Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3096

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 25 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen - Stijging - Sensibilisatie - Stimuleren van alternatieve therapeutische methodes

kalmerend middel
geneeswijze
algemene geneeskunde
farmaceutische industrie
geneesmiddel
bewustmaking van de burgers
dokter

Chronologie

25/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
16/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3096 d.d. 25 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tussen december 2007 en november 2008 weden 268,7 miljoen slaap- en kalmeringsmiddelen verkocht in België. Dat blijkt uit recente gegevens van Pharma.be, de Belgische geneesmiddelenindustrie. Dat zijn er 736 000 per dag. Tegenover 2004 is dat een toename met 4,32 procent. Dit cijfer doet op zijn minst de wenkbrauwen fronsen, en plaatst België opnieuw hoog gerankschikt op een bedenkelijke ranglijst.

Het voorschrijfgedrag in België wordt daarmee duidelijk bevestigd. De federale overheidsdienst Volksgezondheid zou terecht een sensibiliseringscampagne starten om aan te zetten tot verstandig gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen.

Gezien het voorgaande kader, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoe is de evolutie in cijfers van gebruik en verkoop van slaappillen in vorige jaren vanaf 2000 ? Hoe vertaalt deze trend zich in percentages ?

2. Is het gebruik sterk gespreid, of gaat het over een concentratie van intensieve gebruikers ? Kan men dit met cijfers aantonen ? Hoeveel gebruikers zijn verslaafd ? Wie wordt beschouwd als verslaafd ?

3. Zijn artsen voldoende op de hoogte van alternatieve therapeutische methodes in plaats van klassieke slaappillen ? Zo nee, heeft de geachte minister beleidsplannen om deze kennis te verbeteren ?

4. Is de aangekondigde sensibiliseringscampagne gericht op patiënten of artsen ?

5. Hoe kan men het voorschrijfgedrag van artsen wijzigen ? Zijn er beleidsplannen om dit te stimuleren ?

6. Kan zij het gebruik van alternatieve therapeutische methodes stimuleren ? Zo ja hoe ?

Antwoord ontvangen op 16 april 2009 :

1) Uit de gegevens verstrekt door de statistische dienst van de Algemene Pharameutische Bond blijkt dat er 506 050 179 ‘defined daily doses’ of dagelijks gedefinieerde dosissen (DDD) benzodiazepines werden afgeleverd in 2008.

Dit komt neer op bijna 1,4 miljoen DDD per dag. In het jaar 2000 werden er 464 762 184 DDD benzodiazepines afgeleverd. Over de periode is er dus een toename met 8,8 %.

Ik benadruk dat de DDD, als standaard dagdosis, een maateenheid is en dus de individueel aanbevolen of ingenomen dagelijkse dosis niet noodzakelijkerwijze weergeeft. De individuele dosissen zullen noodzakelijkerwijze in functie van de individuele kenmerken (zoals leeftijd en gewicht) en de farmacokinetiek bepaald moeten worden. De gegevens over het gebruik van geneesmiddelen die in DDD worden uitgedrukt, zijn dus slechts een approximatieve schatting.

2) Het is niet evident om op basis van deze cijfers af te leiden om hoeveel patiënten of ingenomen tabletten het gaat. Op basis van wetenschappelijk onderzoek en gegevens uit de gezondheidsenquête van 2004 kan er wel gesteld worden dat het gebruik van benzodiazepines hoger ligt bij mensen ouder dan vijfenzestig, bij vrouwen en bij mensen met een lagere opleiding (niveau lager onderwijs).

3) Omdat huisartsen de voornaamste actoren zijn voor het afleveren van een voorschrift voor benzodiazepines, vormen zij een belangrijke doelgroep voor interventies die gericht zijn op het verminderen van de consumptie van benzodiazepines in België. Daarom werden er reeds verschillende acties ondernomen om hen te sensibiliseren.

In 2004 werden de folders: “Hou je rust in eigen handen” verspreid bij de artsen en apothekers. Dit campagnemateriaal kon gebruikt worden tijdens een contact met de patiënt/ cliënt die vragen heeft over of problemen heeft met het gebruik van benzodiazepines.

In het jaar 2005 werd er opnieuw een folder verspreid onder de artsen en apothekers, maar ook werd er een hulpmiddelenboek voor huisartsen en apothekers ontwikkeld teneinde hen te kunnen ondersteunen in hun opdracht. De handleiding voor de huisartsen is bestemd als leidraad bij de behandeling van patiënten die lijden aan angst, stress of slaapproblemen.

In 2006 werd de sensibiliseringscampagne bij de huisartsen uitgebreid. Er werden een tiental trainingsduo’s van huisartsen en psychologen gevormd in elke Belgische provincie om de huisartsen te sensibiliseren voor het behandelen van angst-, stress- en slaapproblemen door bijzondere nadruk te leggen op de alternatieve niet-medicamenteuze technieken en het motivatiegesprek. Deze interactieve trainingen gebeuren op lokaal niveau. Begin 2008 hadden ongeveer 1 000 huisartsen en 1 000 apothekers deze training gevolgd. Tijdens de eerste helft van dit jaar werd de tweede cyclus van trainingen afgesloten. Momenteel is de derde cyclus lopende. In Vlaanderen worden deze trainingen gecoördineerd door de Universiteit Gent, en in Brussel en Wallonië door de Université Libre de Bruxelles. Beide instellingen hebben ook een project lopende om het overleg en de samenwerking tussen artsen en apothekers inzake benzodiazepines te verbeteren.

Hierdoor meen ik te mogen stellen dat er reeds verschillende acties ondernomen werden om de huisartsen op te leiden en te ondersteunen voor deze complexe problematiek.

4) De sensibiliseringscampagne, waarvan de lancering nog dit jaar voorzien is, is in de eerste plaats gericht op de algemene bevolking. De doelgroepen die we hierbij voor ogen hebben zijn de niet gebruiker en de recente gebruiker. Doelstellingen van deze nieuwste campagne is een rationeel gebruik van benzodiazepines bij de bevolking te stimuleren en tot een vermindering van het gebruik ervan te komen. Belangrijk hierbij is dat de relatie met de huisartsen en apothekers beklemtoond wordt, door onder meer op het beeldmateriaal telkens expliciet naar hen te verwijzen. De langdurige gebruiker valt buiten de scope van deze campagne. Deze dienen immers door de professionelen zelf gesensibiliseerd te worden op basis van de trainingen die de afgelopen jaren aan hen werden aangeboden.

5 en 6) Voor deze laatste twee vragen verwijs ik u naar het antwoord dat ik op op uw derde vraag gaf.