Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2577

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Justitie

Politie - Databank - Opslag van gevoelige gegevens - Bescherming van gegevens

politie
gegevensbank
verzamelen van gegevens
gegevensbescherming
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens
toegang tot de informatie

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
16/2/2009Rappel
3/9/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2051

Vraag nr. 4-2577 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het nieuwe ontwerp van koninklijk besluit inzake de opslag van gevoelige gegevens in de centrale politiedatabank doet een pak stof opwaaien. De belangrijkste kritiek blijkt het gebrek aan controle op de databank en meer specifiek het gebrek aan controle op de wijze waarop gevoelige gegevens in de databank worden ingegeven en de opportuniteit van de data-input. Volgens de privacywet moet er wel degelijk een concrete aanleiding zijn waarom een politieman persoonlijke gegevens opslaat, als dat niet het geval is kan die informatie niet voor de rechter gebruikt worden, en is de agent strafbaar. Verdedigers van het systeem verwijzen naar de controle van de privacycommissie, het Comité P en een speciale toezichtscommissie.

1. Vindt de geachte minister de notie dat de registratie van persoonlijke gegevens " verdedigbaar " moet zijn niet te vaag ?

2. Vindt hij de huidige regeling duidelijk genoeg inzake het gebruik van de databank ?

3. Hoe is de huidige toegangsprocedure geregeld ?

4. Heeft elke politieman toegang tot de databank ? Wie bepaalt wie toegang heeft ?

5. Worden er statistieken bijgehouden over het gebruik van deze databank ?

6. Hoeveel misbruiken van de databank werden er vastgesteld anno 2007, anno 2008 ?

7. Hoeveel tuchtprocedures werden hierbij ingelast ?

8. Wat is de samenstelling van de bijzondere toezichtcommissie ?

9. Hoe is de werking van de bijzondere toezichtcommissie geregeld ?

Antwoord ontvangen op 3 september 2009 :

- Het antwoord op uw eerste vraag :

De registratie van de gegevens in de Nationale Gegevensbank wordt geregeld door artikelen 44/1 tot 44/11 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Deze bepalingen verwijzen ook rechtstreeks naar de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De teksten bevatten verschillende voorwaarden, zoals de idee van het concrete belang en het naleven van de finaliteit van het bestand. De term "verdedigbaar" werd niet in deze voorwaarden opgenomen.

In het algemeen is de registratie niet alleen verdedigbaar, maar onontbeerlijk.

- Met betrekking tot uw tweede vraag :

Op heden is het gebruik van de Nationale Gegevensbank onderhevig aan zowel de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van 8 december 1992 als de artikelen 44/1 tot 11 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992.

In artikel 44/4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt wordt vermeld dat de persoonsgegevens en de informatie bedoeld in artikel 44/1 van deze wet worden "verwerkt volgens de modaliteiten bepaald door de Koning bij een in ministerraad overlegd besluit, in een algemene nationale gegevensbank (...)"

Zodra dit koninklijk besluit urbi et orbi de behandelingsmodaliteiten zal bepalen (behandelde persoonlijk gegevenscategorieën, duur van bewaring, toegang tot de gegevens), zal het "reglement" met betrekking tot het gebruik van de ANG duidelijk zijn

In afwachting van een hopelijk nakende verschijning van dit koninklijk besluit en teneinde de goede werking van de politie niet in het gedrang te brengen, alsook met het oog op een uniform instrument dat van toepassing is op de hele geïntegreerde politie en de toegepaste regels in de oude politiekorpsen kan vervangen, moest in tussentijd een gemeenschappelijke ministeriële richtlijn van de ministers van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie worden uitgevaardigd. In dit geval gaat het om MFO3 van 14 juni 2002 betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie.

- In verband met de derde vraag :

Op heden kunnen enkel de openbare overheden toegang krijgen tot de Algemene Nationale Gegevensbank.

Artikel 44/1, lid 1 van de wet op het politieambt geeft immers aan dat de gevraagde toegang door een openbare overheid die niet in lid drie is opgenomen onderhevig is aan een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Op heden kunnen privé-instellingen of particulieren bijgevolg geen toegang krijgen tot de Algemene Nationale Gegevensbank.

- Het antwoord op de vierde vraag :

Neen, de toegang wordt bepaald door de hiërarchische autoriteit in functie van vooraf bepaalde toegangsprofielen volgens enerzijds de uitgeoefende functie en anderzijds hetgeen waarover het personeelslid dient te beschikken (welk soort informatie heeft het personeelslid nodig om zijn opdrachten tot een goed einde te brengen?).

- Over de vijfde vraag :

Ja, alle leden van de politiediensten die toegang hebben tot deze gegevensbank zijn geregistreerd en geïdentificeerd.

Het aantal raadplegingen van de gegevensbank kan worden gekwantificeerd.

- Wat betreft uw zesde vraag :

De cijfergegevens met betrekking tot het misbruik worden opgeslagen door de hiërarchische overheden en bevoegde controle-instanties, zoals het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten. Hierover bestaan geen gecentraliseerde gegevens.

- De cijfers in verband met de tuchtprocedures :

In 2007 werden negenendertig tuchtstraffen opgelegd met betrekking tot de politionele gegevensbank.

Het aantal tuchtstraffen in 2008 kon mij door de Tuchtraad nog niet worden meegedeeld.

- Wat uw achtste vraag aanbelangt :

Ik veronderstel dat het geachte lid onder "speciale toezichtscommissie" de controle-instantie bedoelt dat belast is met de controle op de verwerking van de inlichtingen, bedoeld in artikel 44/1, eerste lid van de wet op het politieambt en vermeld wordt in artikel 44/7 van deze wet.

In artikel 44/7, vijfde lid van deze wet is de samenstelling van deze instantie opgenomen.

De controle-instantie wordt voorgezeten door een federaal magistraat.

Voor het overige is deze samengesteld uit een lid van de lokale politie, een lid van de federale politie en een deskundige. Alle leden moeten een expertise inzake informatiebehandeling of gegevensbescherming kunnen aantonen.

- In verband met uw negende vraag: 

De opdrachten van dit orgaan worden gedetailleerd in een koninklijk besluit (koninklijk besluit van 30 mei 2002 houdende vaststelling van de voorwaarden betreffende de uitoefening van de opdrachten van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt).

Dit koninklijk besluit onderscheidt drie grote opdrachtscategorieën (controleopdrachten, raadgevende opdrachten en opdrachten inzake informatie).

Het koninklijk besluit van 17 juni 2003 heeft betrekking op het huishoudelijk reglement.

Beknopt kan worden gesteld dat de hoofdopdracht van de controle-instantie bestaat uit de permanente controle op de inhoud van de algemene nationale gegevensbank en een permanente audit opdat deze op correcte en veroorloofde wijze wordt aangevuld en gebruikt.