Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3129

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang) d.d. 27 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen

De Post - Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Toepassing van de taalwetgeving

postdienst
taalgebruik
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
officiële statistiek
personeel

Chronologie

27/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
17/6/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3129 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Overeenkomstig gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken dienen de postkantoren die gevestigd zijn in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad als plaatselijke diensten over tweetalig personeel te beschikken, met uitzondering van de het vak- en werkliedenpersoneel dat niet in contact komt met het publiek.

Kan de geachte minister mij het volgende meedelen voor elk postkantoor dat gevestigd is in één van de 19 Brusselse gemeenten :

1. Hoeveel Nederlandstaligen en Franstaligen werken er, respectievelijk in leidende en in niet-leidende functies ?

2. Hoeveel van de betrokkenen uit voorgaande vraag beschikken over het vereiste taalattest dat nodig is om de betrokken functie te kunnen uitoefenen ? Graag deze gegevens opgesplitst volgens de categorieën zoals gevraagd in de eerste vraag.

3. Welke beleidsconclusies trekt hij desgevallend uit de vaststellingen gedaan in het antwoord op de voorgaande vragen ?

Antwoord ontvangen op 17 juni 2009 :

1 en 2) Zie bijlage.

3) Een significant gedeelte van de betrokken personeelsleden beschikken over een tweetaligheidsattest. De Post kampt wel nog met een tekort aan kandidaten die effectief over dit attest beschikken maar moet tegelijkertijd de continuïteit van de dienstverlening garanderen en doet dit door ervoor te zorgen dat klanten altijd in hun eigen taal bediend kunnen worden.

“De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.”