Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-198

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 16 januari 2008

aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw

Rusthuizen - Betalen van auteursrechten - SABAM

sociale voorzieningen
auteursrecht

Chronologie

16/1/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2008)
13/2/2008Antwoord

Vraag nr. 4-198 d.d. 16 januari 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de wet op het auteursrecht van 30 juni 1994 moeten rusthuizen auteursrecht betalen wanneer zij muziekwerken gebruiken in hun wandelgangen, inkom, receptie, …

Het auteursrecht bestaat zodra de op- of uitvoering van een werk hoorbaar en publiek is.

Wetmatig vallen de rusthuizen ook onder deze wet. Dit heeft als gevolg dat zij vaak geconfronteerd worden met hoge rekeningen inzake auteursrechten.

Rusthuizen beroepen zich in hun argumentatie hiertegen op artikel 22, §1, 3º, van de wet: “Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten tegen kosteloze privé-mededeling in familiekring.”. Met andere woorden, wanneer de mededeling echter kosteloos, privé en in familiekring geschiedt is men geen auteursrecht verschuldigd aan SABAM.

Doch is SABAM niet gevoelig voor deze argumentatie, waardoor rusthuizen dus ook auteursrechten betalen voor muziekuitvoeringen in de niet-commerciële cafetaria’s, gangen en hallen via radio en cd. Ook in het kader van een gewone barbecue, een tuinfeest of bij bijvoorbeeld een sinterklaasfeest dienen rechten betaald te worden.

Dit heeft als gevolg dat rusthuizen vaak een hoge rekening krijgen. De rusthuizen beseffen echter dat zij, bij het organiseren van optredens en feesten waarbij het brede publiek wordt uitgenodigd, vallen onder de wet op het auteursrecht van 30 juni 1994.

Daarom kreeg ik van de geachte minister graag een antwoord op de volgende vragen:

1. Erkent de geachte minister het probleem van de hoge kosten inzake auteursrechten voor de rusthuizen? Zo ja, kan hier iets aan gedaan worden? Zo nee, waarom niet?

2. Heeft zij reeds overleg gepleegd met SABAM betreffende deze specifieke situatie van auteursrechten voor rusthuizen? Zo ja, wat is het resultaat? Zo nee, is zij hiertoe bereid?

3. Heeft zij reeds overleg gepleegd met de Vlaamse minister van Welzijn? Zo ja, wat was het resultaat? Zo nee, is zij hiertoe bereid?

Antwoord ontvangen op 13 februari 2008 :

In antwoord op haar vraag, heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

Zoals het geachte lid reeds aangaf in haar vraag, bepaalt artikel 22, § 1, 3º, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten « wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten tegen de kosteloze privé-uitvoering in familiekring of in het kader van schoolactiviteiten ».

Aangezien het begrip openbare mededeling tegengesteld is aan privé-mededeling, werd de vraag gesteld of de privé-mededeling voortaan beperkt zou zijn tot de familiekring.

Het Hof van Cassatie heeft duidelijk aangeduid dat iedere mededeling van muziek, die gebeurt buiten de familiekring, een mededeling aan het publiek is.

Onder voorbehoud van de beoordeling van hoven en rechtbanken wat betreft de verspreiding van muziek in rusthuizen, lijkt de rechtspraak van het Hof van Cassatie aan te tonen dat het bepalende criterium voor de toepassing van artikel 22, § 1, 3º, het bestaan is van een band « die dermate nauw is dat hij kan worden gelijkgesteld met een familiale band » (Cass. 26 januari 2006).

Op basis van deze rechtspraak lijken barbecues en andere feestjes, die voorbehouden zijn voor de bewoners van het bejaardenhuis (in aanwezigheid van het verzorgend personeel uiteraard) duidelijk te vallen onder toepassing van voormelde uitzondering; feestjes daarentegen waar een ruimer publiek aanwezig is, cafetaria's, gangen en hallen toegankelijk voor het publiek (bezoekers, ...) zouden niet onder die uitzondering vallen en dus verder onder het stelsel van gemeen recht ressorteren.

Wat de eigenlijke vragen van het geachte lid betreft, zijn dit de antwoorden :

1. Daar de FOD Economie de laatste jaren geen enkele klacht ontvangen heeft vanuit de sector van de rusthuizen, heeft zij geen weet van specifieke problemen die bestaan in die sector.

2 en 3. Om de redenen vermeld bij het antwoord op de eerste vraag, is er geen contact geweest en ook niet voorzien met de Sabam of met de Vlaamse minister voor welzijn.

Ik ben nochtans bereid de verzuchtingen van de rusthuizen in dit dossier te horen.