht op studenten moet veeleer betrekking hebben op het aannemen van goede leefgewoonten tijdens de examenperiode, nl. op het niveau van rustpauzes, voeding, gebruik van geneesmiddelen en voedingssupplementen.

De bijsluiter van het product van geneesmiddelen op basis van methylfenidaat en alle informatie die regelmatig aan artsen wordt verspreid, geven hen essentiële elementen voor een rationeel voorschrijfgedrag in het kader van deze groep geneesmiddelen. Het spreekt voor zich dat er een beroep op hun verantwoordelijkheid als voorschrijver wordt gedaan. Ik wil eraan herinneren dat methylfenidaat in artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 22 januari 1998 staat en dat artsen die deze psychotrope stoffen voorschrijven, ertoe gebracht kunnen worden hun voorschrijfgedrag voor de Provinciale medische commissie te verantwoorden.

3.Aangezien niet voor alle afleveringen van voorschriften voor geneesmiddelen op basis van methylfenidaat een tussenkomst van het RIZIV voorzien is, beschikken mijn diensten niet over gegevens die het mogelijk maken het aantal voorschriften buiten de goedgekeurde therapeutische indicaties te becijferen. Zij hebben ook geen cijfers over het aandeel gezonde mensen zoals studenten die tijdens de examenperiode dergelijke middelen zouden slikken.

Deze problematiek moet op een multidisciplinaire manier worden aangepakt door de verschillende federale, gewestelijke en gemeenschapsautoriteiten bevoegd voor gezondheid en preventie om tot gezamenlijke maatregelen te kunnen komen. Daarom heb ik gevraagd om dit punt op de agenda van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs te zetten. Dit dossier zal op de zitting van september 2009 besproken worden.

In 2010 dient er door de Hoge Gezondheidsraad een advies verschaft te worden over het voorschrijven en gebruik van methylfenidaat en aanverwante behandelingen.

5. Methylfenidaat kan inderdaad het ontstaan van psychotische symptomen tot gevolg hebben. Dit staat wel omschreven in de bijsluiter. Ook in de literatuur wordt hier melding van gemaakt. Dit ongewenst effect houdt verband met het amfetamine effect van methylfenidaat.

Het verband tussen de stijging van het gebruik van antipsychotica en de stijging van het gebruik van methylfenidaat is niet noodzakelijk causaal. Ook de stijging van het aantal opnames moet meer in detail bestudeerd worden, alvorens conclusies te trekken. Bij vele kinderen en adolescenten met ADHD is er een co-morbide psychiatrische aandoening aanwezig.

Bij adolescenten is er vaak gelijktijdig misbruik van verschillende middelen. Zowel het gelijktijdig gebruik van drugs (vb cannabis, XTC) en alcohol alsook een onderliggende psychiatrische aandoening verhogen het risico voor het ontwikkelen van psychotische symptomen. Een andere mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat artsen meer alert zijn voor deze nevenwerking en sneller voor een opname kiezen, in het belang van het kind.

Alvorens maatregelen te nemen op basis van deze gegevens, moet dus de herkomst en details van deze cijfers pluridisciplinair door de overheid, kinderpsychiaters, pediaters en psychiaters onderzocht worden.

Tot slot moet rekening gehouden worden bij de interpretatie van de verkoopcijfers dat er meer en meer aandacht is voor het behandelen van volwassenen met ADHD, dit in tegenstelling tot enkele jaren geleden. Bij ongeveer één derde van de kinderen met ADHD zal dit zich ook op volwassen leeftijd verder zetten.

De dosis methylfenidaat is afhankelijk van het lichaamsgewicht. Dit kan dus mogelijk deels de stijging van de verkoopscijfers uitgedrukt in gram per jaar verklaren.