Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2288

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Chronische ziekten - Incontinentiemateriaal - Uitgaven voor het jaar 2007 en het eerste semester van 2008

chronische ziekte
geografische spreiding
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
officiële statistiek
toiletartikel
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
30/3/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1521

Vraag nr. 4-2288 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-559 bleek dat er toen nog geen cijfers beschikbaar waren in verband met de uitgaven voor chronische ziekten en incontinentiemateriaal voor het jaar 2007.

In de hoop dat deze nu reeds beschikbaar zijn, had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Hoeveel gevallen van chronische ziekte waren er in Vlaanderen in 2007 en het eerste semester van 2008?

2. Hoeveel gevallen van chronische ziekte waren er in Wallonië in 2007 en het eerste semester van 2008?

3. Hoeveel gevallen van chronische ziekte waren er in Brussel in 2007 en het eerste semester van 2008?

4. Wat zijn de algemene uitgaven voor incontinentiemateriaal in Vlaanderen in 2007 en het eerste semester van 2008?

5. Wat zijn de algemene uitgaven voor incontinentiemateriaal in Wallonië in 2007 en het eerste semester van 2008?

6. Wat zijn de algemene uitgaven voor incontinentiemateriaal in Brussel in 2007 en het eerste semester van 2008?

7. Is het mogelijk om de cijfers in verband met de totale forfaits op te splitsen naar de Vlaanderen, Wallonië en Brussel, en dit voor 2007 en het eerste semester van 2008?

Antwoord ontvangen op 30 maart 2009 :

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.



Gevallen






200712

200806



1,

Vlaanderen

97 661

46 834



2,

Wallonië

57 010

27 169



3,

Brussel

12 189

5 397




Niet verdeeld

803

52











Uitgaven






200712

200806



4,

Vlaanderen

10 467 245,73

4 770 740,02



5,

Wallonië

5 048 089,36

2 645 944,19



6,

Brussel

856 399,28

453 270,94




Niet verdeeld

29 132,08

3 429,96









7,


Gevallen


Uitgaven




200712

200806

200712

200806


Vlaanderen

122 410

57 937

35 489 274,20

17 425 191,68


Wallonië

68 929

33 325

19 660 825,13

9 971 800,00


Brussel

14 212

6 452

3 982 525,20

1 868 714,58


Niet verdeeld

872

60

231 860,75

16 999,47


TOTAAL

206 423

97 774

59 364 485,28

29 282 705,73

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

De Rijksdienst voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een verslag voorleggen aan de Algemene raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens een jaarverslag.