Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2296

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

RIZIV - Vroedvrouwen - Uitgaven sinds 2007

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
thuisverzorging
vroedvrouw
moederschap
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
26/3/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1530

Vraag nr. 4-2296 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als antwoord op de schriftelijke vraag nr. 4-135 kreeg ik de cijfers over de uitgaven van vroedvrouwen voor 2005, 2006 en het eerste semester van 2007. Middels deze vraag had ik graag recentere cijfers bekomen om de evolutie te kunnen volgen en te bestuderen.

Belangrijk is ook om hier, net als in vraag nr. 4-135, te weten dat het RIZIV volgende categorieën hanteert: prenataal, postnataal, toezicht, bevallingen en andere (injecties en verplaatsingen).

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik van de geachte minister brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Wat zijn de algemene uitgaven voor vroedvrouwen voor Vlaanderen in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

2. Wat zijn de algemene uitgaven voor vroedvrouwen voor Wallonië in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

3. Wat zijn de algemene uitgaven voor vroedvrouwen voor Brussel in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

4. Wat zijn de uitgaven in bovenvermelde categorieën voor vroedvrouwen voor Vlaanderen in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

5. Wat zijn de uitgaven in bovenvermelde categorieën voor vroedvrouwen voor Wallonië in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

6. Wat zijn de uitgaven in bovenvermelde categorieën voor vroedvrouwen voor Brussel in de thuiszorg setting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

7. Wat is de gemiddelde hospitalisatieduur na bevalling in respectievelijk Vlaanderen, Brussel, Wallonië in 2007 en het eerste semester van 2008?

8. Hoeveel sectio caesarea werden er in de 2007 en het eerste semester van 2008 uitgevoerd in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië, en Brussel?

9. Hoeveel prestaties (in bovenvermelde categorieën) gebeurden op zon -en feestdagen voor respectievelijk Vlaanderen, Brussel en Wallonië opgesplitst in de thuiszorgsetting enerzijds en in de ziekenhuissetting anderzijds in 2007 en het eerste semester van 2008?

Antwoord ontvangen op 26 maart 2009 :

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.




Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht ;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;

- de aanwezigheid van aktieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens jaarlijks rapporteren.