Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-3287

van Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT) d.d. 9 september 2005

aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken

Daklozen - Statistieken - Beleid - Integratiemaatregelen.

Chronologie

9/9/2005Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 13/10/2005)
14/10/2005Antwoord
14/10/2005Beslissing niet publicatie

Vraag nr. 3-3287 d.d. 9 september 2005 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er zijn twee periodes in het jaar waarin de media het item "daklozen" weer even op de politieke agenda zet: de winterperiode, waarin daklozen moeten zien te overleven, en de zomerperiode wanneer het langdurig te warm is.

We weten allemaal dat er twee groepen van daklozen zijn:

- enerzijds zij die structureel in armoede leven en als dakloze aan de rand van onze samenleving verzeild zijn, anoniem, geïsoleerd en nauwelijks een beroep op enige opvang. Zij zijn het die niet gemist worden als ze er plots niet meer zijn;

- een tweede groep zijn de "nieuwe" daklozen. Het zijn mensen zoals u en ik die door een samenloop van omstandigheden en een aantal serieuze tegenslagen in de totale armoede vervallen. Deze mensen weten vaak wel waar ze terecht kunnen.

Het zijn vooral de daklozen en/of thuislozen uit die laatste groep die ernaar uitkijken terug in de maatschappij geïntegreerd te worden. Liefst op een laagdrempelige manier via een haalbare instapjob.

De daklozen en/of thuislozen die kans geven via het kunnen en mogen gidsen van toeristen, maar ook verenigingen en scholen, kan hierin een belangrijke rol spelen.

Het is in ieder geval een win-win situatie: enerzijds "verdient" de dakloze wat zakgeld en voelt hij zich vooral weer nuttig, anderzijds gaan toeristen, verenigingen en leerlingen of studenten ten volle inzien wat het betekent dakloos te zijn en dat dit geen eigen voornamelijk keuze is maar dat iedereen er in kan terecht komen.

Veel vooroordelen over armoede kunnen zo de wereld uit geholpen worden.

1 Heeft de federale overheid enig zicht op het aantal daklozen en de demografische samenstelling van deze 2e groep? Worden er inspanningen gedaan om cijfermateriaal te verzamelen dat verder gaat dan het aantal daklozen dat een beroep doet op een installatiepremie?

2 Klopt mijn informatie dat het hoe langer hoe meer over jongeren gaat? En dan nog jonge mannen?

3 Op 5 september 2003 werd het nationaal actieplan Sociale Insluiting 2000-2005 goedgekeurd. Daarin wordt bepaald dat het statuut van de dakloze en de opvangmogelijkheden voor deze groep verbeterd moeten worden. Wat gebeurde er tot op heden door uw kabinet om dit concreet in te vullen?

4 Denkt u er aan een ervaringsdeskundige in de armoede actief in uw beleid te betrekken om de problematiek van de dakloze beter te kunnen opvolgen?

5 Door een aantal actieve groepen van daklozen worden momenteel projecten uitgewerkt rond de problematiek van huisvesting en daklozen.

Twee voorgestelde projecten zijn (erg kort omschreven):

- het opleiden van daklozen om als toeristische gids Brussel op een alternatieve wijze te laten ontdekken (doelstelling is hier vooral het negatieve beeld over de dakloze te relativeren);

- het restaureren van huizen samen met de daklozen om voor hen een soort instapwoning te creëren (daklozen zullen niet snel op lange termijn huren, zij hebben laagdrempelige huisvesting nodig om weer gewoon te worden aan het wonen en onderhouden van een kamer/huis en daarbij het samenleven met anderen.).

Bent u bereid om in de werkgroep die zich concentreert op de problematiek van de huisvesting van daklozen deze projecten verder uit te werken of alternatieven te helpen realiseren?

Antwoord ontvangen op 14 oktober 2005 :

Tekst nog niet beschikbaar.