Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1335

van Marc Elsen (cdH) d.d. 24 juli 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Gerecht en parket - Verviers - Uitlatingen van de burgemeester van Verviers (Royal Basket Club Verviers-Pepinster)

openbaar ministerie
vertegenwoordiger van lokale of regionale autoriteit
sportorganisatie
commerciële rechtspraak
opheffing van de zaak
organisatie zonder winstoogmerk
politieke moraal

Chronologie

24/7/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/8/2008)
19/9/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1335 d.d. 24 juli 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

In het radiojournaal van de RTBF (VivaCité) van 25 juni 2008, legde de burgemeester van Verviers de schuld van het lot dat de Royal Basket Club (RBC) Verviers-Pepinster te wachten staat bij het gerecht. Omdat het parket van Verviers verklaard heeft dat het de Club onder toezicht zou plaatsen, riposteert de burgemeester dat hij het parket zelf onder toezicht zal plaatsen. Hij verklaart namelijk : “Ik zal het parket en het gerecht in het algemeen in de gaten houden, want ik ben van oordeel dat het gerecht ons in deze aangelegenheid niet goed heeft behandeld. Wij hebben eerst en vooral de demarche van de handelsrechtbank niet goed begrepen, maar wat ons vooral heeft verrast, was de houding van het parket. Het parket heeft immers eerst een vordering ingesteld terwijl er nog geen verzoek tot ontbinding was en vervolgens heeft de substituut die met het dossier belast was, ondanks de cijfers en informatie die hem werden overhandigd, zijn ontbindingsverzoek tot bij het vonnis gehandhaafd. Velen stelden bijgevolg vragen bij de “hardnekkigheid” van het parket. Ik zou dus niet graag hebben dat dergelijke acties in de toekomst worden herhaald”.

De burgemeester komt op dit dossier terug in La Meuse van Verviers van 25 juni 2008. Hij klaagt de houding van het parket en de intenties van sommigen in dit dossier aan: “Ik heb niet goed begrepen waarom het parket dit dossier in behandeling heeft genomen en de ontbinding van de Club heeft gevraagd terwijl geen enkele schuldeiser, ook niet de bevoorrechte schuldeisers, de ontbinding vroegen. Ondanks de aangevoerde bewijzen is het parket naar de rechtbank gestapt. Het parket is hier te ijverig geweest”. Voorts zegt hij : “Ook ik zal het parket in de gaten houden. Men moet alle dossiers op dezelfde manier behandelen, of het nu gaat om een basketbalclub of om een andere onderneming”.

Die uitlatingen op de radio en in de geschreven pers zijn erg hinderlijk. Ze getuigen bovendien van een inmenging van de politieke autoriteiten in de uitoefening van de rechterlijke macht, wat een flagrante schending is van het principe van de scheiding der machten.

Welke houding zult u aannemen ten aanzien van een dergelijk incident?

Antwoord ontvangen op 19 september 2008 :

Hierbij deel ik het geachte lid het volgende mee.

Bij beschikking van 21 februari 2008 heeft de rechtbank van koophandel te Verviers Meester Luc Defraiteur aangewezen als voorlopig bewindvoerder over de VZW RBC Verviers-Pepinster.

Uit de verslagen van 19 en 26 maart 2008 van de voorlopig bewindvoerder blijkt dat deze VZW niet in staat was de aangegane verbintenissen na te komen, aangezien de rekeningen afgesloten op 29 februari 2008 melding maken van torenhoge schulden, en het krediet voorts aanzienlijk was geschokt.

De procureur des Konings te Verviers heeft overigens geoordeeld dat deze VZW de wet heeft overtreden, inzonderheid de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, aangezien zij commerciële activiteiten zou hebben ontplooid, met name de verhuur van business seats, Horeca-activiteiten, ticketverkoop, enz.

In dat verband heeft de procureur des Konings te Verviers het noodzakelijk geacht de ontbinding van voornoemde VZW te vorderen.

Er is in dit verband dan ook geen sprake, zoals de heer Claude Desama ten onrechte beweert, van overmatige ijver vanwege het openbaar ministerie dat garant staat voor het algemeen belang en de belangen van de schuldeisers, en zijn bevoegdheid op een normale en passende wijze heeft uitgeoefend.

Bij vonnis van 16 juni 2008 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Verviers de vordering tot ontbinding van de procureur des Konings te Verviers afgewezen in de hoop dat de financiële situatie van VZW zou worden gesaneerd.

Na overleg met mijn diensten heeft de procureur des Konings te Verviers beslist tegen die beslissing geen beroep in te stellen teneinde geen schade te berokkenen aan de inspanningen geleverd in het kader van de zoektocht naar een financiële oplossing voor de moeilijkheden waarmee de VZW kampt, maar binnen het raam van haar opdracht waakzaam te blijven met betrekking tot de evolutie ervan.

Gelet op wat voorafgaat ben ik van oordeel dat de uitlatingen van de heer Claude Desama, burgemeester van Verviers, in de krant La Meuse van woensdag 25 juni 2008, die dezelfde dag werden overgenomen in het plaatselijke nieuws van de RTBF, bijzonder misplaatst en volkomen in tegenspraak zijn met de feiten, en voorts indruisen tegen het bepaalde in artikel 151 van de Grondwet.

De heer Claude Desama is hiervan per brief van 27 juni 2008 op de hoogte gesteld. Een kopie van deze brief is bezorgd aan de heer Philippe Courard, Waals Gewestminister van Binnenlandse Aangelegenheden en het Openbaar Ambt, gelet op de hoedanigheid van burgemeester van de heer Desama.