Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3477

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 11 mei 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Zuid-Oost Turkije - Schending van de kinderrechten - Houding van België

Turkije
rechten van het kind
Koerdische kwestie
rechten van de mens
politiek geweld

Chronologie

11/5/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2009)
22/6/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3477 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds enkele jaren doen zich in Turkije specifieke problemen met de rechtenhandhaving van Koerdische minderjarigen voor. In 2006 werd een verandering doorgevoerd in de Turkse anti-terreurwetgeving die ervoor zorgt dat minderjarigen vanaf 15 jaar kunnen berecht worden als volwassenen. Sindsdien werden er in Turkije op basis hiervan meer dan 1 500 minderjarigen opgesloten in de gevangenis. Een groot deel hiervan wordt beschuldigd van lidmaatschap van de Koerdische Arbeiderspartij (Partiya Karkerên Kurdistan – PKK) enkel omdat zij deelnamen aan straatprotesten, die vaak zeer gewelddadig worden neergeslagen door Turkse militairen.

Ook kinderen die op een Amerikaanse conferentie de Koerdische hymne zongen werden bij hun terugkeer in de boeien geslagen en beschuldigd van lidmaatschap van een verboden organisatie. Mensenrechtenactivisten die het opnemen voor deze kinderen worden regelmatig gearresteerd en opgesloten door de Turkse politie. Het grootste deel van de advocaten en mensenrechtenspecialisten die de verdediging van deze kinderen op zich nemen worden op geen enkele manier vergoed. Uit gesprekken met advocaten blijkt dat de omstandigheden waarin de kinderen worden opgesloten tegenstrijdig zijn met verschillende bepalingen van het Internationaal Verdrag voor de rechten van het kind. Dit Verdrag werd door Turkije ondertekend met voorbehoud van enkele artikels, onder andere die artikels die waken over het recht op beleving van eigen godsdienst, taal en cultuur. In Zuid-Oost Turkije zijn geen detentiecentra aangepast voor minderjarigen, noch rechtbanken voor minderjarigen.

Dergelijke situaties zijn onaanvaardbaar voor een land dat betrokken is in onderhandelingen over een toetreding tot de Europese Unie.

Ik vernam dan ook graag van de geachte minister of hij over deze wantoestanden in dialoog zal treden met de Turkse regering en binnen het toetredingsproces duidelijk een prioriteit zal maken van mensen- en kinderrechten.

Antwoord ontvangen op 22 juni 2009 :

1) De talrijke rechtszaken tegen minderjarigen in Turkije zijn mij voldoende bekend. Tevens heb ik met bezorgdheid kennis genomen van de recente ontwikkelingen ter zake.

2) Turkije heeft een groot aantal internationale mensenrechtenverdragen bekrachtigd, waaronder het “VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind” op 20 november 1989. Bijgevolg bestaat er geen enkele onduidelijkheid over de verplichting van Turkije om, op grond van de aangegane Europese en internationale verbintenissen, bijzondere bescherming te verlenen aan minderjarigen, die door strafhoven worden vervolgd.

3) Mijn Europese collega’s en ik zijn zeer bezorgd over een recente uitspraak van de hoogste Turkse rechtbank waardoor de straffen voor minderjarige beklaagden in zaken die verband houden met terroristische organisaties veel strenger dreigen te worden. Het Turkse Hof van Cassatie verwijst in een recente uitspraak tegen een minderjarige immers naar de Turkse Antiterrorismewet, die stelt dat “elke persoon die zelf geen lid is van een terroristische organisatie, maar die strafbare feiten pleegt in naam van die organisatie, even streng moet worden gestraft als was hij lid van die organisatie”.

4) De Europes Unie (EU) en haar Lidstaten, waaronder België, volgen de verdere ontwikkelingen in deze rechtszaken en de naleving door Turkije van haar verplichtingen inzake de bescherming van de kinderrechten met de grootste aandacht. Wij zijn bezorgd om de overdreven repressieve houding tegen minderjarigen, die in sommige gevallen blijven gelden in Turkije, ondanks de gelanceerde en/of de beloofde hervormingen.

5) De kwestie van de eerbiediging van de mensenrechten en meer specifiek van de kinderrechten maakt integraal deel uit van de toetredingsonderhandelingen die met de EU werden aangevat. Deze problematiek is één van de centrale beoordelingselementen van Turkije’s inspanningen om het “acquis communautaire” te absorberen en om de politieke convergentiecriteria te vervullen.

Ik laat niet na mijn Turkse gesprekspartners keer op keer te wijzen op de noodzaak om het noodzakelijke hervormingsproces, inclusief en vooral met betrekking tot de naleving van de Kopenhagen-criteria, onverwijld voort te zetten, zowel in zijn wetgevende dimensie als op het gebied van de praktische implementering van de aangegane verbintenissen.