Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3016

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 20 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Duurzaam beleggen - Transparantie - Minimumnormen

beleggingsmaatschappij
duurzame ontwikkeling
kapitaalbelegging

Chronologie

20/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
27/8/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3016 d.d. 20 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij gebrek aan duidelijke criteria die bepalen wat sociale en groene beleggingsfondsen minimaal moeten inhouden, blijft het voor de consument onduidelijk of als duurzaam aangeboden beleggingsfondsen wel beantwoorden aan eenduidige duurzaamheidsbeginselen. Zo gaan de in 2004 door het European Social Investment Forum (Eurosif) ingevoerde transparantierichtlijnen voor duurzaam beleggen enkel over communicatie en transparantie, maar zeggen zij niets over de inhoud of minimumvereisten van duurzaam beleggen.

Ik vernam dan ook graag van de geachte minister of hij - mede in het kader van de Europese Unie - zal ijveren voor minimumnormen betreffende duurzaam beleggen.

Antwoord ontvangen op 27 augustus 2009 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen.

Het belang van transparantie kan moeilijk overschat worden. Het transparantiebeginsel is immers één van de hoekstenen van de financiële regelgeving.

Ook voor de ethisch bewuste belegger op zoek naar een passende belegging is transparantie essentieel. Iedereen zal het er immers over eens zijn dat het moeilijk is om “ethiek” onder één noemer te plaatsen of om een éénduidige definitie ervan te geven daar verschillende factoren de interpretatie van dit begrip beïnvloeden. Zo zullen de culturele achtergrond en de overtuiging van de beleggers de invulling van dit begrip beïnvloeden. Bovendien evolueert “ethiek” constant. Het zal dan ook niet verwonderen dat het aanbod van ethische producten qua inhoud sterk kan variëren. Deze toestand toont het belang aan van de transparantieregels die een belegger moeten in staat stellen bewust en met kennis van zaken een maatschappelijk verantwoorde investeringsbeslissing te nemen. Om deze reden voorziet de Belgische wetgeving voor de instellingen voor collectieve belegging (ICB) in specifieke transparantieregels inzake het ethisch en duurzaam karakter van het investeringsbeleid van een ICB. Hieronder wordt het bestaand wetgevend kader geschetst.

Teneinde de ethisch bewuste belegger in staat te stellen zich te informeren over de wijze waarop de beheerder van een ICB met een veranderlijk aantal rechten van deelneming ethische aspecten in acht neemt bij zijn investeringsbeleid, moet het prospectus van de ICB verduidelijken in welke mate rekening wordt gehouden met sociale, ethische en milieuaspecten bij de uitvoering van het beleggingsbeleid.

In dezelfde context van accurate informatieverstrekking aan de ethisch bewuste belegger, moeten de periodieke verslagen van ICB's (halfjaar- en jaarverslag) informatie verstrekken over de mate waarin bij het beheer van de financiële middelen en bij de uitoefening van de stemrechten die aan de effecten in portefeuille zijn verbonden, rekening werd gehouden met sociale, ethische en leefmilieu-aspecten.

Naast deze wetgeving, kunnen we ook nog verwijzen naar een aantal regels en normen die voortkomen uit privé-initiatieven. Zo streven onder andere het Belgisch forum voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen (BESIF) en European Sustainable Investment Forum) (EUROSIF) naar meer kwaliteit en transparantie inzake duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI) in de financiële sector

In concreto tracht BELSIF de transparantie te verhogen door de toepassing van twee standaarden aan te bevelen die de Association for Independant Corporate Sustainability and Responsibility Research (AI CSRR), een Europese beroepsorganisatie, heeft ontwikkeld om het begrip MVI te helpen invullen. De toepassing van deze standaarden wordt onder meer aanbevolen aan de overheden, de asset managers en analisten.

De bestaande wetgeving en privé-initiatieven inzake normen voor de inhoud van duurzaam beleggen worden hieronder geschetst.

Wetgeving

De wet van 20 maart 2007 inzake het verbod op de financiering van de productie, gebruik en bezit van antipersoonsmijnen en submunitie heeft een verbod ingevoerd op de financiering van een onderneming naar Belgisch of buitenlands recht, met als activiteit de vervaardiging, het gebruik, het herstel, het te koop stellen, het verkopen, het uitdelen, invoeren of uitvoeren, het opslaan of vervoeren van anti-persoonsmijnen en/of submunitie, met het oog op de verspreiding ervan. Het begrip “financiering” wordt hierbij ruim ingevuld en omvat alle vormen van financiële steun, met inbegrip van het verwerven voor eigen rekening van de door de onderneming uitgegeven financiële instrumenten. Het betreft een algemene verbodsbepaling, die ook van toepassing is op ICB's.

Privé-initiatieven

1. DeBelgische Vereniging van Asset Managers (BEAMA) heeft het initiatief genomen tot publicatie van een lijst van instellingen voor collectieve belegging die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI-ICB).

BEAMA onderscheidt twee hoofdcategorieën van DMVI-ICB’s :

1.1. Duurzame ICB’s : zij doen multidimensioneel gescreende maatschappelijk verantwoorde beleggingen waarbij in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met de globale prestatie van emittenten volgens verscheidene extrafinanciële criteria van sociale, ecologische, maatschappelijke en ethische aard en waarvoor in de evaluatie rekening wordt gehouden met de prestaties op verschillende én gedifferentieerde aspecten ;

1.2. Thematische ICB’s: zij doen maatschappelijk verantwoorde beleggingen, gescreend volgens een bepaalde thematiek.

Om als DMVI-ICB te kunnen worden gekwalificeerd, legt BEAMA twee voorwaarden op :

Een ICB die onder de noemer DMVI wil vallen, moet aan BEAMA aangeven op welke manier ze deze aanpak in de praktijk wil brengen, en dit aan de hand van een duidelijke en regelmatige rapportering en een verantwoording.

De controle op de naleving door de ICB van voorgaande DMVI-kenmerken moet volgens BEAMA een openbaar karakter hebben. Daartoe dient de ICB jaarlijks, voor elk compartiment dat zij als DMVI in de lijst van BEAMA wil laten opnemen, bij BEAMA een door een onafhankelijke derde ondertekend attest in. Deze derde kan een revisor zijn, een onafhankelijk onderzoeksinstituut of adviesorgaan. De erkenning van de onafhankelijke derde gebeurt door BEAMA (tenzij het een revisor betreft). Bij deze erkenning zal onder meer rekening worden gehouden met de onafhankelijkheid, diversificatie en competentie op het vlak van DMVI. Trimestrieel wordt deze attestering door de beheerder herbevestigd. De vorm en inhoudelijke vereisten van het attest worden door BEAMA bepaald.

2. Tenslotte kan erop gewezen worden dat bepaalde ICB's hun activa investeren in overeenstemming met criteria vastgesteld door Ethibel. Deze organisatie verleent aan bepaalde beleggingsfondsen een zogenaamd “Ethibel-label”. Volgens haar website www.ethibel.be wordt dit label enkel gegeven indien de betrokken beleggingsfondsen voor de samenstelling van hun portefeuille uitsluitend aandelen en obligaties kiezen, die in het investeringsregister van Ethibel opgenomen zijn. Voor de samenstelling van dit register gaat Ethibel op zoek naar bedrijven die in hun sector en in hun regio toonaangevend zijn op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.