Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2945

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 4 februari 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Fondsen - Doelstelling - Controle - Bedragen

begrotingsfonds
begrotingscontrole
toewijzing van middelen
interventiebeleid
overheidssteun
Zilverfonds
alimentatieplicht
budgettaire middelen
Landbouwfonds
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Fonds voor de Beroepsziekten
aanvullend pensioen
Europees Sociaal Fonds
Federaal Dienstencentrum
Belgisch fonds voor de voedselzekerheid
Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
Rampenfonds

Chronologie

4/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
4/3/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2939
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2940
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2941
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2942
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2943
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2944
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2946
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2947
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2948
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2949
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2950
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2951
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2952
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2953
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2954
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2955
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2956
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2957
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2958
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2959

Vraag nr. 4-2945 d.d. 4 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij het voeren van het beleid wordt er regelmatig gebruik gemaakt van allerlei fondsen, vaak met heel uiteenlopende doelstellingen, zoals het Slachtofferfonds, het Stookoliefonds, de fondsen voor bestaanszekerheid, het Zilverfonds, …

Kan u mij voor elk fonds dat onder uw verantwoordelijkheid of voogdij staat het volgende meedelen :

1. Welk is hun reglementaire of wetgevende basis ?

2. Wat is het opzet ervan ?

3. Wie of welke instantie beheert het fonds ?

4. Op welke wijze is het fonds verplicht te rapporteren over zijn activiteiten ? Is deze rapportage openbaar ?

5. Op welke wijze oefent de overheid controle uit op dit fonds ?

6. Met welke bijdragen wordt het gespijsd ?

7. Hoe groot was het bedrag in dit fonds op 1 januari 2009 ?

8. Welke begunstigden kunnen desgevallend van dit fonds gebruik maken ?

9. Hoeveel begunstigden/instellingen/projecten kregen desgevallend in 2009 een uitkering uit dit fonds en welk was het totaalbedrag aan uitkeringen ? Graag kreeg ik een opsplitsing per gewest.

Antwoord ontvangen op 4 maart 2009 :

1. De wetgevende basis is de wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen gewijzigd, voor wat betreft het Landbouwfonds, door de wet van 24 december 1993 en door de programmawet voor het begrotingsjaar 2001 van 19 juli 2001.

2. De huidige opzet van het Landbouwfonds beperkt zich, na de regionalisering van het landbouwbeleid vanaf 1 januari 2002 tot de financiering van de lasten van het verleden inzake de Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RSZV)-prefinancieringskosten en de supplementen toegekend in het kader van de wet van 23 december 1994 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding (VUT) in de landbouwsector.

3. De federale minister bevoegd voor de landbouwsector beheert het Fonds door middel van de federale eenheid “Landbouw” van de Algemene Directie Economisch Potentieel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

4. Een activiteitsverslag wordt ieder jaar opgemaakt. Het wordt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers medegedeeld.

5. De controle op de overheidsuitgaven is van toepassing (Inspectie van Financiën, Rekenhof).

6. Het Landbouwfonds wordt voor de vut-financiering gespijsd met de wederbelegde middelen van de sociale solidariteitsbijdragen bedoeld in de koninklijke besluiten nr. 12 van 26 februari 1982 en nr. 186 van 30 december 1982 en met terugbetaalde uitgaven.

7. Het saldo van het Landbouwfonds op 1 januari 2009 bedroeg 1 665 428 euro.

8. De begunstigden van deze vut-wet zijn land- en tuinbouwers die in de periode 1995-1999 een aanvraag hebben ingediend.

9. In 2008 kregen 1348 vut-begunstigden een uitkering.

De verdeling over de Gewesten van het aantal begunstigden is de volgende: 63,6 % in het Vlaams Gewest en 36,4 % in het Waals Gewest.

Wat de Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten (Grondstoffenfonds) betreft :

1. De organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van Begrotingsfondsen

Bijlage - Rubriek 31-2   Fonds voor de grondstoffen en de producten

[Vervangen bij de wet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de wet van 08 juni 2008]

2. Het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten is destijds opgericht binnen het Ministerie van Landbouw om acties te financieren die door de overheid worden gevoerd ten voordele van de betreffende sectoren. Hierbij wordt gewerkt volgens de principes van medebeheer en medeverantwoordelijkheid.

De inkomsten worden gegenereerd door de verplichte bijdragen.

3. Het Grondstoffenfonds wordt beheerd door een Raad waarvan de organisatie, de samenstelling en de werkwijze door de Koning zijn bepaald. Deze Raad is paritair samengesteld uit ambtenaren en vertegenwoordigers van de landbouworganisaties en beroepssectoren.

Overeenkomstig art. 303 van de Programmawet van 24/12/2002 is het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ertoe gemachtigd om voor rekening van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu het boekhoudkundig beheer van dit Fonds waar te nemen

4. De activiteiten van het Fonds worden gerapporteerd aan de leden van de Raad en aan de voogdijminister. De verslagen zijn ter beschikking van de geïnteresseerden.

5. De jaarlijkse begroting van het Grondstoffenfonds wordt besproken in de Raad van het Fonds en wordt gecontroleerd door de Inspectie van Financiën en nadien goedgekeurd door de minister van Begroting. Het programma van de uitgaven van het Fonds wordt vastgelegd door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid, na advies van de Raad van het Fonds. Er vindt jaarlijks een audit plaats van het boekhoudkundig beheer van dit Fonds.

6. De bijdragen en retributies in het kader van artikel 57 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, van artikel 82 van de wet van 24 december 1976 betreffende budgettaire voorstellen 1976-1977, van artikel 20bis van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, van artikel 10 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, voor zover zij geen betrekking hebben op de bevoegdheden van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, en van de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en van de bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979 :

- de kosten bedoeld in de artikelen 15, § 2, 5°, 18 en 19bis van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid ;

- de bijdragen van de Europese Unie in de uitgaven voor de verrichte opdrachten, met uitzondering van die welke betrekking hebben op de bevoegdheden van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ;

- de dossierkosten en de rechten bedoeld in artikel 4 van de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk ;

- de vergoedingen voor de behandeling van de notificatie-, registratie- en vergunningsdossiers voor voedingsmiddelen en andere producten zoals bedoeld in artikel 10 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten ;

- de vergoedingen voor het afleveren van certificaten en het uitvoeren van controles voor andere producten bedoeld in artikel 11 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten ;

- de retributies, opgelegd door de Koning, te betalen bij de aanvraag van certificaten en vergunningen, door natuurlijke of rechtspersonen die CITES dieren, -planten en - producten voortbrengen, verhandelen, vervoeren, invoeren en uitvoeren ;

- de opbrengsten van de verkoop van verbeurd verklaarde dieren, planten en producten ;

- de bijdragen en vergoedingen bedoeld in artikel 2, § 2, van de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, voor zover zij geen betrekking hebben op de bevoegdheden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ;

- de vergoedingen bedoeld in artikel 132 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen ;

- vergoedingen voor het afleveren van erkenningen en certificaten bedoeld in artikel 3 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten ;

- de administratieve geldboetes voor zover zij geen betrekking hebben op de bevoegdheden van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ;

- vergoedingen voor het afleveren van erkenningen en certificaten met betrekking tot dierlijke bijproducten zoals bedoeld in artikel 15 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

7. Op 1 januari 2009 bedroegen de reserves van het Fonds 7 629 479 euro. Evenwel moet rekening gehouden worden met de verplichtingen van de voorgaande jaren voor een bedrag van 1 149 669 euro.

8. De in punt 6 opgesomde ontvangsten zijn bestemd voor dit fonds en worden aangewend voor :

Financiering van personeels-, administratie- en werkingskosten, kosten voor sensibilisering, kosten voor studies en wetenschappelijk onderzoek, investeringen en toezicht en alle kosten van om het even welke aard voortvloeiend uit de toepassing en de controle van de bepalingen van :

- de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;

- de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten ;

- de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten ;

- de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, en van de bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979 ;

- de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 ;

- artikel 132 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen ;

- de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk ;

- de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid ;

- en van de besluiten genomen ter uitvoering van deze wetten, van de verordeningen opgesomd in bijlage ervan en van de andere internationale akten inzake productnormen.

9. Er werden nog geen studieprojecten goedgekeurd in 2009.

In 2009 worden de salarissen van zevenendertig personeelsleden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu via het Fonds betaald.

Wat de Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten (“Plantenfonds”) betreft :

1. Wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten.

2. Het Plantenfonds heeft tot doel tussen te komen in de financiering van toelagen, voorschotten, prestaties en vergoedingen met betrekking tot :

1° de kwaliteit van planten en plantaardige producten ;

2° de fytosanitaire toestand van planten en plantaardige producten ;

3° het opsporen en bestrijden van schadelijke organismen, het uitvoeren van analyses, het opzetten van bestrijdingscampagnes, het verzamelen en verspreiden van informatie en het verstrekken van adviezen met het oog op het verhinderen van de verspreiding van deze schadelijke organismen.

Binnen het Plantenfonds werd een solidariteitsfonds gecreëerd voor de aardappelproducenten (koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen).

3. Het Plantenfonds wordt beheerd door een Raad waarvan de organisatie, de samenstelling en de werkwijze door de Koning zijn bepaald. Deze Raad is paritair samengesteld uit ambtenaren en vertegenwoordigers van de landbouworganisaties en beroepssectoren.

Overeenkomstig art. 303 van de programmawet van 24 december 2002, is het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ertoe gemachtigd om voor rekening van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu het boekhoudkundig beheer van dit Fonds waar te nemen

4. De activiteiten van het Fonds worden gerapporteerd aan de leden van de Raad en aan de voogdijminister. Deze rapportage is niet openbaar.

5. De jaarlijkse begroting van het Plantenfonds wordt besproken in de Raad van het Fonds en wordt gecontroleerd door de Inspectie van Financiën en goedgekeurd door de minister van Begroting. Het programma van de uitgaven van het Fonds wordt vastgelegd door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid, na advies van de Raad van het Fonds. Voor deze legislatuur valt het Sanitair Fonds echter onder de bevoegdheid van twee ministers, namelijk de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort en de minister tot wiens bevoegdheid de veiligheid van de voedselketen behoort.

Er vindt jaarlijks een audit plaats van het boekhoudkundig beheer van dit Fonds.

6. Het Fonds wordt onder meer gestijfd door verplichte bijdragen van personen die planten of plantaardige producten voortbrengen, verhandelen, vervoeren, bewerken, verwerken, invoeren of uitvoeren. Momenteel wordt het enkel gespijsd door tijdelijke crisisbijdragen vanwege de producenten van aardappelen.

7. Op 1 januari 2009 bedroegen de reserves van het Plantenfonds 1 500 000 euro.

8. Het Fonds kan momenteel schadeloosstellingen uitkeren aan aardappelproducenten die door de overheid verplicht worden om besmette partijen aardappelen te vernietigen, behandelen of verwerken in het kader van de strijd tegen schadelijke organismen.

9. Voor 2009 zijn nog geen gegevens beschikbaar. In 2008 heef één aardappelproducent een uitkering vanwege het Plantenfonds voor een bedrag van 5 893,42 euro ontvangen. Het betrof een Vlaamse producent.

Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten (“Sanitair Fonds”) :

1. Wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.

2. Het Sanitair Fonds vergoedt de eigenaars voor de dieren en hun producten die afgemaakt of opgeruimd werden in het kader van de gereglementeerde dierziektebestrijding. De basis van de dierziektebestrijding wordt gevormd door de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Het Sanitair Fonds komt ook tussen in jaarlijkse specifieke programma’s voor de bestrijding van dierziekten, bepaald door de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, en dit na het advies van de Raad van het Fonds. Voor deze legislatuur valt het Sanitair Fonds echter onder de bevoegdheid van twee ministers, namelijk de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort en de minister tot wiens bevoegdheid de veiligheid van de voedselketen behoort.

Andere tussenkomst betreft de vacaties van de dierenartsen in het kader van de dierziektebestrijding.

3. Het Sanitair Fonds wordt beheerd op basis van medebeslissings- en medeverantwoordelijkheidprincipe. Het beheer wordt uitgeoefend door de Raad van het Fonds waarin vertegenwoordigd zijn :

- de professionele landbouworganisaties ;

- ambtenaren van de bevoegde overheid ;

- Regionale Verenigingen voor de dierziektenbestrijding.

De samenstelling van de Raad van het Fonds wordt vastgelegd in artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 jan 2005 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werking van de Raad van het Fonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.

4. Er wordt gerapporteerd aan de leden van de Raad van het Fonds in de vergaderingen van de Raad (4 raden per jaar) en via verslagen van de Raadsvergaderingen. De verslagen en de adviezen van de Raad van het Fonds worden ook voorgelegd aan de bevoegde minister(s).

De rapportage is niet openbaar voor het brede publiek.

5. De jaarlijkse begroting van het Sanitair Fonds wordt besproken in de Raad en wordt gecontroleerd door de Inspectie van Financiën en goedgekeurd door de minister van Begroting. Het programma van de uitgaven van het Fonds wordt vastgelegd door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid, na advies van de Raad van het Fonds. Voor deze legislatuur valt het Sanitair Fonds echter onder de bevoegdheid van twee ministers, namelijk de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort en de minister tot wiens bevoegdheid de voedselveiligheid behoort.

Er vindt jaarlijks een audit plaats van het boekhoudkundig beheer van het Sanitair Fonds.

6. Het Sanitair Fonds wordt gespijsd door de verplichte bijdragen van de sectoren.

Sector runderen (konklijk besluit 20 juli 2001) ;

Varkens (koninklijk besluit 21 december 1999) ;

Pluimvee (koninklijk besluit 24 juni 1997) ;

Zuivel (koninklijk besluit 11 mei 2001) ;

Kleine herkauwers (koninklijk besluit van 2007).

Verder zijn er nog de financiële tussenkomsten van de Europese Gemeenschap in de uitgaven van het Fonds.

7. Voorlopig cijfer op 31 december 2008: 65 684 821 euro.

8. Eigenaars van dieren en dierelijke producten op bevel opgeruimd of afgemaakt worden in het kader van de officiële dierziektenbestrijding. Verder erkende dierenartsen die vacaties ontvangen voor een aantal officiële opdrachten.

9. Voor het jaar 2009 zijn nog geen gegevens beschikbaar.

Wat de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid betreft :

1 en 2. de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, zoals tot op heden gewijzigd.

3. Bij het Federaal Wetenschapsbeleid beheert de financiële dienst alle ontvangsten en uitgaven gelinkt aan de onderzoekscontracten met de Europese Commissie. De dienst P&O beheert de personeelsuitgaven. De financiële dienst coördineert het geheel.

4. Bij de opstelling van de budget deelt de financiële dienst de FOD Budget de prognoses mee van de besteding van het fonds “Wetenschapsbeleid”.

Elk jaar worden de ontvangsten van het fonds via de beheerrekening van de gewone rekenplichtige gecontroleerd door de FOD Financiën – Schatkist en door het Rekenhof.

Elk jaar wordt ook een staat van de terugvorderbare voorschotten aan de FOD Financiën-Schatkist bezorgd.

De aan de onderzoekscontracten met de Europese Commissie gelinkte uitgaven worden ook ter controle voorgelegd aan de instanties van de Com-missie.

5. De regeringscontrole kan worden uitgeoefend bij de opstelling en de goedkeuring van het budget, zoals via het verslag van het Rekenhof in zijn jaarlijkse boeken van opmerkingen die in de vorm van een parlementair document worden gepubliceerd.

6. Bedragen (in betalingsmiddelen) voor het aangepaste budget 2009 :



Initieel saldo

50 345 000  €

+ 4 000 000  €

- 6 717 000  €

Solde initial

Geraamde inkomsten


Recettes estimées

Geraamde uitgaven


Dépenses estimées

  • 161 000 : financiering van studies, onderzoek en opdrachten voor rekening van derden 

  • 161 000 : financement d’études, de recherche et de missions pour compte de tiers 

  • 4 243 000 : bezoldiging statutair personeel

  • 4 243 000 : rémunération personnel statutaire

  • 2 313 000 : bezoldiging contractueel personeel 

  • 2 313 000 : rémunération personnel contractuel 

Op 31 december 2009 geraamd saldo

47 628 000 €

Solde estimé au 31 december 2009


7. Saldo op 1 januari 2009 : 50 345 000 euro.

8. Enerzijds de derde-contractanten in het kader van de Europese onderzoekscontracten. Anderzijds een gedeelte van het contractueel en statutair personeel van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) en van de federale wetenschappelijke instellingen die ervan afhangen.

De dato 20 februari 2009 zijn de enige op het jaar 2009 ingeschreven uitgaven de bezoldigingen van voormeld personeel voor een bedrag ten belope van 838 675 euro.

Wat het RSVZ betreft :

Bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen zijn er drie fondsen terug te vinden die onder mijn (gedeelde) verantwoordelijkheid vallen:

A. Provisiefonds geneesmiddelen

1. Belangrijkste artikels:

2. De eventuele overschrijding van het globaal budget "farmaceutische specialiteiten" van de verzekering voor geneeskundige verzorging compenseren met middelen die afkomstig zijn van de ondernemingen die de farmaceutische specialiteiten op de Belgische markt brengen.

3. Het fonds werd opgericht vanaf 2006 bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).

Het fonds werd van 2006 tot 2008 gedeeltelijk beheerd door het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) en gedeeltelijk door de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ). Elk van deze instellingen opende daartoe een specifieke rekening bij een private financiële instelling.

Door de programmawet van 22 december 2008 wordt het fonds opgeheven en vervangen door een subsidiaire heffing op de omzet.

4. Er is geen directe verplichting tot rapportering.

Het RSVZ ontvangt van het RIZIV een driemaandelijks overzicht van de verrichtingen die gedurende het kwartaal geregistreerd werden.

Het RSVZ bezorgt aan het RIZIV een overzicht van de interesten die werden verkregen als gevolg van de belegging van de geldmiddelen.

Het RSVZ rapporteert aan zijn Raad van beheer en aan meerdere overheidsinstanties (boordtabel, rekeningen, begrotingsdocumenten, enz.).

5. Via de rapporten die zij van het RSVZ krijgt.

Transparantie is gegarandeerd door de opening van een afzonderlijke bankrekening.

Op boekhoudkundig vlak moeten de betrokken openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ) de gemeenschappelijke richtlijnen volgen van de Commissie voor Normalisatie van de boekhouding van de OISZ.

6. Bijdragen (namelijk een bepaald percentage van het zakencijfer), verhogingen van bijdragen en verwijlinteresten van de farmaceutische ondernemingen, gestort aan het RIZIV, dat ze doorstort naar het RSVZ en de RSZ.

7. Het bedrag van het fonds op 1 januari 2009 is 4.294.903,66 euro.

8. De middelen van het fonds moeten gebruikt worden om een overschrijding van de geneesmiddelenbegroting op te vangen en hebben een algemeen doel.

9. Niet van toepassing.

B. Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging

1.Artikel 111 van de programmawet van 27 december 2006

2. Het fonds is opgericht om, ten vroegste vanaf 2012, bij te dragen in de investeringen die nodig zijn om het systeem van de geneeskundige verzorging aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking.

3. 2006-2007: opgericht bij het RIZIV, maar volledig beheerd door de RSZ op basis van een overeenkomst tussen het RIZIV en de RSZ. Vanaf 1 januari 2008 (artikels 114 en 115 van de programmawet van 22 december 2008) behoort het fonds voor 10 % toe aan het globaal beheer voor zelfstandigen en voor 90 % aan het globaal beheer voor werknemers, maar de RSZ beheert dit fonds, op basis van een overeenkomst, in naam van en voor rekening van het voormelde RSZ-globaal beheer, enerzijds, en van het voormelde globaal financieel beheer in het sociaal statuut van de zelfstandigen, anderzijds.

4. en 5. Gelet op het feit dat dit fonds wordt beheerd door de RSZ, verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, bevoegd voor Sociale Zaken.

6. Stortingen door het globaal beheer voor zelfstandigen en het globaal beheer voor werknemers.

Het betreft de jaarlijkse overschotten inzake geneeskundige verzorging.

Vanaf het jaar 2009 worden de door de ziekenhuizen aan RIZIV teruggestorte bedragen in het kader van artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, toegewezen aan het Fonds.

Andere bedragen kunnen bij koninklijk besluit aan het Fonds worden toegewezen.

7. Volgens het kwartaalverslag van de RSZ met betrekking tot het vierde kwartaal 2008 was de waarde van het fonds op 31 december 2008 608 165 678,27 euro.

8. De middelen van het fonds mogen pas vanaf 2012 gebruikt worden om de kosten voor geneeskundige verzorging op te vangen die gepaard gaan met de vergrijzing van de bevolking. De middelen hebben een algemeen doel.

9. Niet van toepassing. Bovendien mogen de middelen niet gebruikt worden vóór 2012.

C. Fonds voor de welvaart van de zelfstandigen

1. Artikel 253 van de programmawet van 27 december 2006

2. Deelnemen aan de financiering van de prestaties van het sociaal statuut der zelfstandigen.

3. Het fonds wordt beheerd door het RSVZ.

4. Er is geen directe verplichting tot rapportering.

Het RSVZ rapporteert aan zijn Raad van beheer en aan meerdere overheidsinstanties (rekeningen, enz.).

5. Via de rapporten die zij krijgt van het RSVZ.

6. Het positieve saldo dat het globaal financieel beheer voor het sociaal statuut der zelfstandigen tegen het einde van ieder boekjaar – en voor de eerste keer vanaf het boekjaar 2006 – haalt, onder voorbehoud van de noodzakelijke middelen om de dagelijkse noden in thesaurie te verzekeren.

Vanaf 2008 moet het positieve saldo eerst verminderd worden met de bedragen die worden toegewezen aan het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging.

7. Saldo op 1 januari 2009 = 475.288.443,87 euro + resultaat 2008 (pas gekend na de afsluiting van de rekeningen 2008).

8. De middelen van het fonds moeten gebruikt worden om de prestaties van het sociaal statuut der zelfstandigen te financieren. De opgebouwde reserve komt dus volledig ten goede aan de zelfstandigen.

9. Tot op heden niet van toepassing.

D. Andere fondsen

Er moet worden opgemerkt dat het RSVZ nog het Asbestfonds opgenomen in het Fonds voor de beroepsziekten, gedeeltelijk financiert

Volledigheidshalve moet er op gewezen worden dat de ontvangsten uit alternatieve financiering (btw, roerende voorheffing, enz.), die wordt toegewezen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, worden benoemd als "het fonds voor het financieel evenwicht in het sociaal statuut der zelfstandigen", maar dat het woord "fonds" hier in een andere betekenis wordt gebruikt.