Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3473

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 11 mei 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Turkije - Vervolging - Koerdische Demokratik Toplum Partisi (DTP) - Houding van België

Turkije
Koerdische kwestie
rechten van de mens
vrijheid van meningsuiting
politiek geweld

Chronologie

11/5/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2009)
22/6/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3473 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tijdens de Turkse lokale verkiezingen van 29 maart 2009 verdubbelde de pro-Koerdische Demokratik Toplum Partisi (DTP) bijna het aantal gemeenten onder haar bestuur (van 56 tot 98) en werd zij de eerste partij in tien provincies in het oosten en zuidoosten van Turkije.

Naar aanleiding van deze resultaten riepen velen in Turkije de Turkse regering op om een dialoog aan te gaan met de DTP om het Koerdische vraagstuk vreedzaam op te lossen. Tijdens zijn bezoek aan Turkije benadrukte ook de Amerikaanse president Obama in een onderhoud met DTP-partijleider Ahmet Turk dat er een vreedzame oplossing moet komen voor de Koerdische kwestie in Turkije.

Vanwege de Turkse regering, generale staf en ambtenarij vielen er evenwel verklaringen te noteren dat het succes van DTP een gevaar inhoudt voor de nationale veiligheid van de Turkse staat. Op 14 april 2009 startte in dertien Turkse provincies een operatie van de politie waarbij meer dan drie honderd leden en activisten van de DTP werden opgepakt. Op het ogenblik van het verzenden van deze parlementaire vraag werden 153 van hen verwezen naar de rechtbank en vonden er verdere arrestaties van DTP-leden plaats. En dit niettegenstaande de DTP geen illegale organisatie is, maar een legale, legitieme, democratische partij, die in het Turkse Parlement is vertegenwoordigd.

Voorts werd het pro-Koerdische parlementslid Leyla Zana, die in 1995 de Sakharovprijs van het Europees Parlement werd toegekend, in december 2008 tot een gevangenisstraf van tien jaar veroordeeld voor toespraken die zij hield, onder meer, in het Europees Parlement en het Britse House of Lords. Er zijn nog meer dan vijfendertig onderzoeken tegen haar aanhangig voor verklaringen of toespraken die zij gaf.

Deze vervolgingen van een democratische partij en van democratische politici vormen een schending van hun fundamentele rechten en van de politieke vrijheid.

Ik vernam dan ook graag van de geachte minister of hij bij de Turkse regering zal protesteren tegen deze vervolgingen en of hij in Europese Unie (EU)-verband zal aandringen om deze vervolgingen mede in overweging te nemen bij de evaluatie van de vooruitgang van de onderhandelingen met Turkije over het lidmaatschap van de EU, dat wij niet afwijzen maar wel volledig in overeenstemming willen zien met de Kopenhagencriteria, waaronder een vreedzame oplossing van het Koerdische vraagstuk.

Antwoord ontvangen op 22 juni 2009 :

1.Uw bezorgdheid over de houding van de Turkse autoriteiten en van de Turkse justitie ten opzichte van de DTP is gegrond. Er is in de eerste plaats de rechtszaak die in 2007 voor het Grondwettelijk Hof ingesteld werd tegen de DTP en waarin de openbare aanklager de opheffing van de partij vraagt. Deze rechtszaak is lopende. Daarnaast is er de grootscheepse actie tegen meer dan 700 DTP activisten en politici, welke aanvang april jl. en volgend op de gemeenteraadsverkiezingen, gelanceerd werd wegens vermeende publieke steun aan of sympathie voor de separatisten van de PKK. Volgens de informatie die onze Ambassade te Ankara van vertegenwoordigers van de DTP mocht ontvangen, werden strafrechtelijke procedures opgestart tegen bijna 250 onder hen. De Europese Commissie en de EU-Lidstaten volgen deze kwesties met grote bezorgdheid; uiteraard met respect voor de onafhankelijkheid van de Turkse rechtsgang. Onze Ambassade te Ankara volgt de evolutie van deze zaken van nabij en staat in nauw contact zowel met de autoriteiten als met de DTP.

2.Wat de kwestie van de rechten van de minderheden in Turkije en hun impact op het toetredingsproces van Turkije tot de EU betreft zijn de Europese Unie en haar Lidstaten volgende mening toegedaan. De Turkse constitutionele orde bepaalt dat alle Turkse staatsburgers dezelfde gelijke rechten genieten en weigert een onderscheid te maken tussen meerderheid en minderheden. Deze basisstelling mag Turkije er echter niet van verhinderen – in overeenstemming met Europese standaarden - specifieke rechten toe te kennen aan bepaalde Turkse burgers op basis van hun etnische afkomst, godsdienst of taal zodat zij hun identiteit kunnen bewaren. Volledig respect voor en bescherming van taal, cultuur en vrijheid van vereniging, meningsuiting en religie evenals een effectieve deelname aan het openbare leven van alle burgers ongeacht hun afkomst of achtergrond, in overeenstemming met de bepalingen van de “Conventie van de Raad van Europa in verband met de Bescherming van nationale Minderheden” en in overeenstemming met de “beste praktijken” van de Lidstaten dienen in Turkije gegarandeerd te worden. Dat dit proces gepaard moet gaan met een politiek en maatschappelijk debat spreekt vanzelf.

3.In de betrekkingen met Ankara wijzen de Commissie en de Lidstaten, inclusief België uiteraard, systematisch op het primordiale belang van het respect van de Kopenhagen criteria, in de eerste plaats het respect voor de mensenrechten en de rechten van de minderheden, in het toetredingsproces van Turkije tot de EU. In dit verband wordt steevast benadrukt dat:

  1. de deur van de EU voor Turkije open blijft (het vooruitzicht van toetreding blijft immers voor Ankara de beste stimulans om werk te maken van de noodzakelijke hervormingen), en dat

  2. het tempo van de onderhandelingen zal blijven afhangen van de voortgang die Turkije zal boeken in het strikt vervullen van de voorwaarden; in de eerste plaats het naleven van de Kopenhagen criteria.