Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2812

van Marleen Temmerman (sp.a) d.d. 22 januari 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking - Democratische Republiek Congo (DRC) - Seksueel geweld - Beleid van België

ontwikkelingshulp
Democratische Republiek Congo
seksueel geweld
slachtofferhulp
rechten van de vrouw
internationale samenwerking
justitiële samenwerking
multilaterale hulp
bilaterale hulp

Chronologie

22/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2009)
27/2/2009Antwoord

Vraag nr. 4-2812 d.d. 22 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het aantreden van de geachte minister heeft hij verschillende thema's gekozen die prioritaire aandacht zullen krijgen. Één daarvan is seksueel geweld. Ook in zijn beleidsnota van 5 november 2008 wordt dit opnieuw benadrukt. Hij belooft op volgende drie thema's verder te gaan : medische verzorging, begeleiding en re-integratie en het bestrijden van de juridische straffeloosheid.

Het probleem van seksueel geweld is een mondiaal probleem. Toch moeten we nu zeker de focus op de Democratische Republiek Congo (DRC) leggen; daar worden nog elke maand 1 100 nieuwe gevallen geregistreerd.

De Britse parlementaire groep All Party Parliamentary Group on the Great Lakes Region of Africa en de Swedish Foundation for Human Rights schreven in oktober 2008 het rapport Justice, Impunity, and Sexual Violence in the Eastern Democratic Republic of Congo waarin ze verschillende aanbevelingen opsommen voor de internationale gemeenschap en donorlanden.

In hun rapport wijzen ze op het belang van de uitbouw van het juridisch systeem en het gerechtelijk begeleiden van de slachtoffers en van het medisch en psychologisch opvolgen van de slachtoffers. Daarnaast wijst het genoemde rapport ook op het belang van een meer gecoördineerde aanpak van het seksueel geweld door internationale en lokale regeringen en niet gouvernementele organisaties (NGO) en op het belang van het versterken van de vrouwenrechten en het beschermen van slachtoffers en getuigen.

Deze problematiek ligt ook mij nauw aan het hart. Graag had ik dan ook wat meer informatie gekregen over hoe hij deze thematiek concreet zal aanpakken. Concreet had ik graag een antwoord op volgende vragen :

Hoe zal België de Congolese regering ondersteunen zodat zij haar verantwoordelijkheid zou nemen en een juridisch systeem kan uitbouwen dat eerlijk en effectief kan optreden tegen daden van seksueel geweld ? Zal België ook bijdragen aan de opbouw van rechtszalen, openbare aanklagers en gevangenissen ? Lijkt het de geachte minister een goed idee om hierbij met mobiele entiteiten of flying courts te werken ?

Hoe staat hij tegenover het belang van een meer gecoördineerde samenwerking tussen internationale en nationale instellingen alsook met lokale actoren zoals NGO's op het vlak van seksueel geweld ? Hoe kan België zijn steentje bijdragen om de doorstroming van informatie tussen deze verschillende spelers te bevorderen ?

Welke projecten heeft België reeds ter bevordering van vrouwenrechten ? Zijn er nog nieuwe initiatieven op komst ?

Hoe ziet hij de beloofde begeleiding en medische verzorging van de slachtoffers ? Zal dit ook psychologische begeleiding bevatten en bescherming van slachtoffers en getuigen, tijdens en na het proces, tegen de personen die zij aanklagen ? Ook financieel zitten vele slachtoffers vaak aan de grond. Kan voor hen een compensatiefonds opgericht worden ?

Hoe zal hij seksueel geweld inschrijven in de herziening van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking ? Hoe zal dit thema zich verhouden ten opzichte van de vijf prioritaire sectoren uit de huidige wet ? Wanneer mogen wij het wetsontwerp betreffende de actualisering van deze wet in het Parlement verwachten ?

Antwoord ontvangen op 27 februari 2009 :

1. Het Programma Restauration de la justice à l’Est du Congo (REJUSCO) heeft ten doel in de oostelijke provincies van de Democratische Republiek Congo (DRC) de functionele capaciteit van de rechtspraak en de werking van justitie te versterken om de strijd aan te binden tegen straffeloosheid en om ervoor te zorgen dat de rechtspleging op een eerlijke en billijke wijze verloopt. Door te voorzien in de nodige rechtsbescherming (monitoring van rechtsgedingen en detentiecentra) en de bevolkingen van de oostelijke provincies bewust te maken van hun rechten en plichten, moet REJUSCO het vertrouwen in het rechtsstelsel opnieuw herstellen. Op vraag van de Britse samenwerking, één van de donoren van REJUSCO, werd besloten een speciale cel op te richten die zich binnen het Programma bezig houdt met seksueel geweld. De cel Seksueel Geweld van REJUSCO kon omwille van veiligheidsredenen in Noord-Kivu nog niet worden geïnstalleerd. Daarnaast waren er ook andere redenen die tot vertraging hebben geleid, zoals het ontslag van de Congolese regering en de agenda van de Congolese minister van Justitie. REJUSCO heeft niet op de oprichting van de cel gewacht om reeds aan de slag te gaan en werk te maken van deze kwestie, met name door middel van rondreizende zittingen. Sinds het opstarten van het programma werden achtentwintig rondreizende zittingen georganiseerd in de drie doelgebieden (Noord-Kivu, Zuid-Kivu, Ituri). Er vielen meer dan zeshonderd uitspraken, waarvan 20 % vonnissen wegens seksueel geweld.

2. Overleg tussen de verschillende actoren in de strijd tegen seksueel geweld is belangrijk. Deze verantwoordelijkheid berust in de eerste plaats evenwel bij de Congolese regering. De Belgische Samenwerking financiert het Gezamenlijk Programma ter bestrijding en preventie van seksueel geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen (UNFPA). Dit Programma gaat uit van een holistische benadering die een alomvattend antwoord biedt op de medische, psycho-sociale en juridische noden en op de nood aan sociaal-economische reïntegratie van de slachtoffers. Tijdens het werkbezoek dat ik in april 2008 in het gezelschap van een delegatie van volksvertegenwoordigers aan de DRC bracht, is gebleken dat voor een aantal punten nog passende oplossingen moeten worden uitgewerkt, onder meer het verzamelen en bestuderen van gegevens, de coördinatie tussen het groot aantal actoren, en het vergemakkelijken van de toegang tot justitie voor de slachtoffers. Er mag van worden uitgegaan dat de mapping die in het kader van dit Programma werd gemaakt over de noden en de capaciteit om een antwoord te bieden op het seksueel geweld in de vijf provincies, zal helpen om het onderzoek naar de noden te verfijnen.

3. Uit gezamenlijke missies die het UNFPA en de vertegenwoordigers van de Belgische, de Canadese en de Nederlandse samenwerking in Maniema en de Oostelijke Provincie naar aanleiding van het Gezamenlijk Programma onlangs uitvoerden, blijkt dat het Programma duidelijk resultaat opgeleverd: het wekte de aandacht van de autoriteiten en de gemeenschappen voor deze problematiek, 8 200 slachtoffers werden verzorgd door speciaal opgeleid medisch personeel, er waren een aantal voorbeelden van een geslaagde reïntegratie, en bij de provincieoverheden is de wil aanwezig om werk te maken van de juridische dimensie. Dat laatste blijft evenwel de zwakke schakel van het programma. Ook de synchronisatie van de verschillende onderdelen van het Gezamenlijk Programma (FNUAP, United Nations Children's Fund [UNICEF], Verenigde Naties Hoog Commissariaat voor mensenrechten [OHCHR]) moet vlotter verlopen. De evaluatie van het Gezamenlijk Programma ter bestrijding en preventie van seksueel geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen die binnen afzienbare tijd wordt opgestart, zal de basis vormen voor de beslissing in verband met de financiering van de tweede fase.

4. Om zo snel mogelijk medische en psychologische hulp te kunnen verlenen aan de slachtoffers van seksueel geweld in het ziekenhuis van Panzi in Zuid-Kivu, stuurde de Belgische Samenwerking een team van in fistelbehandeling gespecialiseerde chirurgen ter plaatse. Mijn diensten kunnen enkele innoverende projecten van internationale of lokale niet gouvernementele organisaties (NGO) onderzoeken, voor zover er sprake is van een nauwe samenwerking met het Gezamenlijk Programma ter bestrijding en preventie van seksueel geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen op het terrein. In het kader van de harmonisatie tussen donoren, moet immers worden vermeden dat van teveel verschillende kanten steun wordt verleend aan één sector.

5. Het Gezamenlijk Programma ter bestrijding en preventie van seksueel geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen wil een alomvattend antwoord geven op de medische, psycho-sociale en juridische noden en op de nood aan sociaal-economische reïntegratie van de slachtoffers. Het is zeker de moeite de oprichting van een compensatiefonds nader te bekijken, maar dat moet mijns inziens dan gebeuren in nauwe samenwerking met de Congolese autoriteiten.

6. De discussie over de aanpassing van de wet van 1999 zal eerstdaags worden opgestart. Het is in dit stadium niet mogelijk vooruit te lopen op de resultaten van deze besprekingen.