Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-2094

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 19 januari 2005

aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen - Samenwerking in 2003 en 2004.

Chronologie

19/1/2005Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/2/2005)
16/2/2005Antwoord
16/2/2005Beslissing niet publicatie

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2076
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2077
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2078
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2079
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2080
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2081
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2082
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2083
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2084
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2085
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2086
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2087
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2088
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2089
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2090
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2091
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2092
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2093
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2095
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-2096

Vraag nr. 3-2094 d.d. 19 januari 2005 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen werd opgericht bij koninklijk besluit van 4 april 2003 houdende de reorganisatie van de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit kan de Raad op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de regering rapporten opstellen, onderzoek verrichten, wettelijke of verordeningsmaatregelen voorstellen, voorlichting en informatie verschaffen en verspreiden.

Kan u mij voor de jaren 2003 en 2004 meedelen :

1. Of u een advies heeft gevraagd of een (andere) opdracht heeft gegeven aan de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen ?

Zo ja, welk advies en waarom ?

Zo neen, waarom niet ?

2. Of er in de loop van de beide jaren enige vorm van samenwerking of overleg geweest is tussen uw diensten en de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen ?

Zo ja, welke samenwerking of welk overleg ?

3. In hoeverre heeft u in uw beleid gedurende de beide jaren rekening gehouden met de in het verleden door de Raad geformuleerde adviezen en aanbevelingen ?

Zo ja, met welke adviezen of aanbevelingen en op welke wijze ?

Deze vraag wordt aan alle ministers en staatssecretarissen gesteld.

Antwoord ontvangen op 16 februari 2005 :

Tekst nog niet beschikbaar.