Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2908

van Hugo Vandenberghe (CD&V) d.d. 2 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Geneesmiddelen - Voorschriften met stofnaam - Verkoop van goedkope geneesmiddelen

geneesmiddel
farmaceutisch product
generiek geneesmiddel
onderzoek naar de consumptie

Chronologie

2/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
8/5/2009Antwoord

Vraag nr. 4-2908 d.d. 2 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een onderzoek van Test-Aankoop in honderd achteenveertig apotheken en uit cijfers van de Christelijke Mutualiteit blijkt dat slechts 12 % van de apothekers aan klanten met een voorschrift op stofnaam het goedkoopste geneesmiddel mee geeft.

Sinds oktober 2005 kan de apotheker samen met de patiënt kiezen voor het meest geschikte en goedkoopste geneesmiddel wanneer de dokter voorschrijft op stofnaam.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1. Welke conclusies trekt de geachte minister uit het onderzoek van de Christelijke Mutualiteit en Test-Aankoop ?

2. Welke maatregelen werden in het verleden reeds genomen opdat het meest geschikte en goedkoopste geneesmiddel werd gekozen ?

Antwoord ontvangen op 8 mei 2009 :

1. In antwoord op uw vraag deel ik u mee dat Test-Aankoop 148 apotheken bezocht heeft, wat 2,6 % is van het totaal aantal apotheken (5.240).

Uit deze observationele steekproef, waarvan niet gekend is of deze al dan niet “at random” uitgevoerd is, concludeert Test-Aankoop dat apothekers meestal een goedkoop geneesmiddel afleveren, maar niet altijd “het goedkoopste”. Deze conclusies werden bevestigd door de Landsbond van Christelijke Mutualiteiten.

Enerzijds, stel ik vast dat dit onderzoek een zeker inzicht geeft in de farmaceutische patiëntenzorg van de apotheker en de financiële gevolgen voor de patiënt.

Anderzijds wil ik er ook op wijzen dat dit onderzoek slechts een gedeeltelijk beeld geeft en een momentopname is.

Tevens mag ook niet vergeten worden dat de beschikbaarheid van een geneesmiddel een zeer belangrijk gegeven is.

2. In punt 6 van het nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen dat afgesloten werd voor de periode 2009-2010 staat vermeld dat de arts voor een nieuwe behandeling één van de goedkoopste moleculen zal moeten voorschrijven, wanneer het deel uitmaakt van één van de zes betrokken geneesmiddelenklassen, zoals bijvoorbeeld de anti-inflammatoire middelen en dit in minstens acht op de tien gevallen.

De richtsnoeren van de goede officinale farmaceutische praktijkvoering zijn tevens op 21 januari van dit jaar gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In deze richtsnoeren wordt in het bijzonder de nadruk gelegd op een goede farmaceutische patiëntenzorg die de apothekers gaan ontwikkelen.

Ten laatste, schenkt het nieuw vergoedingssysteem dat in volle bespreking is met de verschillende actoren, aandacht aan het afleveren van het goedkoopste geneesmiddel door de apotheker. De apotheker zal hiervoor een specifiek forfait krijgen als een bepaald niveau van goedkoop afleveren bereikt werd door de beroepsgroep.