Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-2135

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 24 januari 2005

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën

Gemeentelijke belastingen op tweede verblijven - Onwettigheid - Terugvordering - Gevolgen.

Chronologie

24/1/2005Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/2/2005)
3/2/2005Antwoord
3/2/2005Beslissing niet publicatie

Vraag nr. 3-2135 d.d. 24 januari 2005 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Zowel De Standaard van 21 oktober 2004 als La Libre Belgique van 22 oktober 2004 maakten melding van een uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg van Brugge, als zou artikel 464 van het wetboek op de inkomstenbelastingen het voor gemeenten onmogelijk maken om een belasting te hebben op het bezit van een tweede verblijf.

Ingevolge een klacht van een eigenaar van een tweede verblijfplaats gelegen in Middelkerke, zou de rechtbank van Brugge inderdaad besloten hebben dat de gemeentebelasting op dit buitentje aan zee onwettig was, aangezien de "provincies, de agglomeraties en gemeenten niet gemachtigd zijn tot het heffen van :

1° opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft;

2° (…)".

Kan de minister deze informatie bevestigen ? Lopen bijgevolg alle gemeenten die een belasting heffen op een tweede verblijfplaats, het risico dat die belasting op basis van de klacht wordt vernietigd ?

Acht de heer minister het mogelijk dat de kwestieuze eigenaars van een tweede verblijfplaats de geďnde sommen met een goed gevolg terugvorderen ? Welke gevolgen zou die terugvordering hebben op het beleidsdomein waarvoor hij bevoegd is ?

Acht de minister een wetswijziging noodzakelijk ?

Antwoord ontvangen op 3 februari 2005 :

Tekst nog niet beschikbaar.