Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3558

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 10 juni 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken - Sturen van haatmail - Genomen maatregelen

ministerie
elektronische post
racisme
ambtenaar

Chronologie

10/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2009)
24/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3558 d.d. 10 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vorig jaar werd vanuit de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, directie Rampenschade, een e-mail verstuurd naar diverse adressen. De kettingmail vertelde het verzonnen verhaal van een Brusselse imam die de Belgische sociale zekerheid duizenden euro’s per maand lichter maakt door een combinatie van polygamie, een kroostrijk gezin en misbruik van allerhande (onbestaande) toelagen en uitkeringen.

De verzender van de e-mail specificeerde dat de informatie niet afkomstig was van het Vlaams Belang, maar van de Gentse regioverantwoordelijke van Lijst Dedecker. Als parlementslid wordt men regelmatig geconfronteerd met allerlei grofheden via e-mail, maar tot mijn verbazing was het deze keer ondertekend door een federaal ambtenaar, en verstuurd vanuit een e-mailadres van de FOD.

Het versturen van dergelijke haatmails is op zich al wraakroepend omdat sommigen de valse informatie voor waar aannemen (het verhaal wordt immers ondersteund door allerhande uit de lucht gegrepen cijfermateriaal). De handtekening van een federaal ambtenaar, met vermelding van de functie en het adres van de dienst, geeft het racistische verhaal echter nog meer geloofwaardigheid.

Heeft de geachte minister maatregelen heeft genomen tegen het versturen van dergelijke haatmails vanuit zijn diensten?

Antwoord ontvangen op 24 november 2009 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Het bestaan van deze haatmail die zogezegd verstuurd zou zijn vanuit een dienst van mijn departement met onderaan de vermelding van de naam van een ambtenaar van de dienst, zijn functie en het adres van de dienst, is mij inderdaad bekend.

Na onderzoek bleek dat de betrokken medewerker noch de auteur noch de verspreider van deze e-mail is, maar wel het slachtoffer blijkt te zijn van computercriminaliteit.

Vanzelfsprekend zou het effectief versturen van dergelijke haatmails vanuit diensten van mijn departement totaal onaanvaardbaar zijn.

Sedert lang bestaan er voor het personeel richtlijnen betreffende het gebruik van de elektronische post en internet binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken. De personeelsleden worden daarin onder andere gewezen op het verantwoord gebruik van deze communicatiemogelijkheden. Onder meer het versturen van racistische berichten en de deelname aan kettingbrieven worden daarin uitdrukkelijk verboden. Elke vastgestelde inbreuk wordt gesanctioneerd.

Verder beschikt de FOD Binnenlandse Zaken over een deontologische code die met regelmaat aan het voltallig personeel wordt herinnerd.

Niettemin werd door de verspreiding van de hier besproken e-mail het imago van de FOD Binnenlandse Zaken geschaad.

Aangezien deze kettingmail ook gekend is bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, werd het Centrum verzocht de nodige acties te ondernemen ten einde de verspreiding van de kettingmail met vermelding van de coördinaten van medewerkers van mijn departement en van de FOD zelf, ten spoedigste te doen ophouden.