Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2034

van Nahima Lanjri (CD&V) d.d. 18 november 2008

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden

Asielzoekers - Opvangstructuur

asielzoeker
politiek asiel
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
sociale voorzieningen
immigratie
illegale migratie
buitenlandse staatsburger
administratieve rechtspraak

Chronologie

18/11/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/12/2008)
18/11/2008Antwoord

Vraag nr. 4-2034 d.d. 18 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 28 februari 2008 maakte Fedasil kenbaar dat er een tekort was aan opvangplaatsen voor asielzoekers en dat er tijdelijke noodopvangplaatsen zouden worden gecreëerd. Op 29 augustus 2008 stuurt Fedasil opnieuw een bericht de wereld in met als titel "Noodmaatregelen tegen overbezetting opvangnetwerk". Er is sprake van het "bereiken van de grenzen van de opvangcapaciteit". "Er zal ook voor een beperkte periode een overcapaciteit worden gecreëerd in enkele federale centra. Deze tijdelijke extra plaatsen worden ingericht in gemeenschappelijke ruimte, sportzalen, of door het plaatsen van tenten".

De wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen schafte de financiële steun af en voerde het principe in van de materiële opvang gedurende de hele procedure in twee fasen : tijdens de eerste vier maanden in een gemeenschappelijke opvangstructuur en vervolgens in een individuele opvangstructuur beheerd door een OCMW of een andere opvangpartner. Tijdens de bespreking van de opvangwet is overeengekomen om na één jaar een evaluatie te maken van de wet. Artikel 67 van de wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen van 12 januari 2007 zegt expliciet : "Een jaar na de inwerkingtreding van deze wet voert de regering een evaluatie uit met betrekking tot de toepassing ervan en brengt verslag uit bij de Wetgevende Kamers".

Reeds bij de totstandkoming van de wet heb ik gewaarschuwd voor een te kleine opvangcapaciteit. Begin dit jaar herhaalde ik mijn boodschap en riep ik op tot structurele maatregelen. Het is jammer dat we nu begin september 2008 moeten vaststellen dat asielzoekers niet meer terecht kunnen in de federale centra.

Ik had graag van de geachte minister een antwoord bekomen op de volgende vragen :

In de opvangwet is een evaluatie voorzien na een jaar. Wanneer zal deze evaluatie plaatsvinden ? Zijn hiervoor al voorbereidingen gemaakt, onder meer overleg met de organiserende partners ? Is ook, zoals afgesproken het effect nagegaan op het terrein, met name de spreiding over de verschillende gemeentebesturen ? Ik dring aan op een bespreking in de Senaatscommissie Binnenlandse Zaken.

Wat is het antwoord van de geachte minister op het probleem van het tekort aan opvangplaatsen ? Welke noodmaatregelen en welke structurele maatregelen zal zij nemen ? Hoe zal zij de uitstroom bevorderen, want blijkbaar is dat vooral het probleem ?

Wat doet men om het probleem van de huisvesting van erkende asielzoekers op te lossen ?

Momenteel zouden ook 31 % van de mensen die opgevangen worden in de centra er verblijven in afwachting van een beslissing van de Raad van State. In het Regeerakkoord wordt melding gemaakt van regularisatie van mensen die langdurig in een procedure zitten.

Kan zij mij meedelen hoeveel van deze mensen die wachten op een beslissing van de Raad van State, in aanmerking zouden komen voor regularisatie, en dit volgens de principes afgesproken in het Regeerakkoord, zijnde vier jaar voor gezinnen met kinderen, en vijf jaar voor zij die geen kinderen ten laste hebben met Raad van State en/of het oude artikel 9, lid 3, van de opvangwet of telkens een jaar korter indien het enkel de procedure bij het Commissariaat betreft.

Verder doet de geachte minister in de media verstaan dat het probleem ook te wijten is aan het feit dat de hervorming van de asielprocedure zich nog niet ten volle laat voelen, met andere woorden dat de procedures nog niet voldoende zijn verkort. Klopt dit ? Kan zij dit aantonen aan de hand van cijfers ? Hoe lang duurt de procedure (tot en met beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen) gemiddeld van degenen die in de centra verblijven ?

Antwoord ontvangen op 18 november 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid de volgende inlichtingen te verschaffen.

1) Een eerste evaluatie van de opvangwet werd door Fedasil, in samenwerking met de opvangpartners, afgewerkt in juni 2008. Dit eerste evaluatierapport beoogt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen ingevolge de inwerkingtreding van de opvangwet en dit ten opzichte van de vroegere praktijk. De referentieperiode van deze eerste evaluatie betreft het moment van inwerkingtreding van de desbetreffende wetsbepalingen, zijnde 7 mei 2007 of 1 juni 2007, tot 1 april 2008.

Volgende thema’s worden in het evaluatierapport behandeld:

1. de bezetting van het opvangnetwerk en opvang in fasen;

2. de niet-toewijzing en opheffing van de verplichte plaats van inschrijving;

3. de impact van de opvangwet op het spreidingsplan en op de OCMW;

4. de evaluatie van de individuele behoeften van de begunstigde van de opvang;

5. de impact van het koninklijk besluit betreffende de medische begeleiding;

6. de sancties, klachten en beroepen;

7. de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (NBBM).

Het rapport bevat voornamelijk een eerste met name kwantitatieve analyse van de wijzigingen ingevolge de inwerkingtreding van de opvangwet.

Ik heb in de commissie Volksgezondheid reeds meegedeeld dat ik ter beschikking van de parlementsleden blijf staan om in de commissie over dit rapport te debatteren.

Daarnaast nam Fedasil, eveneens samen met alle opvangpartners, het initiatief om twaalf uitwisselingsdagen te organiseren over de toepassing van de opvangwet voor de medewerkers die de opvangwet op het terrein toepassen.

Volgende thema’s werden besproken:

a. maatschappelijke begeleiding;

b. sociaal dossier;

c. deontologie;

d. niet-begeleide buitenlandse minderjarigen;

e. medische begeleiding;

f. psychologische begeleiding;

g. code 207 en overgang naar maatschappelijke dienstverlening ;

h. individuele evaluatie;

i. toegang tot informatie;

j. sociale tolk- en vertaaldiensten;

k. juridische bijstand;

l. ordemaatregelen en sancties;

m. grensoverschrijdend gedrag, onveiligheidsgevoelens.

Het betreft hier een initiatief dat kennisoverdracht en uitwisseling van goede praktijken en eventuele knelpunten uit de dagelijkse praktijk, over de verscheidene opvangstructuren heen, moet bevorderen.

Tenslotte voorziet Fedasil in de ontwikkeling van een permanent monitoringmechanisme voor de evaluatie van de toepassing van de opvangwet binnen het hele opvangnetwerk. Dit mechanisme zal eveneens toelaten dat bewoners van de opvangstructuren zelf betrokken worden bij de evaluatie, evenals stakeholders die niet rechtstreeks instaan voor opvang van asielzoekers.

Wat de gevolgen voor de gemeentebesturen betreft, werd een spreidingsplan ingevoerd in 1994 en in werking gesteld in 1995 als een instrument waarmee de administratieve lasten en financiële kosten verbonden aan de opvang van asielzoekers in België over alle gemeenten en OCMW van het land gespreid worden. Dit spreidingsplan ging gepaard met de aan het OCMW opgelegde verplichting om aangepaste en betaalbare huisvesting voor de toegewezen asielzoeker te voorzien. De voorziene sanctie was inkorting of weigering van terugbetaling van verleende financiële steun door de federale overheid.

De nieuwe asielprocedure en het nieuwe opvangsysteem kozen voor een veralgemening van de materiële hulp, waardoor het spreidingsplan op termijn zal uitdoven met de afhandeling van de laatste dossiers die in het kader van de oude procedure worden behandeld. Het spreidingsplan bestaat dus nog steeds, maar wordt niet meer gebruikt voor de nieuwe asielaanvragen. Dit is een gevolg van de afschaffing van het onderscheid tussen het ontvankelijkheidsonderzoek en het gegrondheidsonderzoek van de asielaanvraag.

De nieuwe asielprocedure heeft meer bepaald tot gevolg gehad dat de groep van personen die nog steeds op een beslissing van de asielinstanties wachten binnen de opvangstructuren, is toegenomen. Voordien was het immers zo dat zodra de asielaanvraag ontvankelijk verklaard was, de asielzoekers financiële hulp bij een OCMW kregen en hun opvangstructuur verlieten. Nu blijven de asielzoekers in een opvangstructuur gedurende de volledige procedure.

Vanaf de inwerkingtreding van de opvangwet wordt aan alle asielzoekers een opvangstructuur als verplichte plaats van inschrijving toegewezen, aangeduid in het wachtregister. Enkel in die toegewezen opvangstructuur kan de asielzoeker de materiële hulp ontvangen. Er bestaat voor hen geen recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW. De materiële opvang wordt, zoals u weet, georganiseerd door Fedasil, het Rode Kruis, de OCMW en andere opvangpartners.

2) Ik herinner kort aan de verschillende acties die reeds genomen werden om het hoofd te bieden aan het tekort aan opvangplaatsen:

- begin juli werd een tijdelijk noodopvangcentrum met een capaciteit van 88 plaatsen geopend in Lombardsijde om de druk op het permanente opvangnetwerk te verlichten. Dankzij deze beslissing kon tijdens de zomerperiode in soms moeilijke omstandigheden toch een opvangplaats worden aangeboden aan nieuwkomers;

- de opvangcentra werden eveneens voortdurend aangespoord om hun opvang-capaciteit maximaal te benutten (door bijvoorbeeld een flexibel aantal plaatsen aan te bieden naargelang de vraag);

- we hebben eveneens een maximale benutting van de plaatsen in LOI ondernomen.

Het Agentschap voor de opvang van asielzoekers heeft bovendien een actieplan ontwikkeld rond verschillende assen :

1°) de overcapaciteit in de centra

In verschillende opvangcentra werden extra bedden geïnstalleerd om het aantal personen dat kan worden opgevangen te verhogen.

2°) nachtopvang / noodopvang

Meer recentelijk werden bij verschillende partners nieuwe noodopvangplaatsen geïdentificeerd en werden deze in gebruik genomen. Dankzij deze extra opvangplaatsen kan het opvangnetwerk alle personen die recht op opvang hebben, vandaag en in de komende weken onderdak bieden.

Zo worden honderd opvangplaatsen voor families georganiseerd door het CASU (dag- en nachtopvang) en werd een gebouw gelegen in de Miniemenstraat ter beschikking gesteld vanaf 17 november. De CASU zette ook honderd plaatsen voor alleenstaande mannen ter beschikking op de Masuiplaats vanaf 25 november (nachtopvang). Het OCMW van Molenbeek heeft vijftien plaatsen ter beschikking gesteld sinds 12 november 2008. En ook in het Klein Kasteeltje werd een nachtopvang van 112 plaatsen georganiseerd.

3°) opheffing code 207

In de komende weken komt er ook een opheffing van code 207 (verplichte plaats van inschrijving) alleen voor bepaalde categorieën van bewoners (gezinnen met schoolgaande kinderen in een asielprocedure en/of in beroep bij de Raad van State sinds meer dan vier jaar alsook alleenstaanden en gezinnen zonder schoolgaande kinderen sinds meer dan vijf jaar). Deze maatregel zou het mogelijk moeten maken dat bewoners die reeds vele jaren in het opvangnetwerk worden opgevangen, de opvangstructuren verlaten. Dit zal tegelijkertijd ook bijdragen tot een daling van de bezetting van het opvangnetwerk. Het algemeen principe van materiële hulp voor alle nieuwkomers blijft echter de regel.

4°) versterking van het vertrek uit de centra

- Versterking van de hulp bij het zoeken naar een woning voor erkende en geregulariseerde bewoners.

- Uitwisseling van goede praktijken binnen het opvangnetwerk om het vertrek van erkende en geregulariseerde bewoners te vergemakkelijken.

5°) het gedetailleerd in kaart brengen van mogelijke opvangplaatsen bij verschillende organisaties buiten het netwerk van Fedasil

Daarnaast werd eveneens gewerkt aan een verhoogde sensibilisatie voor de deelname aan een programma van vrijwillige terugkeer voor personen die uitgeprocedeerd zijn na hun asielprocedure.

De verduidelijking van de bevoegdheid van de OCMW’s bij de overgang van ‘materiële’ hulp naar ‘financiële’ hulp is één van de structurele maatregelen die ik ondernomen heb.

3) Zoals hierboven al vermeld, werden een aantal maatregelen reeds getroffen om het vertrek van erkende en geregulariseerde bewoners te vergemakkelijken.

In elke opvangstructuur heb ik gevraagd dat een referentiemedewerker nog meer dan vroeger instaat voor de begeleiding van erkende en geregulariseerde vluchtelingen bij de moeilijke zoektocht naar een woning. In het opvangnetwerk krijgt deze problematiek een verhoogde aandacht. Er werden eveneens instructies verstuurd naar alle opvangstructuren om de reglementaire overgangstermijn (overgang tussen maatschappelijke hulp en financiële steun) strikt toe te passen. Deze instructies worden overigens goed opgevolgd zodat vandaag niemand kan beweren dat erkende en geregulariseerde personen die in het opvangnetwerk verblijven daar niet thuishoren. De personen die er nog verblijven, vallen perfect binnen de richtlijnen (de reglementaire overgangsperiode) en dit geldt trouwens voor alle opgevangen personen.

4) Wat de personen betreft die onder de voorwaarden van het regeerakkoord vallen, is de taak niet gemakkelijk. Dit akkoord is immers voor verschillende interpretaties vatbaar en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zijn dus niet duidelijk gepreciseerd.

Fedasil raamt echter het aantal personen dat onder de voorwaarde van een continue procedure valt (asiel + Raad van State) sinds meer dan vier jaar voor gezinnen met schoolgaande kinderen en sinds meer dan vijf jaar voor alleenstaanden, op ongeveer 500.

Ik voeg eraan toe dat andere personen die worden opgevangen in het opvangnetwerk (lange asielprocedure buiten de Raad van State, gezinnen die illegaal in het land verblijven met minderjarige kinderen en die geregulariseerd worden op basis van het criterium duurzame banden enz. maar die moeilijk te evalueren zijn door het ontbreken van duidelijkheid omtrent de regularisatiecriteria), uiteraard in aanmerking komen voor een regularisatie op basis van andere criteria, op voorwaarde dat er een omzendbrief over de regularisatie komt.

5) Het is aan de minister van Asiel- en Migratiebeleid om te antwoorden op de vraag betreffende de duur van de asielprocedure. Zoals ik hierboven reeds aangaf is het aantal bewoners van wie het dossier wordt behandeld door de Dienst Vreemdelingenzaken, door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen of door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in de loop van 2008 sterk is toegenomen.