Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1983

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 17 november 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Genitale verminking - Praktijk in België - Gerechtelijke behandeling

seksuele verminking
gerechtelijke vervolging

Chronologie

17/11/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/12/2008)
5/1/2009Dossier gesloten

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1982
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1984
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-513
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2482

Vraag nr. 4-1983 d.d. 17 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 maart 2004 heeft de Senaat eenparig een resolutie aangenomen aangaande seksuele verminkingen (stuk Senaat nr. 3-523/2 - 2003/2004). Deze resolutie wees op het feit dat wereldwijd al meer dan 130 miljoen jonge vrouwen en meisjes seksueel verminkt zijn en elk jaar mogelijks nog eens 2 miljoen vrouwen datzelfde lot moeten ondergaan. Een soortgelijke resolutie is momenteel nog in behandeling (stuk Senaat nr. 4-533/1 tot 3 - 2007/2008).

Deze gewoonten en praktijken, die indruisen tegen de fundamentele rechten van de vrouw, komen niet alleen voor in Afrika, maar vinden ook plaats in de migrantengemeenschappen in andere landen. Ook in ons land zouden in de grootste clandestiniteit vrouwen en meisjes genitaal verminkt worden door zogeheten "besnijdsters".

Beide resoluties dringen bij de regering dan ook aan, om naast het belangrijke preventieve luik, ervoor te zorgen dat al wie zich schuldig maakt aan seksuele verminking in de migrantengemeenschappen op Belgisch grondgebied wordt vervolgd op basis van artikel 409 van het Strafwetboek. De Nomenclatuurcommissie zou inmiddels op vraag van het College van procureurs-generaal aan dit misdrijf een preventie- en kwalificatiecode hebben toegekend, ten einde over precieze statistieken daarover te beschikken. Desondanks zijn tot op heden geen cijfers gekend. In februari 2008 deelde de minister van Justitie nog mee dat hij het College van procureurs-generaal hierover nogmaals zou bevragen (Kamer, CRIV 52 COM 110, blz. 15).

Uit een recent doctoraatsonderzoek blijkt dat België achterop hinkt in vergelijking met andere Europese landen en dat er "dringend nood aan informatie en debat" is.

1. Heeft de Nomenclatuurcommissie inmiddels het misdrijf "genitale verminking" volgens artikel 409 van het strafwetboek een eigen preventie- en kwalificatiecode toegekend ? Zo ja, sinds wanneer ?

2. Heeft de geachte minister intussen weet van het aantal gerechtelijke dossiers omtrent genitale verminking in ons land ? Hoeveel daarvan hebben geleid tot een vervolging ?

3. Indien nog steeds geen officiële statistieken voorhanden zijn, wat is de reden hiervan, gezien sinds 2004 al werd beloofd deze te verstrekken ? En wat gaat men concreet ondernemen om deze statistieken snel ter beschikking te stellen ?

4. In 2006 bestelde de Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap een "juridische studie" over genitale verminking. De resultaten van deze studie zouden worden gebruikt om het beleid te evalueren aangaande de problematiek van genitale verminkingen. Over welke studie gaat het ? Welke instantie werd gevraagd deze studie uit te voeren ? Zijn de resultaten van deze studie al gekend ? Is het (juridisch) beleid terzake al geëvalueerd ?