Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2593

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) - Blauwtong - Controles - Regionale impact

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
voedselveiligheid
rundvee
schapen
officiële statistiek
geografische spreiding
dierenziekte
gezondheidsinspectie
veterinaire inspectie

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
3/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2191

Vraag nr. 4-2593 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Jaarverslag 2007 van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) wordt een hoofdstuk gewijd aan blauwtong. Dit is een virale ziekte die wordt overgebracht door een bepaalde steekmug en die bepaalde planteneters treft. Deze ziekte is sinds de jaren '50 bekend, maar kwam origineel enkel voor in Mediterrane landen.

Om de regionale impact van deze ziekte te kunnen inschatten, had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Hoeveel dieren werden besmet door het blauwtong virus in België, en dit in 2006 en 2007 ?

2. Kan zij de cijfers uit vraag 1 regionaal opsplitsen (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

3. Hoeveel vaccinaties voor blauwtong werden in 2006 en 2007 toegediend in België ?

4. Kan zij de cijfers uit vraag 3 regionaal opsplitsen (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

Antwoord ontvangen op 3 februari 2009 :

1. De besmettingsgraad met blauwtong van onze veestapel is beduidend hoger geweest in 2007 – het tweede jaar van de epizoötie – dan in 2006 toen blauwtong voor het eerst opdook in ons land. Het Voedselagentschap kan op basis van steekproeven die elke winter worden uitgevoerd bij runderen, opmaken dat gemiddeld 24 % van de rundveestapel met het virus besmet werd in 2006, tegen meer dan 96 % in 2007. Voor schapen, waar slechts een beperkte monitoring wordt uitgevoerd, zijn geen concrete cijfers ter beschikking uit 2006. De cijfers uit 2007 zijn evenwel vergelijkbaar met deze van runderen. Ook de cijfers betreffende het aantal zieke dieren bevestigen deze verschillen tussen 2006 en 2007: het aantal bedrijven waar zieke dieren werden gevonden, bedroeg 695 in 2006, respectievelijk 6 890 in 2007.

2. Het is weinig zinvol om het cijfermateriaal regionaal op te splitsen. In 2006 varieerde de besmettingsgraad van de veestapel namelijk in de eerste plaats in functie van wanneer de besmetting voor het eerst opdook in de betrokken provincie. De blauwtongepizoötie heeft zich toen in de nazomer en het najaar vanuit het grensgebied tussen België, Nederland en Duitsland van west naar oost doorheen ons land verplaatst. Dit betekent dat in 2006 in de provincies Luik en Limburg, waar respectievelijk 48 % en 39 % van de dieren werden besmet, hoge besmettingscijfers werden gevonden, in Antwerpen (22 %), Vlaams-Brabant (22 %), Oost-Vlaanderen (18 %) en Waals-Brabant (16 %) gemiddelde besmettingscijfers, terwijl West-Vlaanderen (11 %), Namen (10 %), Luxemburg (8 %) en Henegouwen (3 %) duidelijk minder met de ziekte te maken kregen.

In 2007 heeft het blauwtongvirus zich veel homogener over het land verspreid en werden er nauwelijks nog verschillen opgemerkt. Het virus is toen vroeg in het seizoen gelijktijdig opgedoken in zowat het ganse land en heeft gedurende ruim zes maanden vrij onder de veestapel kunnen circuleren. Met uitzondering van Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen waar de besmettingsgraad enkele procenten minder was, werd in alle provincies meer dan 96 % van de runderen besmet.

3.-4. In 2006, noch in 2007 kon gevaccineerd worden tegen het serotype acht dat in ons land circuleert. Op dat ogenblik waren er in de Europese Unie namelijk nog geen vaccins tegen deze variant van blauwtong beschikbaar.