Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2074

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang) d.d. 18 november 2008

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) - Vragen om advies - Inhoud - Gevolg

taalgebruik
Vaste Commissie voor Taaltoezicht
ministerie
minister
advies

Chronologie

18/11/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/12/2008)
9/12/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2059
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2060
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2061
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2062
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2063
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2064
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2065
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2066
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2067
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2068
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2069
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2070
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2071
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2072
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2073
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2075
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2076
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2077
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2078
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2079
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2080

Vraag nr. 4-2074 d.d. 18 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Overeenkomstig artikel 61, § 2, van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken raadplegen de ministers de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) over alle zaken van algemene aard die de toepassing van deze wetten betreft.

Volgens artikel 10 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en tot regeling van dezer werking worden deze adviezen enkel ter kennis van de minister gebracht die het heeft gevraagd. Zij worden bijgevolg niet gepubliceerd in het jaarverslag van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en mogen evenmin door de Commissie worden meegedeeld aan derden. Alleen de betrokken minister zelf kan deze adviezen aan derden meedelen (zoals bijvoorbeeld het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op de schriftelijke vraag nr. 51-954 van 29 maart 2006 in de Kamer van volksvertegenwoordigers, Vragen en Antwoorden nr. 51-120, blz. 23297).

Kan u mij daarom met betrekking tot uw bevoegdheidsdomein(en) meedelen welke adviezen door u (en desgevallend door uw voorganger(s)) aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht werden gevraagd sinds juni 2007 ?

Kan voor elk van deze vragen om advies worden gepreciseerd :

- welk onderwerp, specifiek probleem of vraag zij tot voorwerp hadden ?

- hoe het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht - in samenvatting - luidde ?

- of dit advies met eenparigheid van stemmen door de Commissie werd genomen, en zo neen, welk het stemgedrag van de leden van de VCT dan wel was ?

Welk gevolg u aan dit advies heeft gegeven ?

Antwoord ontvangen op 9 december 2008 :

1) De Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer heeft zich in de vermelde periode gericht tot de Vaste Commissie voor Taaltoezicht voor een advies, namelijk op datum van 25 januari 2008. Deze vraag betrof de toepassing van de wetten op het gebruik van talen in administratieve zaken in de instellingen belast met de medische en psychologische herstelproeven in het recht tot sturen.

2) De VCT heeft gesteld dat deze instellingen moeten worden beschouwd als regionale diensten in de zin van de gecoördineerde wetten.

Het taalstatuut van de instellingen gevestigd in een gemeente uit een homogeen taalgebied is deze van de taal van het gebied waar de instelling is gevestigd. De examens moeten er worden afgenomen in de taal van dit gebied en de af te leveren attesten moeten eveneens worden opgemaakt in dezelfde taal.

De instellingen gevestigd in een gemeente van Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten tweetalig worden georganiseerd en de attesten moeten worden afgegeven in het Nederlands of Frans al naargelang de wens van betrokkene.

De instellingen gevestigd in een randgemeente of een taalgrensgemeente moeten de attesten afgeven in het Nederlands of in het Frans volgens de wens van betrokkene.

In de gemeenten in het Malmedyse of in het Duitstalige gebied moeten de attesten, al naargelang de wens van betrokkene, worden afgegeven in het Frans of in het Duits.

De artsen en psychologen belast met de onderzoeken moeten de kennis van de taal van het gebied beheersen.

3) Het overgemaakte advies vermeldt niet of het advies in unanimiteit is gegeven of niet.

4) De instructies zijn gegeven aan de onderzoeksinstellingen zodat ze zich kunnen aanpassen aan het advies van de VCT.