Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1396

van Els Schelfhout (CD&V N-VA) d.d. 21 augustus 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Informatie- en analysecentrum mensensmokkel en mensenhandel - Functionering

mensenhandel
doorgeven van informatie
minderjarigheid
uitwisseling van informatie

Chronologie

21/8/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/9/2008)
4/12/2008Antwoord

Doorverwezen door : schriftelijke vraag 4-606

Vraag nr. 4-1396 d.d. 21 augustus 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de voorbije dagen en weken werd in de media gewezen op de erbarmelijke omstandigheden waarin minderjarigen in EU-lidstaten als Bulgarije en Roemenië soms leven. Schrijnende situaties blijven helaas niet beperkt tot hun thuisland, ook in België treffen we minderjarigen aan in de bedelarij en ook als slachtoffer van mensenhandel.

Hiertoe werd bij koninklijk besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel het Informatie- en analysecentrum mensensmokkel en mensenhandel (IAMM) opgericht. Dit centrum staat onder de voogdij van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken.

Doel van het IAMM is tweeledig. Naast het verzamelen, centraliseren en uitwisselen van gegevens kunnen ook strategische analyses uitgevoerd worden om zo noodzakelijke politieke, strategische en/of operationele acties mogelijk te maken. Het IAMM zal zich dus niet beperken tot een loutere informatie-uitwisseling. In de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel is het belangrijk dat de verschillende betrokken actoren over voldoende informatie kunnen beschikken en hun verworven kennis en informatie ter beschikking kunnen stellen van andere diensten. Hiertoe is het noodzakelijk dat aan alle technische randvoorwaarden wordt voldaan voor het functioneren van dit informatie- en analysecentrum.

De Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel werd aangesteld als het terugkoppelings- en controleorgaan aangaande de werking van het IAMM en neemt een belangrijke plaats in in de werking en het welslagen van het IAMM.

De oprichting van het IAMM dateert van mei 2004. We zijn nu bijna vier jaar verder. Graag had ik van de geachte minister vernomen:

1. Functioneert het IAMM op dit moment optimaal? Wat is de stand van zaken? Werd aan alle technische randvoorwaarden voldaan?

2. Neemt de Interdepartementale Coördinatiecel haar taak als terugkoppelings- en controleorgaan voldoende ter harte? Welke initiatieven werden hiervoor al genomen?

3. Welke actoren/diensten geven informatie door aan het IAMM?

4. Welke actoren of diensten maken daadwerkelijk gebruik van het IAMM om strategische analyses te maken?

5. Kan hij mij een overzicht bezorgen van de analyses die reeds opgemaakt werden?

6. Kan hij mij een overzicht bezorgen van de informatie die betrekking heeft op minderjarigen? Hoeveel minderjarige slachtoffers van mensenhandel werden geregistreerd en wat is hun administratieve status, hun land van herkomst, hun reisroute, het type en de aard van de uitbuiting, …?

Antwoord ontvangen op 4 december 2008 :

Op de eerste twee vragen kan het volgende antwoord worden gegeven:

Het koninklijk besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel voorziet in een geïntegreerde, multidisciplinaire en integrale aanpak zowel nationaal als internationaal, inzake de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel en richtte daartoe het IAMM op. De doelstelling van het Informatie- en analysecentrum mensensmokkel en mensenhandel (IAMM) was om informatie over de verschillende diensten en departementen in te zamelen op basis waarvan relevante strategische analyses konden uitgevoerd worden, die op hun beurt zouden teruggekoppeld worden naar de verschillende partners.

De doelstelling van de strategische analyses is:

Op 27 januari 2005 heeft de Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel, als opdrachtgever van het IAMM, een eerste mandaat voor het verrichten van een gemeenschappelijke strategische analyse gegeven. Deze analyse had als titel: “Beeldvorming van economische uitbuiting in het kader van mensenhandel, binnen de sectoren vermeld in het samenwerkingsprotocol van 1 juni 2001 inzake de bestrijding van de mensenhandel afgesloten tussen de Sociale Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en de Inspectie van de Sociale Wetten van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, met uitzondering van de prostitutiesector, en dit in België voor de periode 2002-2004”.

De strategische analisten verbonden aan het IAMM hebben op verschillende manieren getracht om – ondanks de beperkingen opgelegd door het koninklijk besluit van 16 mei 2004 – een strategische analyse uit te voeren. Op basis van deze oefening kwamen de strategische analisten tot de vaststelling dat dit binnen het kader van het huidige koninklijk besluit onmogelijk is.

Het team van analisten en het Beheerscomité van het IAMM kwamen tot de vaststelling dat een gemeenschappelijke analyse een gezamenlijke definiëring van een zelfde populatie veronderstelt en dat dit alleen maar kan indien alle partners, strategische analisten, weten over welke dossiers het precies gaat. Een juiste gegevensvergaring vormt dus een essentiële voorwaarde voor een betrouwbare analyse.

Om een relevante gemeenschappelijke analyse te kunnen uitvoeren moet het IAMM beschikken over de eigen deelgegevens van de verschillende partners. De meerwaarde van een dergelijke analyse is het kunnen tegemoet komen aan de nood aan een globaal beeld van fenomenen. Deze deelgegevens moeten over dezelfde gebeurtenissen, dossiers en personen gaan. Met andere woorden, een gemeenschappelijke strategische analyse veronderstelt dat men spreekt over eenzelfde populatie als gemeenschappelijke sleutel. Dit is veelal de naam en geboortedatum van de betrokken personen in de gegevensbanken van de verschillende IAMM-partners. Artikel 13 van het koninklijk besluit van 16 mei 2004 bepaalt echter dat de door het IAMM uit te voeren strategische analyses dienen uitgevoerd te worden op basis van anonieme gegevens van deze partners. Het gaat hier over gegevens die niet met een geïdentificeerde of identificeerbare persoon in verband kunnen gebracht worden en bijgevolg geen persoonsgegevens zijn. Deze beperking sluit dus twee wettelijk gedefinieerde soorten gegevens uit: persoonsgegevens en gecodeerde persoonsgegevens.

Daarin ligt nu net het probleem dat het IAMM in de huidige omstandigheden geen gemeenschappelijke strategische analyses kan uitvoeren. Voor de aanlevering en vergelijkbaarheid van de gegevens over de verschillende diensten heen, blijkt immers de unieke sleutel onontbeerlijk. Die sleutel is de identiteit van een persoon (naam, geboortedatum). Eens de gegevens gebundeld, zal de analyse zich richten op de statistische verwerking ervan en is de sleutel in die fase niet langer meer relevant.

Eens de dossiers gebundeld, worden de gegevens gecodeerd en zal de strategische analyse en de beeldvorming (output) geanonimiseerd worden.

Bovendien werd een goed functioneren van het IAMM belemmerd door het feit dat er niet voorzien werd in de nodige personele en materiële middelen.

Twee voorstellen ter oplossing van deze problemen werden door het beheerscomité naar voor geschoven:

Beide punten werden in het Nationaal Actieplan mensenhandel en mensensmokkel opgenomen. Dit Actieplan werd op 25 juni 2008 door de Interdepartementale Cel goedgekeurd, waarna het op de Ministerraad van 11 juli 2008 werd goedgekeurd.

Mijn diensten zijn bezig met het voorbereiden van een wettekst die het IAMM toelaat om persoonsgegevens te verwerken.

3. Gelet op het probleem dat het IAMM niet in de mogelijkheid is om op een goede manier te functioneren werd er nog geen informatie uitgewisseld door de verschillende diensten.

Op vraag 4 en 5 kan het volgende worden geantwoord: het IAMM is op dit ogenblik niet in staat om strategische analyses uit te voeren, zodat er ook geen overzicht of andere informatie beschikbaar is van analyses die al gemaakt zouden zijn.