Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2318

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Veehouderij - Gebruik antibiotica - Risico's - Maatregelen

veeteelt
antibioticum
volksgezondheid
gezondheid van dieren
veterinair product
antimicrobiële resistentie

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
6/5/2009Rappel
28/7/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1801

Vraag nr. 4-2318 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar een onrustwekkend bericht in het Nederlandse Agrarisch Dagblad van 24 september 2008 over de stijging van het gebruik van antibiotica in de veehouderij met 9 %. Het spreekt voor zich dat dit een nefaste ontwikkeling is. De mens neemt immers deze producten op via de melkproducten en de vleesconsumptie. Hierdoor neemt de resistentie van de ziektes tegen antibiotica toe.

Ik had dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Hoe reageert de geachte minister op de vaststelling dat in Nederland er een sterke groei is van het gebruik van antibiotica bij de veehouderij en kan zij de stand van zaken geven in ons land ? Is er ook in ons land sprake van een stijging met 9 % ?

2) Deelt zij de mening dat de jaarlijkse stijging van het geneesmiddelengebruik een gevaar is voor de volks- en diergezondheid ?

3) Bestaat er heden een centrale, transparante en onafhankelijk registratie van het gebruik van receptplichtige diergeneesmiddelen en zo ja, welke diergeneesmiddelen kennen de grootste stijging ? Zo neen, waarom bestaat dit niet en is zij bereid dergelijk systeem in samenspraak met de regio's uit te bouwen ?

4) Hoe perkt zij het gebruik van diergeneesmiddelengebruik in ? Zijn andere maatregelen vereist en zo ja de welke ? Zo neen, waarom niet ?

Antwoord ontvangen op 28 juli 2009 :

Ik deel uw bezorgdheid met betrekking tot het toenemend antibioticagebruik in Nederland. Gegevens voor België zijn niet onmiddellijk beschikbaar.

Een stijging van het geneesmiddelengebruik en meer bepaald het onoordeelkundig gebruik van de klasse antimicrobiële middelen die de fluoroquinolones en de cefalosporines omvatten, kan een gevaar betekenen voor de volks- en de dierengezondheid.

Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) te Londen heeft deze stelling via de wetenschappelijke adviesgroep SAGAM (Scientific Advisory Group on Antimicrobials) bevestigd.

De registratie van het geneesmiddelenverbruik gebeurt momenteel op niveau van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, de groothandel en de groothandel-verdeler voor diergeneesmiddelen. Deze laatste levert aan de officina-apotheker en de depothoudende dierenarts. De apotheker en de dierenarts houden op hun beurt een inkomend en uitgaand geneesmiddelenregister bij.

Het FAGG beschikt over de mogelijkheid bepaalde distributiegegevens in kaart te brengen via een uitvoeringsbesluit van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (artikel 228 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik) en een uitvoeringsbesluit van de wet van 21 juni 1983 betreffende de gemedicineerde dierenvoeders (bijlage II van he koninklijk besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van de voorwaarden inzake de erkenning en toelating van inrichtingen in de diervoedersector).

Gegevens over het geneesmiddelengebruik op bedrijfsniveau kunnen slechts in kaart gebracht worden via de bedrijfsregisters van de veeteeltbedrijven waartoe het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) toegang heeft.

In België werd in 1999 bij koninklijk besluit van 26 april 1999 het Belgisch Comité voor de coördinatie van het antibiobiticabeleid (BAPCOC) opgericht. BAPCOC kreeg volgende specifieke taken toebedeeld: 1) alle beschikbare informatie betreffende antibioticagebruik en antibioticaresistentie verzamelen; 2) rapporten in verband met de evolutie van de antibioticaresistentie en het antibioticagebruik publiceren; 3) alle betrokken partijen voorlichten en sensibiliseren betreffende de evolutie van de antibioticaresistentie en de gevaren van onoordeelkundig gebruik van antibiotica; 4) aanbevelingen uitbrengen in verband met de detectie en de opvolging van antibioticaresistentie bij micro-organismen, het gebruik van antibiotica, de indicaties voor profylactisch en therapeutisch gebruik van antibiotica, de evaluatie en de opvolging van antibioticagebruik bij mens en dier, en de toepassingen van internationale aanbevelingen rond het gebruik van antibiotica bij mens en dier; en 5) aanbevelingen maken voor verder onderzoek met betrekking tot de ontwikkeling en de verspreiding van resistentie.

De primaire doelstelling van BAPCOC is het stimuleren van het verantwoord antibioticagebruik. Bijzondere aandacht wordt daarbij geschonken aan het reduceren van de excessieve antibioticaconsumptie, die algemeen beschouwd wordt als de voornaamste drijvende factor voor het selectieproces dat leidt tot antimicrobiële resistentie. Finaal moet het geheel van de maatregelen aldus leiden tot een betere bescherming van de volksgezondheid.

BAPCOC is, met de steun van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), de initiatiefnemer voor de jaarlijkse humane sensibiliseringscampagne omtrent antibiotica.

Op de eerstvolgende vergadering van de werkgroep diergeneeskunde van BAPCOC zal de selectie van de antimicrobiële middelen die het voorwerp kunnen uitmaken van een eerste vergelijkende meting worden besproken.

Andezijds financieert de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu via het contractueel onderzoek verschillende wetenschappelijke studies.

Enkele studies hebben als doel op veeteeltbedrijfsniveau de antibioticaresistentie selectie per doeldier in kaart te brengen en dit te koppelen aan het geneesmiddelengebruik. De resultaten ervan worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften.

Het verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen is een professionele opdracht van elke dierenarts die beschikt over een therapeutische vrijheid binnen de wettelijke beperkingen. De dierenarts is volgens de wet op de diergeneeskunde van 28 augustus 1991 (artikel 10 § 4) ook degene die verantwoordelijk is voor het bezit van diergeneesmiddelen door de verantwoordelijke van de dieren voor zover deze laatste zijn aanwijzingen heeft opgevolgd.

Om de dierenartsen en de apothekers op een objectieve en wetenschappelijke wijze medisch-farmaceutisch voorlichting te geven werd 10 jaar geleden bij koninlijk besluit het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) uitgebreid met een diergeneeskundige afdeling (www.bcfi-vet.be ). Naast het geneesmiddelenrepertorium worden de Folia Veterinaria met relevante artikels (ondermeer over antibiotica) gratis verspreid naar alle apothekers en dierenartsen.