Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-5087

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 12 mei 2006

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Geneeskundige verstrekkingen - Uitgaven - Aanbevelingen van het Rekenhof - Criteria voor uitzonderlijke of bijzondere uitgaven.

sociale begroting
Rekenhof (België)
kosten voor gezondheidszorg
niet op de begroting opgevoerde uitgaven
gezondheidsverzorging
verificatie van de rekeningen

Chronologie

12/5/2006Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/6/2006)
20/6/2006Publicatie zonder antwoord
18/9/2006Antwoord

Vraag nr. 3-5087 d.d. 12 mei 2006 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De laatste jaren ging veel aandacht uit naar de toename van de uitgaven voor geneeskundige verstrekkingen onder druk van de vergrijzing en de stijgende kostprijs van nieuwe behandelingswijzen. Beslissend is het uitgavenpeil dat jaarlijks wordt toegestaan in de begroting. De wetgever legde daarvoor vanaf 1994 een groeimarge op. Sinds 1999 is deze groeimarge meermaals verruimd, zowel door de groeinorm te verhogen als door grote bedragen aan 'uitzonderlijke' uitgaven boven de groeinorm te aanvaarden. Zonder die ingrepen hadden de jaarlijkse uitgaven nu ongeveer 3 miljard euro lager moeten liggen. Bovendien volstonden de ingrepen niet om te beletten dat de verschillende sectoren de hen toegewezen begroting substantieel overschreden.

Het Rekenhof besloot daarom te onderzoeken in welke mate tijdens de periode 1999-2004 de voorwaarden waren vervuld om de uitgaven via de begroting doelmatig te kunnen beheersen. Het onderzoek gebeurde op drie niveaus: de instrumenten voor de uitgavenbeheersing, de rol van de actoren en de gebruikte gegevens om de uitgaven te ramen en op te volgen. De bevindingen werden daarna getoetst aan de wijzigingen die gelden vanaf de opmaak en opvolging van de begroting 2006 en die op 17 september 2005 zijn doorgevoerd krachtens een machtiging aan de regering om in plaats van de wetgever maatregelen te nemen om de uitgaven onder controle te krijgen.

Het Rekenhof koppelt aan zijn verslag een aantal globale vaststellingen en formuleert ook een aantal aanbevelingen.

In het verslag stelt het Rekenhof vast dat vele nieuwe initiatieven zijn ingevoerd zonder de begrensde groei van de begroting in acht te nemen. In 1999 en 2001 is daartoe ruim gebruik gemaakt van de wettelijke bevoegdheid (art. 40, §1, vierde lid, van de GVU-wet) om bovenop de groeimarge uitzonderlijke of bijzondere uitgaven in de begroting op te nemen. Nochtans betrof het initiatieven die van jaar tot jaar tot meeruitgaven zouden leiden. Het was dan ook onvermijdelijk dat ze op termijn alsnog in de gewone uitgaven zouden worden opgenomen, wat impliciet gebeurde naar aanleiding van het verleggen van het groeipad. Er wordt door het Rekenhof dan ook aanbevolen om voor de uitzonderlijke of bijzondere uitgaven, voor zover mogelijk, wettelijke criteria vast te leggen en bij de toepassing ervan te voorzien in een omstandige motivering en raming van de financiële weerslag.

Zal de geachte minister maatregelen nemen om te voldoen aan deze aanbeveling?

Antwoord ontvangen op 18 september 2006 :

Antwoord : De aanbeveling van het Rekenhof met betrekking tot de uitzonderlijke of bijzondere uitgaven is wat voorbarig. In tegenstelling tot het verleden kan men vaststellen dat er recentelijk toch wel nieuwe oriëntaties werden aangenomen met betrekking tot de exogene uitgaven.

Voor de boekjaren 2005 en 2006 werden er onder andere exogene uitgaven vastgesteld met betrekking tot de uitgaven voor farmaceutische specialiteiten : 108 435 euro voor 2005 en 29 974 euro voor 2006. Deze exogene uitgaven werden wel gecompenseerd door extra-heffingen met een gelijkaardig bedrag ten Saste van de farmaceutische industrie. Voor het boekjaar 2006 werden er ook exogene uitgaven vastgesteld met betrekking tot een reeks dossiers van de zelfstandigen. Deze exogene uitgaven werden pas vastgesteld op het moment dat er duidelijkheid was aangaande de financiering van deze uitgaven door het sociaal statuut van de zelfstandigen. Er kan ook verwezen worden naar de oprichting van het provisiefonds voor de geneesmiddelen vanaf 2006. Dit provisiefonds wordt gefinancierd door de farmaceutische industrie. Bij een eventuele overschrijding van het geneesmiddelenbudget kan er een beroep gedaan worden op de financiële middelen van het fonds. De bedragen die daadwerkelijk opgenomen worden uit het fonds, worden eveneens toegevoegd aan de globale begrotingsdoelstelling en aan de partiële begrotingsdoelstelling van de geneesmiddelen als exogene uitgaven.

Het is dus duidelijk dat de bedragen die toegevoegd worden als exogene uitgaven steeds gecompenseerd worden door bijkomende financiële middelen om aldus het financiële evenwicht in de verzekering voor geneeskundige verzorging niet in gevaar te brengen.

In het kader van de nieuwe begrotingsprocedure (koninklijk besluit van 17 september 2005) is het trouwens zo dat het Verzekeringscomité nieuwe verantwoordelijkheden heeft gekregen in die zin dat het Verzekeringscomité een voorstel kan formuleren van globale begrotingsdoelstelling en de verdeling ervan in partiële begrotingsdoelstellingen tot op het niveau van de wettelijke groeinorm en de index. Het Verzekeringscomité kan dus geen exogene uitgaven in rekening laten brengen. Dit kan enkel op het niveau van de algemene raad waar de uiteindelijke beslissingen worden genomen.