Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2309

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Moleculaire DNA-tests - Aantallen

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
medische gegevens
officiële statistiek
geografische spreiding
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
DNA
genetica
sociale begroting
ziekteverzekering
kosten voor gezondheidszorg
moleculaire biologie

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1575
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5218

Vraag nr. 4-2309 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag herneemt schriftelijke vraag nr. 4-128 en vraagt bijkomende informatie. Deze handelde over het aantal uitgevoerde moleculaire DNA-tests. Ik stelde deze de eerste keer op 25 oktober 2007. Op 5 maart 2008 kreeg ik volgend antwoord : “ Ik heb de eer u mee te delen dat de nodige inlichtingen gevraagd werden bij de bevoegde diensten van mijn departement (RIZIV). Een definitief antwoord zal u zo spoedig mogelijk worden verstrekt. ” We zijn intussen een half jaar verder en ik wacht nog steeds op het antwoord. Bij deze herneem ik de vraag nog eens.

Op 19 oktober 2007 verscheen in Artsenkrant het bericht dat België koploper is wat betreft het gebruik van moleculaire DNA-tests. Onder de ruim 200 000 tests die in 2005 werden uitgevoerd door de centra voor menselijke erfelijkheid (CME) waren er 62 500 moleculaire DNA-tests. Een simpele berekening leert dat dit ongeveer 6 000 zijn per miljoen inwoners. Dit is beduidend meer dan in onze buurlanden. In Duitsland en Nederland doet men het met minder dan 3 000 tests per miljoen inwoners. Frankrijk zit net boven de 2 000 tests en het Verenigd Koninkrijk er net onder. Het totale volume aan genetische tests is zeer hoog in België. De centra halen ongeveer de helft van hun inkomsten uit tests voor mucoviscidose, prenatale tests bij zwangerschap boven 35 jaar, tests voor factor V Leiden en karyotypering voor hemato-oncologie.

Tot deze conclusies kwamen onderzoekers van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Aangezien deze DNA-tests een duur gegeven zijn, betreft dit ook een grote uitgavenpost. De jaarlijkse groeinorm van deze tests (8 %), baart het KCE zorgen. Zij bevelen dan ook een gesloten budget aan, zoals dat nu al het geval is in de klinische biologie; en pleiten ook voor meer transparantie in de boekhouding van de CME.

Het rapport van het KCE laat wel enkele vragen onbeantwoord en daarop zou ik graag een antwoord hebben gehad. Graag had ik van de geachte minister brute cijfers gekregen, d.i. niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in België in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

2.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Vlaanderen in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

3.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Wallonië in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

4.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Brussel in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

5.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Brussel en hoeveel dergelijke centra zijn er ?

6.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Vlaanderen en hoeveel dergelijke centra zijn er ?

7.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Wallonië en hoeveel dergelijke centra zijn er ?