Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1025

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 3 juni 2008

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Conflictgebieden - Internationale hulpverleners - Misbruik van kinderen

oorlog
internationale hulp
VN
kind
seksueel geweld
militair personeel
Ivoorkust
Soedan
Haïti

Chronologie

3/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/7/2008)
3/7/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1025 d.d. 3 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Seksueel misbruik van kinderen in conflictgebieden door internationale hulpverleners en vredestroepen komt nog steeds voor. Volgens de Britse organisatie Save the Children moet een internationale organisatie in het leven worden geroepen om dit probleem aan te pakken.

Save the Children doet de oproep in een rapport over seksueel kindermisbruik door hulpverleners en militairen van de Verenigde Naties (VN) in Ivoorkust, Soedan en Haïti. Het meest schokkend is volgens het rapport dat het misbruik doorgaans niet wordt aangegeven en zelden of nooit wordt bestraft.

De organisatie is bij haar onderzoek gestuit op honderden gevallen. Volgens de organisatie wordt er ook weinig gedaan om de slachtoffers te helpen.

Volgens de organisatie hebben de Verenigde Naties in het verleden beloofd dat hard tegen kindermisbruik zal worden opgetreden, volgens het “zero tolerance”-principe. Maar daarvan zou in de praktijk niets terechtkomen.

Het probleem speelt al enkele jaren. In 2006 zei het hoofd van vredesoperaties van de VN, Jean-Marie Guehenno, dat er “nog altijd onacceptabel veel klachten over seksueel misbruik” bij zijn organisatie binnenkwamen. Guehenno sprak toen niet alleen over kindermisbruik.

Dit alles is bijzonder schadelijk voor het imago van de VN en staat volledig haaks op haar doelstellingen en de bestaansreden van de diverse missies die de VN vervult. De rotte appelen moeten eruit.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe reageert de geachte minister op het rapport over seksueel misbruik door hulpverleners en VN-militairen?

2) Zoals aangegeven is dit niet de eerste maal dat deze problematiek wordt aangekaart en VN-soldaten in opspraak worden gebracht. Werd deze problematiek reeds aangekaart bij de VN en zo ja, waar en wat waren de resultaten? Zo neen, is hij bereid dit aan te kaarten en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3) Hoeveel VN-soldaten werden reeds vervolgd en/of veroordeeld voor seksueel misbruik van kinderen?

4) Is hij bereid stappen te zetten om concrete bijstand en opvang te organiseren voor de slachtoffers van deze praktijken?

5) Kan hij uitvoerig aangeven welke andere stappen hij opportuun acht om het seksueel misbruik naar de toekomst toe te vermijden alsook te komen tot een snelle vervolging van de daders?

Antwoord ontvangen op 3 juli 2008 :

1 Ik heb kennis genomen van het rapport Save the Children dat gaat over de uitbuiting en het seksueel misbruik van kinderen door internationale hulpverleners en vredestroepen.

Elk geval van mishandeling is een schending van de rechten van het kind. Straffeloosheid mag en zal niet meer getolereerd worden. Zij die schuldig zijn aan geweld tegenover kinderen, ongeacht hun hoedanigheid, moeten verantwoordelijk worden gesteld en in rechte worden vervolgd.

2. In antwoord op uw tweede vraag, kan ik u verzekeren dat die problematiek al verschillende keren aan de orde is gekomen. Afgelopen 19 juni, tijdens het debat van de Veiligheidsraad over "Vrouwen, vrede en veiligheid", heb ik nog eens aangedrongen op het belang van een "zero-tolerance"-beleid wat betreft uitbuiting en seksueel misbruik toerekenbaar aan het personeel van humanitaire hulpacties en vredesoperaties. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), Ban Ki-moon, heeft, van zijn kant, opnieuw gewezen op zijn engagement om een einde te maken aan die afschuwelijke praktijken. Hij heeft bovendien verzekerd dat alle personeelsleden die zich schuldig maken aan dergelijke praktijken dienovereenkomstig gestraft zullen worden.

3. Wanneer seksueel misbruik door VN-soldaten wordt vastgesteld, kan de VN dit onderzoeken. De VN heeft echter geen juridisch gezag over zijn blauwhelmen. Alleen de zendstaat of troepenleverancier kan effectief overgaan tot vervolging en sancties. De VN kan enkel de zendstaat of troepenleverancier vragen op te treden of desnoods zijn troepen terug te trekken. Het is daarom onmogelijk om het exact aantal vervolgingen en veroordelingen van VN-soldaten te achterhalen.

Deze situatie is ook onderwerp van discussie bij de VN. Er werd een Bijzonder Comité opgericht dat zich zal buigen over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van VN-soldaten.

4. In antwoord op uw vierde vraag, bevestig ik u dat de bijstand aan de slachtoffers van die gewelddaden en misbruiken van vitaal belang is. Slechts een globale en geïntegreerde aanpak kan een antwoord bieden op de medische, psychosociale en juridische noden en zal de socio-economische wederopname van de slachtoffers bevorderen. Men moet de slachtoffers helpen om erover te praten, om te getuigen en om hun rechten op te eisen, zodat ook stigmatisering door de gemeenschap wordt vermeden.

5. Wat betreft uw laatste vraag, neem ik twee essentiële elementen in aanmerking: preventie en straffeloosheid.

Preventie is de beste bescherming. Om die reden moet men er steeds over waken dat preventie, door sensibilisatie, een prioriteit is van de humanitaire bijstand, van strategieën voor herstel van de vrede, ontwapeningsprocessen, van demobilisatie en wederopname en van ontwikkelingshulp.

Wat betreft de strijd tegen straffeloosheid, heb ik, tijdens het debat van de Veiligheidsraad van afgelopen 19 juni, gepleit voor een intensifiëring van onze inspanningen opdat misdadigers niet ongestraft blijven. In dat opzicht heb ik twee concrete puntjes verdedigd:

1) Het Internationaal Strafhof moet toegankelijk zijn voor slachtoffers. Ik heb daarom gewezen op de rol die het Slachtofferfonds, waarvan België 6én van de voornaamste donoren is, hierbij kan spelen. Dit fonds moet efficiënt zijn en een antwoord bieden op de werkelijke noden van de slachtoffers, daar waar andere initiatieven tekortschieten.

2) De gepleegde misdaden moeten met het nodige bewijsmateriaal gestaafd worden om zo de werkelijke draagwijdte van het fenomeen te kunnen evalueren en de internationale tribunalen zo goed mogelijk voor te bereiken op hun taak. In dat opzicht, was ik voorstander van het idee dat de secretaris- generaal een vrouw zou aanstellen als bijzonder rapporteur inzake Seksueel Geweld tijdens gewapende conflicten, verantwoordelijk voor de systematische inzameling van informatie en het bijeenbrengen van reeds beschikbaar materiaal.