Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1425

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 4 september 2008

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Nanotechnologie - Nanodeeltjes - Consumentenproducten en voeding - Mogelijke risico’s

nanotechnologie
volksgezondheid
bescherming van de consument
arbeidsveiligheid
consumptiegoederen
voedingsproduct

Chronologie

4/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008)
7/10/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1424
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1426
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1427

Vraag nr. 4-1425 d.d. 4 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De verwachtingen rondom nanotechnologie zijn vaak hooggespannen. Niet zelden wordt beweerd dat zij samen met de biotechnologie zal zorgen voor de industriële revolutie van de eenentwintigste eeuw.

Over het realiteitsgehalte van deze verwachtingen lopen de meningen echter uiteen.

Bovendien gaan de ontwikkelingen in de nanotechnologie gepaard met een discussie over mogelijke risico’s voor gezondheid en milieu en over tal van ethische vragen.

Zo maakt de Europese consumentenbond zich ongerust over de risico’s van het gebruik van nanotechnologie in consumentenproducten zoals kleding, voedsel en zonnebrandcrèmes.

Ook de werknemers zouden gevaar kunnen lopen bij blootstelling aan bepaalde nanodeeltjes op de werkvloer.

In Nederland richtte de bevoegde minister hieromtrent een brief aan de Tweede Kamer waarin wordt aangegeven dat de risico’s van nanotechnologie nog onvoldoende bekend zijn. Toch werden er mogelijk honderden producten op de markt toegelaten.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Is het mogelijk bij benadering aan te geven hoeveel consumentenproducten in ons land ingrediënten bevatten die met behulp van nanotechnologie worden gemaakt? Wat is het beleid van de geachte minister ten aanzien van de toelating van deze producten op de markt?

2) Hoe worden de risico’s geschat in ten aanzien van de consument wat betreft de blootstelling aan nanodeeltjes en dit in het licht van onder meer het standpunt van de bevoegde minister in Nederland (Kamerstuk 29 338, nr. 70, vergaderjaar 2007-2008)?

3) Is het Federaal agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen op de hoogte van welke producten worden gemaakt met behulp van nanotechnologie? Hoe wordt door dit agentschap afgewogen of deze producten kunnen worden toegelaten op de markt?

4) Hoe gaat de consument voorgelicht worden over de mogelijke gevaren van nanotechnologie? Is de geachte minister er voorstander van dat producenten die werken met nanotechnologie hiervan melding moeten maken op de etiketten? Kan dit toegelicht worden?

5) Is de geachte minister het met me eens dat we het voorzorgsprincipe moeten toepassen wat betreft voeding, net zoals bij UMTS masten? Kan dit uitvoerig toegelicht worden?

Antwoord ontvangen op 7 oktober 2008 :

1. Op dit moment zijn er geen nanodeeltjes via toelatingsprocedures als ingrediënt toegelaten in voedingsmiddelen. Het beleid omtrent toelatingen past in het algemene beleid van voedselveiligheid. Indien iemand een nanodeeltje als voedseladditief op de markt wil brengen, dan moet de Europese toelatingsprocedure gevolgd worden.

De wetenschappelijke risicobeoordeling door het European Food Safety Authority — Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zal van het grootste belang zijn bij de beslissing tot toelating. Nadien kan de Europese Commissie tesamen met de lidstaten beslissen welke gebruiksvoorwaarden opgelegd worden en hoe het product zal verschijnen op het etiket. Ook worden zuiverheidscriteria vastgelegd.

Indien het geen additief betreft, maar een nutritioneel ingrediënt, dan vallen nanodeeltjes onder de Europese toelatingsprocedure voor nieuwe voedingsmiddelen, welke dezelfde principes volgt als de procedure voor additieven (wetenschappelijke risicobeoordeling, geval per geval beslissen).

Er is tot nu toe geen enkele toelating gegeven of gevraagd voor nanodeeltjes. Het is dus ook niet duidelijk welke namen men zal gaan bedenken voor deze producten en of die namen zullen verwijzen naar het feit dat het een nanodeeltje is. Een nanodeeltje dat als additief wordt goedgekeurd, zal een E-nummer krijgen.

Zowel de vernieuwde wetgeving over additieven als de vernieuwde wetgeving over nieuwe voedingsmiddelen, verduidelijken de geldende interpretatie dat nanodeeltjes en nanotechnologie een apart dossier en toelating vereisen, maar wel binnen het juridische kader van de betreffende toepassing (additief of nieuw voedingsmiddel).

Volgens notificatie 2008.AGM van het Europese alarmsysteem werden reeds Amerikaanse voedingssupplementen met nanosferen aan de buitengrenzen van de Europese Unie (EU) geweigerd voor invoer op basis van de verordening nieuwe voedingsmiddelen, omdat er geen voorafgaande toelating was gevraagd.

Ook de wetgeving omtrent materialen in contact met voedingsmiddelen wordt zodanig geïnterpreteerd dat nanodeeltjes niet zonder toelating gebruikt mogen worden, en er zijn nog geen toelatingen gegeven omdat er nog geen concrete toelatingen gevraagd zijn.

Er wordt gewerkt aan een nieuwe Europese wetgeving over actieve verpakkingsmaterialen, die ook tegemoet komt aan de innovatieve richtingen die verpakkingsmaterialen uit kunnen gaan, en die de veiligheid voor de consument moet verzekeren.

Wat betreft cosmetica is mijn collega minister Onkelinx bevoegd.

2. De risico's kunnen duidelijk worden bij de klassieke dierproeven wanneer men de veiligheid van een product test. EFSA is bezig met het uitwerken van een algemeen advies over nanotechnologie in voeding, en zal duidelijk maken of er voor nanodeeltjes bijkomende zaken nodig zijn in een toelatingsdossier. Er is reeds een rapport van het Europese Scientific Committee on emerging and newly identified health risks (SCENIHR) en ook dat Comité werkt verder aan dit onderwerp.

Het is wel belangrijk dat het product goed gekarakteriseerd wordt wat betreft de deeltjesgrootte.

3. Het is in België niet het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen (FAVV) dat bevoegd is voor de toelating van nanodeeltjes, maar wel het directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, via de Europese regelgevende comités. FAVV is wel bevoegd voor controle van de voedselketen en ziet er op toe dat er geen nanodeeltjes zonder toelating op de markt komen. Dit gebeurt via tracering, want momenteel zijn er geen specifieke analyses.

4. De consument zal algemene informatie kunnen bekomen bij de overheid. Uiteraard zullen enkel veilige nanodeeltjes toegelaten worden, en zal de consument dus niet gewaarschuwd moeten worden, maar wel geïnformeerd op de klassieke manier via de ingrediëntenlijst van voedingsmiddelen, en waar relevant in de gebruiksaanwijzing.

5. Via het principe van de positieve lijst, is het voorzorgsprincipe reeds ingebouwd in de wetgeving, want elk product is verboden tenzij het specifiek wordt toegelaten na een wetenschappelijke risicobeoordeling en een debat in de regelgevende comités.