Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2412

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Kinderontvoering - Verdrag van 's-Gravenhage - Naleving

kind
vrijheidsberoving
internationale conventie
ouderlijke macht
Nederland
hoederecht
justitiële samenwerking

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2033

Vraag nr. 4-2412 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs kwam mij een geval van kinderontvoering ter ore waarbij een moeder de twee kinderen van het gezin vanuit de Belgische domicilie van het gezin meevoerde naar Nederland, waar ze onderdook. Ze bleek op de vlucht voor in België gepleegde vergrijpen, die ondertussen door een rechter veroordeeld werden. In Nederland hield ze zichzelf en de kinderen verborgen voor de vader.

Deze laatste deed vervolgens een beroep op de Belgische Centrale Autoriteit, die de teruggeleiding eiste van de kinderen naar België. Een dergelijk verzoek moet krachtens het Verdrag van 's-Gravenhage, dat door zowel België als Nederland geratificeerd werd, in principe op zes weken tijd worden afgehandeld door de rechterlijke macht van het land waar het verzoek is ingediend. In het voornoemde geval is er na ruim acht maanden echter nog steeds geen zicht op een uitspraak.

Dit maandenlange uitstel is zonder meer nefast voor de vader in kwestie, en voor elke ouder die in een gelijkaardige situatie zou verkeren. Het lange, exclusieve verblijf bij de ontvoerende ouder kan bijna niet anders dan een weerstand opwekken bij de nog jonge kinderen tegen een terugkeer bij de achtergebleven ouder.

Graag had ik dan ook het volgende gevraagd :

Is de geachte minister het met me eens dat het niet kan dat Nederland de bepaling in kwestie van het internationale Verdrag van 's-Gravenhage zeer flagrant (zes weken ten opzichte van acht maanden) niet naleeft en dat het niet naleven hiervan nefaste gevolgen heeft voor de door deze problematiek getroffen ouders en kinderen ?

Welk initiatief is hij bereid te nemen om er bij de Nederlandse autoriteiten op aan te dringen dat het Verdrag van 's-Gravenhage van nu af aan integraal - inclusief dus de bepaling in kwestie - wél zal nageleefd worden ? Welke timing zal hij inzake zijn eventueel te nemen initiatief hanteren ? Kan hij me het Nederlandse antwoord op zijn eventuele initiatief overmaken ?

Antwoord ontvangen op 25 februari 2009 :

De kinderontvoeringen in het kader van het Verdrag van Den Haag behoren niet tot de bevoegdheid van mijn departement maar wel tot deze van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie.

Het geachte lid wordt gevraagd haar vraag te richten aan de heer minister van Justitie