Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1054

van Alain Destexhe (MR) d.d. 5 juni 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Btw - Verhuur van pleziervaartuigen - Toepassing van artikel 44, §3, 2º, van het BTW-Wetboek - Commentaar nr. 6/894 van de belastingadministratie

BTW
verhuur
plezierboot
haveninstallatie

Chronologie

5/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/7/2008)
11/7/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1054 d.d. 5 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Wat bedoelde uw administratie wanneer ze in het nr. 6/894 van haar commentaar op het BTW-Wetboek schreef “De toekenning door een gemeente van een pleziervaartuig of een jacht in een jachthaven, is een onroerende verhuur die vrijgesteld is van BTW op grond van art. 44, §3, 2º W. BTW.”

Antwoord ontvangen op 11 juli 2008 :

Het nummer 6/894 van het Commentaar over het BTW-Wetboek is niet ter zake en derhalve verkeerd aangezien het de terbeschikkingstelling van een ligplaats voor een pleziervaartuig of een jacht tot voorwerp moest hebben.

In dit opzicht betreft het hier inderdaad de verhuur van een ligplaats voor het meren van boten in het water en van plaatsen voor het stallen van deze boten op de wal op het haventerrein. Deze onroerende verhuur is evenwel aan de belasting onderworpen aangezien ze expliciet van de vrijstelling uitgesloten is als de terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen. Het begrip « voertuigen » omvat namelijk ook boten (zie artikel 44, § 3, 2º, a, 1e streepje, van het BTW-Wetboek en het arrest van 3 maart 2005 van het Europees Hof van Justitie, zaak C-428/02, Fonden Marselisborg Lystbadehavn tegen Skatteministeriet).