Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3540

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 9 juni 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Europese richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten - Refundproblematiek

richtlijn (EU)
betaling
aflossing
overschrijving
bankactiviteit
bankrecht
nationale uitvoeringsmaatregel
betaling binnen de EU
sociale bijdrage

Chronologie

9/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2009)
26/8/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3541
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3542

Vraag nr. 4-3540 d.d. 9 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van richtlijn 97/5/EG legt de wettelijke grondslag voor een ééngemaakte Europese betalingsmarkt. Bedoeling is uiteraard om binnen de Europese Unie grensoverschrijdend betalingsverkeer te vergemakkelijken en meer concurrentie mogelijk te maken door de creatie van gelijke regels voor bankinstellingen.

Artikel 62/1 van voornoemde richtlijn creëert de mogelijkheid van een onvoorwaardelijk recht op terugbetaling (“ refund “) van via domiciliëring gestorte bedragen. Dat betekent dat wie een betaling heeft verricht via overschrijving binnen een periode van acht weken het recht heeft het gestorte bedrag terug op te vragen. Aan dit recht op terugbetaling zouden geen voorwaarden gekoppeld zijn. Er is momenteel wel een discussie hangende over een mogelijk onderscheid tussen “ business to business “ betalingen en “ business to consumer “ betalingen, maar daarover is nog geen duidelijkheid.

Binnen de instellingen die belast zijn met taken inzake sociale zekerheid bestaat hieromtrent enige bezorgdheid. Men vraagt zich af in hoeverre het onvoorwaardelijk recht op terugbetaling strookt met het feit dat met name sociale bijdragen het karakter hebben van openbare orde. Kan bijvoorbeeld een werkgever die via domiciliëring langs zijn sociaal secretariaat zijn RSZ-bijdragen stort binnen de acht weken de betaalde bijdragen terugvorderen? Idem voor een zelfstandige die zijn wettelijke sociale bijdragen via domiciliëring betaalt aan zijn sociaal verzekeringsfonds?

Omdat de besprekingen over de toepassing van deze richtlijn binnen de verschillende sectoren momenteel lopende zijn, is het wenselijk dat hieromtrent meer klaarheid komt.

Graag kreeg ik daarom een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoever staat België met de omzetting naar Belgisch recht van voornoemde richtlijn? Hoever zijn de werkzaamheden gevolgd?

2. Welke houding neemt de Belgische regering in met betrekking tot het in artikel 62/1 vermelde recht op terugbetaling van via domiciliëring gestorte bedragen? Welk standpunt wordt daarbij ingenomen, zowel in algemene zin als op het vlak van de betaling van wettelijke sociale bijdragen (die een openbare orde karakter hebben)?

Antwoord ontvangen op 26 augustus 2009 :

1 In antwoord op uw eerste vraag kan ik u meedelen dat er voor de omzetting van de Richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten naar Belgisch recht drie wetsontwerpen opgesteld werden. Een eerste wetsontwerp betreffende de Titels I, III, IV, V en VI van de Richtlijn werd opgemaakt door de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie en goedgekeurd op de Ministerraad van 5 juni 2009. De twee andere wetsontwerpen behandelen Titel II betreffende de betalingsdienstaanbieders en werden opgesteld door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, op last van de minister van Financiën. Deze laatste wetsontwerpen werden goedgekeurd op de Ministerraad van 12 juni 2009. De drie wetsontwerpen werden overgemaakt aan de Raad van State voor advies. Ingevolge het advies van de Raad van State, zullen de wetsontwerpen licht gewijzigd worden zodat ze goedgekeurd kunnen worden op de laatste Ministerraad van juli. In september zullen deze wetsvoorstellen, waarvoor de spoedbehandeling gevraagd zal worden, neergelegd en besproken worden door de commissie in de Kamer. De richtlijn dient uiterlijk op 1 november 2009 in de nationale wetgeving van alle Europese Lidstaten omgezet te worden.

2. Wat uw tweede vraag betreft, kan ik u meedelen dat de Richtlijn 2007/64/EG, die een juridisch kader schept voor de betalingsdiensten in de interne markt, streeft naar efficiëntere betalingsdiensten, rechtvaardigere concurrentieverhoudingen en veilige betaalproducten op Europees niveau, terwijl ze de bescherming van de consumenten waarborgt.

Deze Richtlijn past in een proces dat de realisatie van de Single Euro Payments Area (SEPA) tot doel heeft, wat onder meer de modernisering van de betalingsinfrastructuur in de Europese Unie en het stimuleren van grensoverschrijdende betalingen in de interne markt impliceert. De Richtlijn betreffende betalingsdiensten is een stap in dit proces die de juridische en technische obstakels voor het optimaal gebruik van de voordelen voor betalingen via overschrijvingen van de interne markt moet wegwerken.

Deze Richtlijn werd in essentie opgevat voor de handel en de marktproducten, wat niets te maken heeft met de materie van de sociale zekerheid. Parallel hiermee is de Dienstenrichtlijn 2006/123/EG enkel van toepassing op diensten die verricht worden om een economische tegenwaarde. Dat sluit de openbare dienstverlening van de Staat uit die verricht wordt zonder economische tegenwaarde, in het kader van haar culturele, sociale, gerechtelijke en opvoedkundige taak.

Het probleem van de terugbetaling van stortingen die gebeurd zijn via domiciliëring is bovendien niet aan de orde wat de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) betreft. Een betaling van bijdragen aan de RSZ gebeurt immers nooit via domiciliëring zodat de regel nooit rechtstreeks kan worden toegespast.

Betalingen die werkgevers via domiciliëring verrichten aan hun erkend sociaal secretariaat en waarbij deze laatste de bedragen doorstort zonder domiciliëring aan de RSZ, vallen uiteraard niet onder de richtlijn. Ik ben bijgevolg van mening dat een erkend sociaal secretariaat zijn betaling niet kan terugvorderen, wanneer er bijdragen openstonden op het moment van betaling, enkel en alleen omdat de werkgever de terugbetaling vordert van zijn sociaal secretariaat op basis van de “domiciliëringsregel” uit de Europese richtlijn.