Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1675

van Els Van Hoof (CD&V N-VA) d.d. 1 oktober 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Adviesorganen - Evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen

gelijke behandeling van man en vrouw
gelijke behandeling
participatie van vrouwen
gendermainstreaming

Chronologie

1/10/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/10/2008)
17/12/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1675 d.d. 1 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid onderging zowel in 1997 als in 2003 verregaande wijzigingen. De belangrijkste bepaling is dat federale adviesorganen in principe niet meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht mogen tellen. De wet voorziet verder in een officiële lijst van de organen die in het toepassingsgebied van de wet vallen om de controle te vergemakkelijken (artikel 1) en de oprichting van een Commissie ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen, die onder andere moet oordelen over de vragen tot afwijking (artikel 1bis). Momenteel bestaat noch de Commissie, noch de lijst van organen die moeten voldoen aan de voorwaarden van de wet. Het koninklijk besluit van 17 februari 2000 houdende uitvoering van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid bepaalt wel welke organen uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de wet.

Mijn vragen zijn de volgende :

- Binnen welke termijn is de oprichting van de Commissie ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen voorzien ?

- Op basis van welke criteria zal deze Commissie worden samengesteld ?

- Zal deze Commissie instaan voor het opstellen van de officiële lijst van de organen die in het toepassingsgebied van de wet vallen ? Zo neen, wie zal de lijst dan opstellen ?

- Zal deze Commissie ook het bovenvermeld koninklijk besluit van 17 februari 2000 herbekijken ? Zo neen, zijn er aanpassingen aan het besluit gepland door enig ander orgaan ?

Antwoord ontvangen op 17 december 2008 :

1° Er werden meerdere aanpassingen aangebracht aan de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.

Zo voorziet de wet van 3 mei 2003 in de oprichting van een commissie belast met het uitbrengen van adviezen met betrekking tot de bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen in vrouwen in de adviesorganen bij de minister belast met het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen.

Het is belangrijk om er op te wijzen dat hoewel ze niet over een echte macht beschikken, de adviesorganen een niet te verwaarlozen rol spelen in de staatsstructuur. Ze betrekken immers rechtstreeks de betrokkenen bij het besluitvormingsproces en dragen bij tot de verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming aangezien ze experts uit de domeinen in kwestie bevatten. Ten slotte bestrijken ze alle bevoegdheidsdomeinen van de overheid en sommige beslissingen kunnen niet genomen worden zonder hun voorafgaand advies. De oprichting van deze commissie is dus nodig.

Hiertoe moet een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit worden genomen waarin de samenstelling van deze commissie en de werking ervan bepaald wordt. Er moeten ook nog twee andere koninklijke besluiten worden genomen, het ene om de lijst op te maken van de organen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen, het andere om de procedure voor de inschrijving van nieuwe organen te bepalen.

Ik heb de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen verzocht mij een advies te willen bezorgen over deze ontwerpen van koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 alsook over de lijst van afwijkingen toegekend door de ministerraad in 2007. Mijn diensten werken momenteel aan deze drie koninklijke besluiten.

2° Teneinde de organen die onder wet van 20 juli 1990 vallen formeel te identificeren, werd beslist om een officiële lijst op te stellen met alle adviesorganen die als hoofdtaak hebben om adviezen uit te brengen. Met het oog op de risico’s van het blokkeren van instellingen en de moeilijkheden waarmee sommige ervan geconfronteerd kunnen worden, voorziet de wetgever in mechanismen voor afwijkingen en uitsluiting uit het toepassingsgebied van de wet. Enerzijds worden de afwijkingen toegekend op basis van de gemotiveerde vaststelling van de onmogelijkheid tot naleving van de regel van de evenwichtige samenstelling, anderzijds kunnen de adviesorganen bij koninklijk besluit worden uitgesloten om functionele redenen of redenen die rekening houden met de specifieke aard van het orgaan.

De commissie zou als opdracht hebben om adviezen uit te brengen over de organen die in de lijst worden opgenomen, de onmogelijkheid om te voldoen aan het quotum volgens hetwelk maximum twee derden van de leden van een adviesorgaan van hetzelfde geslacht mogen zijn, en over de mogelijkheden om een orgaan van het naleven van de door de wet gestelde voorwaarden te ontheffen om functionele redenen of om redenen die verband houden met de specifieke aard ervan.

Zoals vermeld in het antwoord op vraag nr. 1 werd de definitieve samenstelling van de commissie evenwel nog niet bepaald.

3° De lijst van de adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen moet opgesteld worden door middel van een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit en na advies van de commissie. Eens deze is opgericht, zal een van zijn eerste taken erin bestaan om zich uit te spreken over het opstellen van deze lijst. Er werd reeds een voorlopige lijst opgesteld op basis van de beschikbare informatie en in afwachting van de volledige informatie van de verschillende federale overheidsdiensten en ministeriële kabinetten. Deze lijst kan fouten bevatten maar poogt de actuele situatie zo goed mogelijk te benaderen.

4° Het koninklijk besluit van 17 februari 2000 houdende uitvoering van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid werd genomen om institutionele blokkeringen te vermijden. Organen die de regel niet volgen kunnen immers geen geldige adviezen meer uitbrengen. Eens geïnstalleerd zal de commissie met name als opdracht hebben om adviezen aan de Koning uit te brengen over de mogelijkheid om een orgaan te ontheffen van de naleving van de door de wet opgelegde voorwaarden om functionele redenen of redenen die verband houden met zijn specifieke aard. Ze zal zich dus zeker moeten toeleggen op de aanpassing van het koninklijk besluit van 17 februari 2000.