Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3142

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 maart 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Voorschriften voor medicatie - Attention-Deficit / Hyperactivity Disorder (ADHD) en psychoses - Opmerkelijke stijging - Oorzaken en maatregelen

geneesmiddel
ziekteverzekering
ziekte van het zenuwstelsel
psychotropicum
geneeswijze

Chronologie

11/3/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2009)
8/5/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3142 d.d. 11 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit cijfers blijkt dat tussen 2004 en 2007 het aantal kinderen en jongeren dat Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD - aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis)-geneesmiddelen slikt gestegen is met 74 %. Ook het aantal kinderen dat medicijnen tegen psychoses neemt zouden gestegen zijn. Het totaal aantal kinderen en jongeren voor wie minstens één verpakking werd voorgeschreven, ging van 43 919 in 2004 naar 59 884 in 2007. De helft van alle kinderen is naar verluidt jonger dan twaalf. Flagrant is het groeicijfer van de groep jongeren die ADHD-geneesmiddelen voorgeschreven krijgt. Deze groep neemt maar liefst toe van 6 007 patiënten in 2004 naar 23 251 in 2007. Een stijging van maar liefst 74 %. De middelen tegen psychoses zouden ook gestegen zijn met 12 %.

Gezien het voorgaande kader, kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen :

1. Kan de geachte minister deze cijfers bevestigen ? Zo ja, wat vindt zij van deze markante stijging ?

2. Welke zijn de oorzaken van deze stijging ? Is dit opnieuw een bevestiging van het Belgische voorschrijfgedrag ?

3. Hoe scoort België op Europees niveau ? Hoe zijn deze cijfers proportioneel gezien ten aanzien van andere Europese landen ?

4. Zijn er ten aanzien van artsen communicatiecampagnes gevoerd om te sensibiliseren in hun voorschrijfgedrag ?

5. Zijn er ten aanzien van ouders communicatiecampagnes gevoerd om te sensibiliseren in hun vraag naar dergelijk voorschrijfgedrag ?

6. Vindt zij het getal van 23 251 patiënten die ADHD-medicatie voorgeschreven kregen een opmerkelijk hoog cijfer ?

7. Is zij akkoord dat alvorens er zoveel ADHD-medicatie wordt voorgeschreven er eerst meer fundamenteel en praktisch onderzoek zou moeten worden verricht naar de gevolgen op lange termijn van het gebruik van deze medicatie ? Zo ja, welke beleidsmatige plannen heeft zij ? Zo nee, waarom ?

Antwoord ontvangen op 8 mei 2009 :

1 en 2. In toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies, beschikt het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) over globale consumptiecijfers voor het actieve bestanddeel methylfenidaat. In 2006: 164 973 gram en in 2007: 220 053 gram. De cijfers voor 2008 zullen midden dit jaar beschikbaar zijn.

Via het Farmanet systeem van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) beschik ik eveneens over gegevens betreffende het aantal afgeleverde verpakkingen, maar dan enkel als de aflevering recht geeft op een vergoeding door het RIZIV.

Uit die cijfers blijkt inderdaad een stijging van het gebruik van methylfenidaat. Alvorens conclusies te trekken uit dergelijke cijfers, is het belangrijk om een duidelijker beeld te hebben over het gebruik en eventueel misbruik van methylfenidaat. Deze stijging kan enerzijds te wijten zijn aan een toenemend misbruik bij jongeren of aan het te snel voorschrijven door artsen, maar anderzijds ook aan een betere detectie en diagnose van ADHD, dankzij sensibiliseringscampagnes gericht naar scholen, artsen en hulpverleners. Belangrijk is hier te vermelden dat volgens de wetenschappelijke bijsluiter een behandeling met methylfenidaat moet kaderen in een globale psychosociale aanpak en moet gebeuren onder toezicht van een specialist. In België is bovendien enkel een terugbetaling voorzien indien de diagnose van ADHD werd gesteld door een specialist ter zake (kinderpsychiater, kinderneuroloog, etc.). Een andere mogelijke verklaring voor de toename van het voorschrijven van ADHD, is dat de laatste jaren meer aandacht besteed wordt aan de diagnose en behandeling van volwassenen met ADHD. Ongeveer een derde van de kinderen met een gestelde diagnose van ADHD zal symptomen ontwikkelen op volwassen leeftijd. De dagdosis bij volwassenen, alsook bij kinderen is afhankelijk van het lichaamsgewicht en heeft dus rechtstreeks invloed op de beschikbare cijfers, die uitgedrukt worden in gram methylfenidaat per jaar. Voorzichtigheid is dus geboden bij het trekken van conclusies over het voorschrijfgedrag van Belgische artsen op basis van bovenvermelde cijfers of van te onzer beschikking zijnde cijfers.

3. Ik beschik niet over cijfers voor de andere Europese landen maar het is algemeen bekend dat de evolutie van de consumptie van dergelijke geneesmiddelen zich in alle geïndustrialiseerde samenlevingen voordoet.

4. Artsen krijgen regelmatig informatie over de evolutie van de kennis over de behandeling van ADHD. De transparantiefiche die het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) in het kader van de behandeling van ADHD publiceert, werd in juli 2008 bijgewerkt. Het BCFI heeft in de Folia Pharmacotherapeutica en in de rubriek “Goed om weten” van zijn website ook een aantal communiqués betreffende het rationele gebruik van methylfenidaat gepubliceerd.

5. Onlangs heeft de Cel Gezondheidsbeleid Drugs overigens akte genomen van de evolutie van het gebruik van deze geneesmiddelen. De besprekingen daaromtrent moeten worden voortgezet. Ik zal vragen dat dit punt op de agenda van de Cel wordt gezet om tot een politieke opinie en gemeenschappelijke maatregelen ter zake te komen.

6. Algemeen wordt de prevalentie bij de schoolgaande jeugd geraamd op drie tot vijf procent.

Om conclusies te kunnen trekken uit het aantal patiënten dat hier vermeld wordt, dient de herkomst van deze cijfers alsook de methodologie voor het verkrijgen van deze cijfers verduidelijkt te worden. In elk geval is een zorgvuldige en globale aanpak en overleg hierover aangewezen, teneinde geen verkeerde interpretaties te maken en aldus onjuiste conclusies te trekken.

7. De risico-batenverhouding van geneesmiddelen met methylfenidaat werd onlangs op Europese schaal herzien.

Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) van het Europees Geneesmiddelenbureau heeft op 22 januari jl. zijn aanbevelingen officieel gemaakt en bekendgemaakt. Deze moeten door alle Lidstaten worden toegepast zodra ze door de Europese Commissie zijn goedgekeurd.

Het CHMP heeft geconcludeerd dat methylfenidaat aangewezen blijft voor de behandeling van ADHD bij kinderen ouder dan zes jaar. Het CHMP adviseert ook een harmonisering van de bijsluiters in heel de Europese Unie door een standaardtekst voor te stellen die in de bijsluiters van de overeenkomstige geneesmiddelen zal worden opgenomen. Deze tekst zal een reeks herinneringen en waarschuwingen voor gekende en vermoedelijke bijwerkingen van het geneesmiddel bevatten.

Alle Lidstaten dienen een reeks risicobeperkende maatregelen te treffen, inclusief vormingsmateriaal en eventuele studies.

In ons land is de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik van het FAGG bevoegd om alle praktische voorschriften inzake risicobeperkende maatregelen voor geneesmiddelen te bepalen met behulp van risicobeheersplannen.

De conclusies van het CHMP werden op 26 januari 2009 op de website van het FAGG gepubliceerd.