Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2635

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Landsverdediging

Defensie - Prestaties aan derden - Criteria

officiële statistiek
geografische spreiding
krijgsmacht

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
13/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2087

Vraag nr. 4-2635 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het komt voor dat Defensie middelen ter beschikking stelt aan derden. Ik denk hierbij aan het uitlenen van stroomgroepen, tribunes, podia, transport voor verenigingen, …

Kan de geachte minister mij melden wat de criteria zijn die gevolgd worden bij het al dan niet ingaan op dergelijke vragen ?

Wie beslist hier uiteindelijk over ?

Kan ik een overzicht krijgen van het aantal vragen die hem werden voorgelegd in 2007 en in het lopend jaar 2008, en dit opgesplitst per provincie, waarbij tevens wordt meegegeven op welke vragen positief dan wel negatief werd geantwoord ?

Klopt het dat hij in deze een strenger beleid voert dan zijn voorganger en graag had ik geweten wat de eventuele verschillen zijn qua toekenning ?

Antwoord ontvangen op 13 februari 2009 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

  1. Het al dan niet ingaan op een aanvraag hangt af van volgende elementen:

- De aanvraag moet passen in het wettelijk kader, momenteel beperkt tot artikel 151 van de programmawet van 2 augustus 2002;

- De gevraagde steun moet haalbaar zijn, zonder de werking van Defensie te verstoren;

- Er moet een opportuniteit zijn voor Defensie onder de vorm van bijvoorbeeld PR-return, imago, trainingsmogelijkheden, in ere houden van militaire tradities.

  1. Van zodra het inzetten of uitlenen van militair materieel kosten meebrengt voor Defensie neem ik de beslissing op basis van een dossier opgesteld door de Defensiestaf. Mijn Kabinet is momenteel in samenspraak met de Defensiestaf een Ministerieel Besluit aan het opstellen ten einde juridisch op een correcte wijze uitvoering te geven aan artikel 151 van de programmawet. Dit Ministerieel Besluit zal de essentiële uitvoeringsbepalingen bevatten. Het zal na het inwinnen van de nodige adviezen, in maart 2009 worden gepubliceerd. Een eerste werkvergadering heeft al plaatsgevonden met de Inspectie van Financiën aan wie het ontwerp MB nu ter advies voorligt.

  2. In bijlage vindt u een overzicht per provincie van het aantal dossiers in 2007 en 2008.

  3. Mijn beleid is gebaseerd op het strikt respecteren van artikel 151 van de programmawet en de wetgeving inzake oneerlijke concurrentie.


Dossiers Uitvoering 2007 – Dossiers Exécution 2007


Positief

Positif

Negatief

Négatif

Totaal

Total

Over Prov heen – Plusieurs Prov.

18

0

18

Antwerpen - Anvers

19

0

19

Limburg - Limbourg

18

2

20

Vlaams-Brabant – Brabant Flamand

21

1

22

Oost-Vlaanderen – Flandre Orientale

21

2

23

West-Vlaanderen – Flandre Occidentale

49

0

49

Brussel Hoofdstad – Bruxelles Capitale

53

5

58

Waals-Brabant – Brabant Wallon

54

5

59

Henegouwen - Hainaut

37

1

38

Luik - Liège

41

3

44

Luxemburg -Luxembourg

31

6

37

Namen - Namur

20

6

26


382

31

413

Dossiers Uitvoering 2008 - Dossiers Exécution 2007


Positief

Positif

Negatief

Négative

Totaal

Total

Over Prov heen – Plusieurs Prov.

18

5

23

Antwerpen - Anvers

13

6

19

Limburg - Limbourg

19

4

23

Vlaams-Brabant – Brabant Flamand

8

9

17

Oost-Vlaanderen – Flandre Orientale

22

14

36

West-Vlaanderen – Flandre Occidentale

33

8

41

Brussel Hoofdstad – Bruxelles Capitale

22

15

37

Waals-Brabant – Brabant Wallon

6

13

19

Henegouwen - Hainaut

7

8

15

Luik - Liège

13

9

22

Luxemburg -Luxembourg

13

9

22

Namen - Namur

8

9

17


182

109

291