RIZIV - Kinesitherapeuten - Huisbezoeken - Aantallen in 2008
paramedisch beroep
thuisverzorging
officiële statistiek
geografische spreiding
17/4/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009) |
16/11/2009 | Antwoord |
Schriftelijke vragen nrs. 4-342 en 4-2299 handelden over het aantal huisbezoeken dat gedaan werd door kinesitherapeuten. Deze handelden over het aantal huisbezoeken van kinesitherapeuten tot en met eind 2007. Cijfers van 2008 waren nog niet beschikbaar. We zijn nu reeds een tijdje verder, en middels deze vraag had ik er graag nog eens naar gepolst.
Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.
1.Hoeveel huisbezoeken (nomenclatuurnummer 560313) werden in 2008 door kinesitherapeuten gedaan in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel? Hoeveel procent van de totale consultaties in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel is dit? En hoeveel was het totaal voor België voor dit jaar?
2.Hoeveel huisbezoeken in rust- en verzorgingstehuizen (RVT's) (nomenclatuurnummer 560571) werden in 2008 door kinesitherapeuten gedaan in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel? Hoeveel procent van de totale consultaties in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel is dit? En hoeveel was het totaal voor België voor dit jaar?
3.Hoeveel consultaties in het eigen kabinet (nomenclatuurnummer 560011) werden in 2008 door kinesitherapeuten gedaan in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel? Hoeveel procent van de totale consultaties in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel is dit? En hoeveel was het totaal voor België voor dit jaar?
Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.
|
|
Gevallen |
NomN° |
Gewest |
200812 |
560011 |
Vlaanderen |
5 855 660 |
|
Wallonië |
2 310 349 |
|
Brussel |
496 833 |
|
Niet verdeeld |
11 829 |
Totaal |
|
8 674 671 |
560313 |
Vlaanderen |
407 110 |
|
Wallonië |
572 418 |
|
Brussel |
101 729 |
|
Niet verdeeld |
635 |
Totaal |
|
1 081 892 |
560571 |
Vlaanderen |
90 184 |
|
Wallonië |
100 805 |
|
Brussel |
39 313 |
|
Niet verdeeld |
67 |
Totaal |
|
230 369 |
Totaal kine België |
37 150 559 |
|
|
|
|
|
|
% van de totale consultaties |
NomN° |
Gewest |
200812 |
560011 |
Vlaanderen |
27,43 % |
|
Wallonië |
18,08 % |
|
Brussel |
16,60 % |
560313 |
Vlaanderen |
1,91 % |
|
Wallonië |
4,48 % |
|
Brussel |
3,40 % |
560571 |
Vlaanderen |
0,42 % |
|
Wallonië |
0,79 % |
|
Brussel |
1,31 % |
Regionale uitgaven gevallen en kostprijzen per rechthebbende.
De regionale uitgaven gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.
Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot :
de leeftijdstructuur en geslacht ;
de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;
de aanwezigheid van aktieven invaliden weduwen en wezen … (de zogenaamde sociale stand).
Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven gevallen en kostprijzen van andere regio’s maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.
Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd geslacht sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd geslacht …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.
Het Rijksinstitutt voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen is overgegaan tot een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en heeft hierover een rapport voorgelegd aan de Algemene raad van 26 oktober 2009 en vervolgens aan jaarrapport opstellen.