Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2618

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden

Pensioenen - Politie-officieren - Vertragingen bij de afhandeling van de dossiers - Communicatie aan de pensioengerechtigden

politie
pensioenregeling
Rekenhof (België)
doorgeven van informatie
statuut van de ambtenaar
Pensioendienst voor de overheidssector

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1769
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5544

Vraag nr. 4-2618 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Om na te gaan in hoeverre de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) het nieuwe pensioenstelsel voor de geïntegreerde politiediensten beheerst, heeft het Rekenhof de pensioendossiers onderzocht die in 2006 aan zijn voorafgaand visum werden voorgelegd. Het gaat om honderd vijfenzestig Franstalige rustpensioendossiers van de geïntegreerde politie die minstens voor een deel diensten omvatten vervuld in de nieuwe geïntegreerde politiediensten. Het gaat voornamelijk om dossiers van officieren, aangezien bij hen de overgang van de oude naar de nieuwe schaal volgens complexe regels verliep. Daarnaast werden de dertien betrokken dossiers van overlevingspensioenen gecontroleerd.

Volgens artikel 10 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de Sociaal Verzekerde moet de socialezekerheidsinstelling de beslissing over het pensioen binnen vier maanden na de ontvangst van het dossier meedelen aan de aanvrager. Die termijn wordt opgeschort indien de gegevens uit het dossier ontoereikend zijn en bijkomende inlichtingen moeten worden gevraagd. Bovendien moet de PDOS de aanvrager op de hoogte brengen als de termijn niet kan worden nageleefd.

Het Rekenhof heeft vastgesteld dat bij 30 % van de onderzochte pensioendossiers de kennisgeving niet gebeurde binnen de wettelijke termijnen. In meer dan de helft van die gevallen is die vertraging niet te verklaren door een vraag om bijkomende inlichtingen (omdat het dossier dat de werkgever of de gepensioneerde doorstuurde, onvolledig was). Bovendien was in de onderzochte dossiers geen spoor terug te vinden van de omstandige inlichtingen voor de aanvrager ingeval het onmogelijk blijkt om binnen vier maanden te beslissen over de pensioenaanvraag. De wet bepaalt nochtans dat de aanvrager in dat geval geïnformeerd moet worden.

Het antwoord van de minister van Pensioenen dateert van 8 augustus 2007. Het bevat in essentie alleen de aanbeveling dat de wettelijke bepalingen en voorschriften strikt toegepast moeten worden, maar het vermeldt geen concrete maatregelen om de gesignaleerde tekortkomingen weg te werken.

1. Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de vertragingen in het verwerken van pensioendossiers weg te werken ?

2. Waarom worden de pensioengerechtigden niet ingelicht over eventuele vertragingen bij de afhandeling van hun dossier ? De wet vereist dat nochtans.

3. De vertragingen worden de facto opgevangen door het systeem van voorschotten. Hoe lang moet er gemiddeld per pensioendossier met voorschotten gewerkt worden ?

4. Doen zich bij de Nederlandstalige pensioendossiers dezelfde problemen voor ?