Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1043

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 3 juni 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Zware delicten - Veroordeling - Afstaan celmateriaal voor DNA

overtreding
eigendomsdelict
misdaad tegen de personen
DNA
rechten van het kind
minderjarigheid
Nederland
opslag van gegevens
opslag van documenten

Chronologie

3/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/7/2008)
11/12/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1043 d.d. 3 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland bestaat er sinds 2005 een wet die regelt dat celmateriaal wordt afgenomen van mensen die worden bestraft voor een delict waarvoor vier jaar celstraf kan worden geëist. In Nederland gaat deze wet zelfs zo ver dat ook minderjarigen niet ontkomen aan het afstaan van DNA na een delict. Mijns inziens gaat deze regeling alvast wat betreft de minderjarigen te ver. Dit gaat immers in tegen het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

Wat betreft meerderjarige daders van zware misdrijven lijkt me dit wel een optie, doch mits voldoende garanties wat betreft de vertrouwelijkheid van de gegevens en enkel voor zware delicten. Het DNA wordt immers opgeslagen om de kans te vergroten om bij herhaling de recidivist te vatten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoe staat de geachte minister ten opzichte van de Nederlandse regelgeving om systematisch DNA op te slaan ingeval veroordeling voor bepaalde zware misdrijven? Kan hij zijn standpunt uitvoerig toelichten en aangeven of hij een gelijkaardige maatregel genegen zou zijn in ons land, zo ja tegen wanneer?

2. Kan hij een overzicht geven van de pro’s en de contra’s van deze maatregel?

Antwoord ontvangen op 11 december 2008 :

De wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via de deoxyribonucleic acid (DNA)-analyse in strafzaken voorziet al in de opslag van DNA-profielen van bepaalde veroordeelde personen in een databank. Deze wet richtte een databank “Criminalistiek” en een databank “Veroordeelden” op binnen het Nationaal Instituut voor criminalistiek en criminologie.

Meer bepaald het artikel 5 van deze wet bepaalt dat de gegevensbank “Veroordeelden” het DNA-profiel bevat van iedere persoon die voor het plegen van één van de in de wet limitatief opgesomde misdrijven definitief is veroordeeld tot gevangenisstraf of een zwaardere straf, alsmede van ieder persoon ten aanzien van wie de internering definitief is gelast voor het plegen van één van deze misdrijven.

In tegenstelling tot het Nederlandse systeem heeft de wetgever niet gekozen voor een drempel van vier jaar gevangenisstraf, maar worden de misdrijven limitatief opgesomd in de wet. Bij de bepaling van deze misdrijven werd indertijd rekening gehouden met het risico op herhaling, de kans dat er sporen van menselijk celmateriaal worden gevonden, en de ernst van de veroordeling. Derhalve werd een beperkte lijst van zware misdrijven die de seksuele of fysische integriteit aantasten weerhouden. Het gaat meer bepaald om het nemen van gijzelaars, bepaalde gevallen van ontvoering van minderjarigen, doodslag, opzettelijk doden en moord, slagen en verwondingen met zware blijvende lichamelijke gevolgen of de dood tot gevolg, foltering, diefstal met bepaalde verzwarende omstandigheden, brandstichting, vernieling of beschadiging die gepaard gaat met geweld of bedreiging met als gevolg verwondingen of de dood van personen, en aanranding van de eerbaarheid en verkrachting (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1047/2, blz. 26-27).

De gegevens in de databank mogen uitsluitend gebruikt worden met het oog op het al dan niet rechtstreeks identificeren van personen betrokken bij een misdrijf. Het miskennen van die doelstelling wordt overigens strafrechtelijk gesanctioneerd. De toegang tot de databanken wordt beperkt tot de magistraten die in het licht van deze finaliteit, in het kader van de concrete strafzaak waarmee ze zijn belast, over wensen te gaan tot een vergelijking met de gegevensbestanden. Er moet ook worden benadrukt dat het hier gaat om persoonsgegevens, waarop de wet van 8 december 1992 inzake de verwerking van persoonsgegevens van toepassing is (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1047/2, blz. 15 en volgende).