Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2262

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Kredietcrisis - Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) - Derogaties Banken

Financial Services and Markets Authority
kredietinstelling
balans
krediet
financiële solvabiliteit
bankcontrole
monetaire crisis

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
2/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1927

Vraag nr. 4-2262 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit diverse bronnen heb ik vernomen dat het Commissie voor het Bank, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) regelmatig derogaties heeft toegekend aan diverse Belgische banken, onder meer wat betreft het rapporteren in de jaarrekeningen. Zo verkreeg Dexia bank wat de voorstelling van de jaarrekeningen betrof van 2005 een derogatie van het CBFA.

Uit de jaarrekeningen van 2006 van Fortis blijkt dat een derogatie werd verleend voor de post : “ Opgave van buiten-balansverrichtingen op termijn op effecten, deviezen en andere financiële instrumenten die geen verplichtingen met een potentieel kredietrisico in de zin van post II van de buitenbalansstelling met zich meebrengen. ” Volgende passage wijst op een derogatie : Becijfering van de impact op de resultaten van een derogatie op de waarderingsregel van artikel 36bis, § 2, met betrekking tot de termijnrenteverrichtingen. Het is nu net in deze buitenbalansverrichtingen dat er heden vele rotte appelen opduiken.

Naar verluidt werden er door het CBFA onder meer derogaties toegekend wat betreft het in de jaarrekeningen weer te geven verschil tussen de marktwaarde en de reeds gerealiseerde resultaten alsook de boekwaarde.

Uit het jaarverslag van 2007 vanwege Dexia blijken er meer derogaties te zijn toegestaan door het CBFA. Zelf zegt Dexia hierover dat derogaties werden toegestaan voor : “ 1) Termijnrenteverrichtingen afgesloten in het kader van het thesauriebeheer. Het gaat om verrichtingen met een looptijd kleiner dan of gelijk aan één jaar ; 2) Termijnrenteverrichtingen in euro afgesloten in het kader van het globaal balansbeheer (ALM beheer) met renterisicoreducerend karakter of zonder renterisicoreducerend karakter maar binnen een limiet in functie van de rentabiliteit en solvabiliteit van de bank ; en 3) Termijnrenteverrichtingen in deviezen met renterisicoreducerend karakter. ”

Blijkbaar werden derogaties toegestaan in functie van en ik citeer “ de rentabiliteit en de solvabiliteit ” van de bank. Heden weten we hoe het stond met deze solvabiliteit.

Voor alle duidelijkheid : ik heb het niet over de interne contracten derogatie op basis van rondschrijven van het CBFA van1996 doch wel over de andere al of niet tijdelijke derogaties op buitenbalansproducten, deviezentransacties en waarderingen.

Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen :

1)Kan de geachte minister uitvoerig toelichten en dit voor respectievelijk de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 welke al dan niet tijdelijke derogaties werden toegekend door de CBFA aan de banken Dexia en Fortis, alsook aan andere banken ? Ik had graag een lijst ontvangen en dit zowel wat betreft de aard van de derogaties, het karakter (al of niet tijdelijk) alsook aan welke banken deze werden toegekend. Gezien de impact van de bankencrisis vraag ik een gedetailleerde weergave van élke derogatie aan elke bank voor elk beoogd jaar.

2)Kan hij aangeven hoeveel derogaties in het totaal werden toegekend in respectievelijk 2005, 2006, 2007 en de eerste acht maanden van 2008 ?

3)Klopt mijn informatie dat bij bepaalde derogaties vanwege de CBFA die aan banken werden toegekend de limiet variabel was al naar gelang de solvabiliteit en rentabiliteit van de bank ? Kan worden toegelicht waarom dit werd gedaan en hoe dit werd gecontroleerd ?

4)Bepaalde derogaties werden toegekend door de CBFA om af te wijken van de normale regels wat betreft de jaarrekeningen en dit voor buiten-balansverrichtingen. Kan hij weergeven en dit voor elk jaar en elke bank sinds 2005 voor welk bedrag een derogatie werd toegekend en kan hij gedetailleerd weergeven of het initiatief kwam van de banken of de CBFA ?

5)Heeft het CBFA bepaalde aanvragen voor derogaties op het boeken en inbrengen in het jaarverslag voor buiten-balansverrichtingen geweigerd ? Zo ja, waarom en hoeveel waren het er ?

6)Kan hij aangeven welke de criteria waren die het CBFA hanteerde om derogaties toe te kennen en kan dit uitvoerig worden toegelicht ?

7)Achteraf oordelen is altijd gemakkelijk, doch meent hij niet dat de CBFA in bepaalde gevallen te verregaande derogaties heeft toegekend aan banken ? Kan hij dit uitvoerig motiveren ?

Antwoord ontvangen op 2 februari 2009 :

  1. De jaarrekening van Belgische kredietinstellingen op vennootschappelijke basis wordt opgesteld volgens de regels van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van kredietinstellingen. De Belgium's Banking, Finance and Insurance Commission (CBFA) heeft in 1994 het kader omschreven waarbinnen zij zich bereid heeft verklaard, krachtens artikel 38 van voornoemd koninklijk besluit, individuele afwijkingen toe te staan op de bepaling van artikel 36bis van het koninklijk besluit. De kaderbeslissing van de CBFA is uitvoerig toegelicht in haar jaarverslagen 1993/1994 (blz. 40-42) en 1994/1995 (blz. 43-44). Ze wordt hierna toegelicht.

  2. De geconsolideerde jaarrekening van Belgische kredietinstellingen gebeurt volgens de internationale boekhoudregels (International Accounting Standards/International Financial Reporting Standards, afgekort IAS/IFRS) en dit krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen debeleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 december 2004. De CBFA heeft geen afwijkingen toegestaan op dit koninklijk besluit.

  3. Arikel 36bis van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van kredietinstellingen regelt de boekhoudkundige verwerking en waardering van termijnrenteverrichtingen, zoals renteswaps, rentecontracten, opties op rente, rentefutures enz. Verrichtingen afgesloten met een tradingdoelstelling dienen te worden gewaardeerd aan marktwaarde. Voor 'dekkingsverrichtingen', dit zijn verrichtingen die tot doel of gevolg hebben het risico te compenseren of te beperken op een actief, een passief, een recht/verplichting buiten-balanstelling of op een geheel van bestanddelen met homogene kenmerken, worden de kosten en opbrengsten van die verrichtingen, ook deze ingevolge waardeschommelingen, gelijkmatig met de waardeschommelingen van het gedekte bestanddeel in resultaat genomen (de zogenaamde symmetrieregel).

  4. De ontwikkeling van de financiële markten deed na de publicatie van het koninklijk besluit de vraag rijzen of de regeling wel toereikend was. Er werd immers vastgesteld dat naast de trading- en dekkingsverrichtingen, de kredietinstellingen termijnrenteverrichtingen afsloten in het kader van hun thesauriebeheer en balansbeheer (het zogenaamde 'asset and liability management - (ALM') teneinde de intermediatiemarge te optimaliseren.

    Tegen die achtergrond heeft de CBFA in 1994 het kader omschreven binnen hetwelk een afwijking kan worden toegestaan op artikel 36bis van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van kredietinstellingen. De kaderbeslissing houdt in dat bepaalde termijnrenteverrichtingen niet tegen marktwaarde worden gewaardeerd maar met erkenning van de resultaten op prorata basis over de looptijd van de verrichtingen.

  5. De modaliteiten van de kaderbeslissing zijn: de termijnrenteverrichtingen afgesloten in het kader van het thesauriebeheer komen in aanmerking voor de afwijking op voorwaarde dat geen posities worden ingenomen die de normale termijn van de geldmarktverrichtingen overstijgen (een termijn van hoogstens één jaar initiële looptijd);- de termijnrenteverrichtingen afgesloten in het kader van het balansbeheer in Belgische frank (nu euro) komen in aanmerking voor de afwijking op voorwaarde dat ze zijn afgesloten ter uitvoering van de beslissingen van het orgaan belast met renterisicobeheer en dit geschiedt binnen een aanvaardbaar risiconiveau, mede gelet op de solvabiliteit en de rendabiliteit van de instelling. Indien de verrichtingen niet aan deze voorwaarde voldoen moet hun eventueel verlies aan marktwaarde in resultaat worden genomen;

    - voor de termijnrenteverrichtingen afgesloten in het kader van het balansbeheer in deviezen dient, in voorkomend geval, in de resultatenrekening het verlies per saldo te worden erkend van de marktwaarde van de betrokken verrichtingen, enerzijds, en de eventuele latente meerwaarde van de marktwaarde van de binnen dezelfde portefeuille beheerde activa en passiva, anderzijds; - de jaarrekening dient in de toelichting melding te maken van de bekomen afwijking en van de cijfermatige impact op de financiële positie van de instelling.

  6. De instellingen die een afwijking wensen te bekomen moeten aantonen dat:

    - de bedoelde verrichtingen het voorwerp hebben uitgemaakt van een uitdrukkelijke beslissing van het directiecomité (soorten verrichtingen, toegelaten doelstellingen, toepasselijke limieten, krachtlijnen van de organisatorische omkadering m.i.v. de maatregelen van interne controle en periodieke controle door de interne audit;

    - bedoelde verrichtingen als dusdanig worden geïdentificeerd en gedocumenteerd naar doelstelling en dat de identificering consistent gebeurt;

    - de hiervoor bedoelde limieten op het renterisico verantwoord te zijn door de financiële draagkracht van de instelling, zowel vanuit het oogpunt van de solvabiliteit als de rendabiliteit en met inachtneming van de liquiditeit van de markten waarop de verrichtingen werden afgesloten en de daadwerkelijke toegang tot die markten;

    - de bedoelde verrichtingen afdoend worden opgevolgd door het directiecomité waarvan de periodiciteit wordt bepaald in functie van het belang en de volatiliteit van de risico's verbonden aan de posities.

  7. Elke Belgische kredietinstelling kan sinds 1994 een aanvraag indienen tot het verkrijgen van de kaderafwijking en de commissie kan, na onderzoek, individuele afwijkingen toestaan op de bepalingen van artikel 36bis van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen. In de praktijk werden de meeste aangevragen ingediend en toegestaan in de jaren 1995-1996. De toekenning van dergelijke afwijkingen was niet uitzonderlijk en de meeste grote banken hebben dergelijke afwijkingen gevraagd en bekomen. Ook de laatste jaren werden afwijkingen gevraagd en bekomen, hoofdzakelijk in het kader van het thesauriebeheer.

  8. De commissie onderzoekt ondermeer of de instelling die de aanvraag indient voldoet aan de voorwaarden (zie paragrafen 5 en 6). Een kopie van de afwijkingsbeslissing wordt bezorgd aan de erkende commissaris van de instelling met de vraag blijvend te onderzoeken of de instelling voldoet aan de gestelde voorwaarden,zoals ondermeer de toelichting bij de jaarrekening van de impact. Deze medewerkingsopdracht aan het toezicht door de erkende commissaris wordt vermeld in de circulaire D1 99/1 van 12 maart 1999 - Richtlijnen aan de erkende revisoren (bladzijde 22). Wanneer een instelling niet langer aan de voorwaarden van de kaderbeslissing voldoet, kan zijn niet langer van de afwijking gebruik maken.

  9. Zoals hiervoor reeds aangegeven regelt de kaderbeslissing van de CBFA sinds 1994 een praktische toepassing van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van kredietinstellingen. Elke instelling dient een individuele aanvraag in te dienen, aan te tonen dat aan alle voorwaarden wordt voldaan, de erkende commissaris wordt gevraagd dit op te volgen en het feit dat de aanvraag werd verkregen dient in de jaarrekening te worden vermeld, samen met de impact ervan. In die optiek kan niet worden gesproken van een verregaande derogatie.