Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2393

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

RIZIV - Diabetes - Revalidatieovereenkomsten - Evolutie van de uitgaven

diabetes
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
gezondheidsstatistiek

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
16/6/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2183

Vraag nr. 4-2393 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Diabetes is een ernstige en progressieve ziekte, gekenmerkt door een abnormale en permanente stijging van de glycemie. De glycemie wordt geregeld door insuline, een hormoon dat de pancreas afscheidt. Insuline vergemakkelijkt de suikeropname in de cellen.

Inzake diabetes zijn er enkele revalidatieovereenkomsten in het leven geroepen, namelijk :

- de revalidatieovereenkomst inzake diabeteszelfregulatie ;

- de type-revalidatieovereenkomst inzake continue insuline-infusietherapie thuis door middel van een draagbare insulinepomp ;

- en de type-revalidatieovereenkomst inzake glycemiezelfcontrole van diabetes mellitus bij kinderen en jongeren.

In het Jaarverslag van het RIZIV wordt voor elk van deze drie overeenkomsten de evolutie van de uitgaven en patiënten gegeven voor de laatste drie jaar (bladzijde 48 en 49). Een regionale analyse ontbreekt echter, en dat is jammer.

In dit kader had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Kan de geachte minister tabel 1 (blz. 48) uit het Jaarverslag van het RIZIV opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel), en dit zowel voor patiënten als uitgaven (2005, 2006, 2007) ?

2. Kan zij tabel 2 (blz. 49) uit het Jaarverslag van het RIZIV opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel), en dit zowel voor patiënten als uitgaven (2005, 2006, 2007) ?

3. Kan zij tabel 3 (blz. 49) uit het Jaarverslag van het RIZIV opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel), en dit zowel voor patiënten als uitgaven (2005, 2006, 2007) ?

Antwoord ontvangen op 16 juni 2009 :

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.

De gegevens betreffende het aantal patiënten werden berekend op basis van het aantal verstrekkingen en op basis van het type forfait (maandelijks forfait: aantal verstrekkingen op jaarbasis gedeeld door twaalf; dagelijks forfait: aantal verstrekkingen op jaarbasis gedeeld door 365).

Tabel 1



Uitgaven



Patiënten



2005

2006

2007

2005

2006

2007

Brussel

Vlaanderen

Wallonië

Niet verdeeld

4 522 176.28

33 656 285.98

19 080 002.81

61 759.83

5 116 715.40

36 716 201.18

21 387 492.19

67 800.33

5 423 505.45

41 867 300.82

23 051 253.96

91 542.25

5 801

40 519

26 001

72

6 354

42 341

27 180

73

6 458

47 052

28 731

95

België

57 320 224.90

63 288 209.10

70 433 602.48

72 393

73 949

82 336

Tabel 2

Brussel

Vlaanderen

Wallonië

Niet verdeeld

115 074.88

2 163 783.56

768 413.00

134 185.20

2 440 859.36

836 426.18

7 218.52

169 585.89

2 695 093.13

1 104 099.73

15 022.16

37

703

249

0

43

784

269

2

54

857

351

5

België

3 047 271.44

3 418 689.26

3 983 800.91

990

1 099

1 267

Tabel 3

Brussel

Vlaanderen

Wallonië

Niet verdeeld

362 738.62

1 412 520.72

868 332.11

7 752.08

372 264.13

1 446 135.54

892 028.30

6 390.21

431 980.35

1 578 246.08

937 288.73

5 345.29

220

865

529

5

224

891

540

4

249

904

541

3

België

2 651 343.53

2 716 818.18

2 952 860.45

1 619

1 659

1 697

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht ;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;

- de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen,… (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio’s.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens jaarlijks rapporteren.