Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 2-2327

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 8 augustus 2002

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Gelijkheid tussen vrouwen en mannen in het beleid - Implementatie van de strategische doelstellingen - Periode van januari tot juli 2002.

Chronologie

8/8/2002Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/9/2002)

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2325
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2326
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2328
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2329
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2330
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2331
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2332
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2333
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2334
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2335
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2336
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2337
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2338
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2339
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2340
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 2-2341

Vraag nr. 2-2327 d.d. 8 augustus 2002 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Ministerraad heeft in januari 2001 een beslissing genomen om de gelijke kansen voor mannen en vrouwen in haar beleid te stroomlijnen overeenkomstig de aanbevelingen van de Wereldvrouwenconferentie in Peking (1995).

Om die gelijkheid te bereiken verbond ook u zich ertoe één of meerdere concrete en strategische doelstellingen te realiseren inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen.

Kan u mij laten weten welke stappen u reeds ondernomen hebt in de eerste helft van het jaar (januari tot juli 2002) om de strategische doelstellingen in te vullen :

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Welke planning maakte u ?

2. Hoe verzekerde u de tenuitvoerlegging tot nog toe ; welke concrete stappen werden er gezet ; welke vergaderingen werden er gehouden ; welke budgetten werden er vrijgemaakt ?

3. Bestaan er reeds strategieën ter opvolging of ter evaluatie ?

Deze vraag wordt aan alle ministers en staatssecretarissen gesteld.