Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-22

van Geert Lambert (SP.A-SPIRIT) d.d. 17 oktober 2007

aan de Eerste minister

Bilderbergconferentie - Deelname van prins Filip - Aftoetsing inbreng bij een regeringslid

Koning en Koninklijke familie
geheim genootschap
internationale bijeenkomst

Chronologie

17/10/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/11/2007)
12/11/2007Antwoord

Vraag nr. 4-22 d.d. 17 oktober 2007 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens persberichten heeft kroonprins Filip reeds driemaal deelgenomen aan de Bilderbergconferentie, die dit jaar in Turkije plaatsvond. Alhoewel de deelnemers ten persoonlijke titel worden uitgenodigd, mag worden aangenomen dat dit toch gebeurt omwille van de functie van de kroonprins en dat hij zich daar naartoe begeeft en inhoudelijk laat voorbereiden met publieke middelen.

De Bilderbergconferentie is gekend om het heimelijke karakter waarmee zij beleidsoriëntering en -beïnvloeding nastreeft. Gelet op het feit dat het aangewezen is dat ook de vermoedelijke troonopvolger onpartijdigheid in beleidskeuzes betracht, vernam ik graag of zijn deelname en eventuele inbreng in de Bilderbergconferentie voorafgaandelijk afgetoetst werden bij de eerste minister of een ander federaal regeringslid.

Indien dit niet het geval zou zijn, vernam ik graag welke stappen de federale regering zal ondernemen om een eventuele toekomstige deelname van prins Filip aan de Bilderbergconferentie transparanter te laten verlopen.

Antwoord ontvangen op 12 november 2007 :

Zoals ik reeds herhaaldelijk heb gesteld, bepaalt artikel 88 van de Grondwet dat de persoon des Konings onschendbaar is en dat zijn ministers verantwoordelijk zijn. Deze regel houdt in dat de Koning niet ter verantwoording kan worden geroepen en dat de verantwoordelijkheid voor zijn handelingen wordt gedragen door de ministers van de federale regering.

De vraag stelt zich vervolgens of deze redenering evenzeer van toepassing kan worden verklaard op de overige leden van de Koninklijke familie. Hieromtrent bestaat in elk geval geen grondwettelijke bepaling. In het licht van het ontbreken van dergelijke bepaling, geldt dan ook geen verplichting voor de overige leden van de Koninklijke familie om de deelname of inbreng aan een evenement, waarvoor in casu Z.K.H. Prins Filip persoonlijk werd uitgenodigd, vooraf aan een lid van de federale regering voor te leggen, mezelf incluis.

Ik heb er echter steeds voor gepleit dat de overige leden van de Koninklijke familie, ofschoon zij kunnen deelnemen aan maatschappelijke debatten, in elk politiek debat of bij handelingen die een dergelijk debat kunnen voeden, de traditie van terughoudendheid moeten in acht nemen, precies om te vermijden dat zij zelf het voorwerp van een politieke controverse zouden worden.