SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
14 octobre 2019 14 oktober 2019
________________
Question écrite n° 7-91 Schriftelijke vraag nr. 7-91

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé du Commerce extérieur

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel
________________
Services de renseignements - Conséquences du Brexit - Sécurité - Terrorisme - Mandat d'arrêt européen Inlichtingendiensten - Gevolgen van de Brexit - Veiligheid - Terrorisme - Europees aanhoudingsmandaat 
________________
terrorisme
Royaume-Uni
retrait de l'UE
base de données
échange d'information
service secret
transmission de données
collecte de données
transport de voyageurs
criminalité organisée
sécurité publique
terrorisme
Verenigd Koninkrijk
uittreding uit de EU
gegevensbank
uitwisseling van informatie
geheime dienst
datatransmissie
verzamelen van gegevens
reizigersvervoer
georganiseerde misdaad
openbare veiligheid
________ ________
14/10/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/11/2019)
14/11/2019Antwoord
14/10/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/11/2019)
14/11/2019Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-90 Aussi posée à : question écrite 7-90
________ ________
Question n° 7-91 du 14 octobre 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-91 d.d. 14 oktober 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En France, le «Rapport public de la Délégation parlementaire au Renseignement 2018 2019» indique que le Brexit peut avoir de graves conséquences sur différents projets en cours de lutte contre le terrorisme et le crime organisé. Après le Brexit, et quel qu'en soit le scénario, le Royaume-Uni sera en effet considéré comme un «État tiers».

Le rapport signale par exemple que le plan multilatéral relatif aux données des dossiers passager (PNR – Passenger Name Record) risque d'être remis en cause en ce qui concerne les voyages en train, puisque le Royaume-Uni n'aura plus accès aux différentes banques de données européennes (PNR, ETIAS, EURODAC, etc.).

Quant à la collecte d'informations, le Brexit, et surtout un Brexit dur, aurait aussi des répercussions catastrophiques pour ce qui est de la banque de données Schengen SIS II, à laquelle le Royaume-Uni a accès depuis 2015: le Royaume-Uni est en effet le septième fournisseur de données de cette banque dont il est aussi le quatrième utilisateur. Les services de sécurité britanniques jouent un rôle clé dans la lutte contre le terrorisme et leur savoir-faire est essentiel.

Le mandat d'arrêt européen est également compromis en ce qui concerne le Royaume-Uni. Un mandat d'arrêt européen visant à l'extradition d'individus vers le Royaume-Uni est valable jusqu'à la date de sortie dudit pays, comme l'a confirmé la Cour européenne de Justice. Par après, sur le plan du mandat d'arrêt européen, le Royaume-Uni – même en cas de Brexit doux – sera considéré comme un État tiers.

En outre, le Royaume-Uni ne siégera plus dans les organes directeurs d'Europol et d'Eurojust.

L'incertitude règne aussi quant aux échanges futurs de casiers judiciaires.

En ce qui concerne le caractère transversal de la présente question: l'accord de gouvernement flamand de 2014 s'intéresse au terrorisme et à la prévention de la radicalisation. C'est ainsi qu'une cellule réunissant des experts dans divers domaines a été créée, en vue de prévenir la radicalisation, de la déceler et d'y remédier; dotée d'un point de contact central, elle collabore avec d'autres autorités. C'est l'Agentschap Binnenlands Bestuur (Agence flamande pour l'administration intérieure) qui assure sa coordination. En matière d'approche proactive et de respect de la législation, le rôle des autorités fédérales est cependant crucial.

Je souhaiterais dès lors obtenir une réponse aux questions suivantes:

1) Pouvez-vous indiquer en détail les conséquences du Brexit sur les échanges d'informations entre les services de sécurité respectifs? Peut-on y remédier? Dans l'affirmative, pouvez-vous détailler votre réponse?

2) Quel est l'impact sur le plan PNR en ce qui concerne la circulation ferroviaire depuis et vers le Royaume-Uni? Ce plan est-il mis en péril? Dans la négative, pouvez-vous détailler votre réponse?

3) Est-il exact que le Royaume-Uni n'aura plus accès aux différentes banques de données européennes (PNR, ETIAS, EURODAC, etc.), ce qui implique qu'il ne pourra plus les alimenter ni les consulter? Comment peut-on anticiper en la matière? Peut-on résoudre le problème, eu égard aux intérêts communs dans la lutte contre le crime organisé et le terrorisme?

4) Pouvez-vous indiquer si le mandat d'arrêt européen est mis à mal en ce qui concerne le Royaume-Uni? Pouvez-vous préciser les conséquences pratiques?

5) Vous ralliez-vous à la recommandation n° 26 du Rapport public de la Délégation parlementaire au Renseignement 2018 -2019 du Parlement français, à savoir «étudier la faisabilité juridique d'un partenariat privilégié entre l'Union européenne et le Royaume-Uni dans le domaine de la sécurité pour maintenir la participation du Royaume-Uni, malgré son futur statut futur d'État tiers, à la base de données SIS 2 et au mandat d'arrêt européen»? Soutenez-vous cet objectif et a-t-on déjà pris des mesures concrètes? Pouvez-vous préciser le contenu, les effets et le calendrier?

 

Uit het Franse «Rapport public de la Délégation parlementaire au Renseignement 2018 2019» blijkt dat de Brexit diverse ernstige gevolgen kan hebben voor bestaande en lopende projecten wat betreft de strijd tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad. Door de Brexit zal het Verenigd Koninkrijk (VK) immers onder eender welk scenario worden beschouwd als een «derde Staat».

Zo wordt er gewaarschuwd dat het multilaterale PNR plan wat betreft het spoor in vraag kan worden gesteld gezien het Verenigd Koninkrijk niet langer toegang zal hebben tot diverse Europese databanken (waaronder PNR, ETIAS, EURODAC, enz.).

Ook wat betreft de Schengendatabank, SIS II, waar het VK toegang toe heeft sinds 2015, heeft de Brexit en dan zeker de harde Brexit rampzalige gevolgen naar informatievergaring toe. Het VK is immers de zevende grootste bijdrager van gegevens tot deze databank en is tegelijkertijd de vierde grootste afnemer ervan. De Britse veiligheidsdiensten vervullen een sleutelrol in de strijd tegen het terrorisme en hun knowhow is essentieel.

Ook het Europees aanhoudingsmandaat komt in het gedrang wat betreft het Verenigd Koninkrijk. Een Europees aanhoudingsbevel tot overlevering van personen aan het Verenigd Koninkrijk is geldig tot de uittredingsdatum van het Verenigd Koninkrijk, zoals bepaald door het Europese Hof van Justitie. Daarna wordt het Verenigd Koninkrijk ook in het geval van een soft Brexit beschouwd als een derde land wat betreft het Europees aanhoudingsmandaat.

Het Verenigd Koninkrijk zal dus ook niet meer deel uitmaken van de bestuursorganen van Europol en Eurojust.

Er heerst ook onduidelijkheid over het verdere verloop van de uitwisseling van strafbladen.

Het transversaal karakter van deze vraag: in het Vlaams regeerakkoord van 2014 wordt er aandacht besteed aan terrorisme en het voorkomen van radicalisering. Aldus werd een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en te remediëren, opgericht met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral wat betreft de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Kan u gedetailleerd meedelen welke de gevolgen zijn van de Brexit wat betreft de uitwisseling van informatie tussen de respectieve veiligheidsdiensten en kunnen deze worden opgevangen? Zo ja, kan u dit toelichten?

2) Welke is de impact voor het PNR plan voor het spoor wat betreft het verkeer van en naar het Verenigd Koninkrijk? Komt het PNR plan hierdoor in het gedrang? Zo neen, kan u dit toelichten?

3) Klopt de informatie dat het Verenigd Koninkrijk niet langer toegang zal hebben tot diverse Europese databanken (waaronder PNR, ETIAS, EURODAC, enz.) waardoor het er niet meer toe kan bijdragen, maar er ook geen gegevens meer uit kan halen? Hoe wordt hierop geanticipeerd en kan hieraan worden verholpen gezien het gedeelde belang in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme?

4) Kan u aangeven of het Europees aanhoudingsmandaat in het gedrang komt wat betreft het Verenigd Koninkrijk? Kan u de praktische gevolgen toelichten?

5) Bent u het eens met aanbeveling nr. 26 van het Franse «Rapport public de la Délégation parlementaire au Renseignement 2018 2019» waarin gevraagd wordt om een geprivilegieerd partnerschap op te zetten op korte termijn tussen Europa en het Verenigd Koninkrijk in het domein van de veiligheid met het oog op het verder deelnemen van het Verenigd Koninkrijk, ondanks het toekomstige statuut van derde Staat, tot de gegevensbank SIS 2, ETIAS en EURODAC en het Europees aanhoudingsmandaat? Steunt u dit streven en werden hiertoe reeds concrete stappen gezet? Kan u de inhoud, de gevolgen en de timing toelichten?

 
Réponse reçue le 14 novembre 2019 : Antwoord ontvangen op 14 november 2019 :

Le partenaire britannique de l’Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) est le Joint Terrorism Analysis Centre (JTAC), qui relève du MI5.

Aucun changement direct n'est attendu dans les contacts bilatéraux ou multilatéraux avec le JTAC après un éventuel Brexit. Les échanges sont bons et réguliers.

En ce qui concerne la police:

1)

Brexit avec accord de retrait:

Dans ce cas, un régime transitoire sera d’application jusqu’à la date fixée dans l’accord. Jusqu’à cette date, toutes les possibilités de coopération existant entre l’Union européenne et le Royaume-Uni continueront d’être utilisées.

Brexit sans accord («No deal»):

En cas de «No deal», toutes les bases juridiques européennes concernant l’échange d’informations cesseront d’exister en ce qui concerne le Royaume-Uni, lequel deviendra alors un pays tiers pour les États membres. Tous les signalements SIS II introduits par les autorités britanniques seront supprimés du SIS II. La coopération avec le Royaume-Uni par l’intermédiaire d’Europol ne sera plus possible tant que la Commission européenne n’aura pas donné ou reçu l’autorisation de conclure un accord avec le Royaume-Uni ou n’aura pris de décision concernant un niveau adéquat de protection des données. Des instruments tels que les décisions Prüm et les décisions du Conseil relatives au maintien de l’ordre public (notamment la sécurité lors de matches de football) cesseront d’exister vis-à-vis du Royaume-Uni.

En ce qui concerne la police, une très grande partie de la collaboration passera alors par le canal Interpol. Par exemple, les notices et diffusions Interpol pourront être utilisées. Il est important de signaler qu’il s’agira d’un retour à la situation d’avant 2015, lorsque le Royaume-Uni a commencé à faire usage du SIS II. Les deux bureaux centraux nationaux (BCN) d’Interpol feront donc office de canal par excellence pour l’échange d’informations. Tant notre BCN que celui du Royaume-Uni sont déjà en pleine préparation.

Par ailleurs, le recrutement d’un officier de liaison bilatéral de la police belge pour le Royaume-Uni est en cours. Cet autre canal viendra renforcer, avec l’accord bilatéral encore à négocier, les possibilités d’échange d’informations avec le Royaume-Uni.

En résumé, il subsiste suffisamment de possibilités et de solutions alternatives pour échanger des informations avec le Royaume-Uni.

2) Le législateur belge a, outre le trafic aérien, repris d’autres moyens de transport dans la législation PNR. La Belgique est un précurseur en la matière étant donné qu’elle est la première à avoir également adopté un arrêté royal concernant le transport ferroviaire. Les sociétés qui organisent des voyages en train à grande vitesse sont en effet tenues par le législateur belge de transmettre certaines données dans des formats déterminés, indépendamment des pays dans lesquels les voyageurs se rendent.

Toutes les compagnies opérant des lignes depuis ou vers la Belgique, ou transitant par la Belgique, sont soumises, selon la directive européenne PNR et la législation nationale belge, à l’obligation de transmettre les données PNR en leur possession à l’unité belge compétente en la matière (BelPIU), quel que soit le pays dans lequel leur siège se trouve. Autrement dit, une compagnie indonésienne est soumise à la même obligation de transfert de données des passagers. Cette obligation ne sera pas impactée par le Brexit. Notre processus national de connexion et d’intégration de ces compagnies suivra son cours habituel. La conséquence de la sortie du Royaume-Uni de l’Union européenne sera plus importante en matière d’échange d’informations.

En effet, en cas d’adoption par le Parlement britannique de l’accord de retrait du octobre 2019, une période de transition courant jusqu’au 31 décembre 2020 s’ouvrirait, durant laquelle les données des passagers pourraient être échangées de la même manière et sous les mêmes conditions qu’avant le Brexit (article 63, 1°, g) de l’accord). Si cet accord ne devait pas être adopté, et si le Royaume-Uni devait quitter l’Union européenne sans accord, l’échange de données des passagers avec le Royaume-Uni se ferait dans les mêmes conditions qu’avec un autre pays tiers pour l’Union européenne, ce qui impliquerait notamment la conclusion d’un accord établissant des garanties appropriées en matière de protection des données entre le Royaume-Uni et l’Union européenne.

3) Concernant le PNR, il n’existe pas de base de données européenne en la matière. Le cadre réglementaire européen stipule, pour ce qui est de la collecte de données PNR, que chaque pays doit mettre sur pied son propre centre PNR (Unité d’information des passagers). Comme indiqué plus haut, l’accès, pour le Royaume-Uni, aux données des passagers dépendra des accords conclus en matière d’échange de données.

ETIAS est un système de vérifications préliminaires portant sur les ressortissants de pays tiers exemptés de visa qui décident de voyager sur le territoire européen. Cette base de données est accessible aux États membres de l’Union européenne. Compte tenu du fait que le Royaume-Uni ne sera plus un État membre, celui-ci ne pourra prendre part directement aux activités liées à ce système d’information. À moins qu’une décision différente ne soit prise dans l’accord régissant la sortie du Royaume-Uni de l’Union européenne, l’accès à la base de données ETIAS sera défini par l’article 65 du règlement ETIAS régissant l’échange de données à caractère personnel avec des pays tiers.

Comme mentionné à l’article 65, paragraphe 2, les données ETIAS ne peuvent être transmises à un pays tiers ou à une organisation internationale, à l’exception de cas pour lesquels les conditions mentionnées au paragraphe 5 du même article sont remplies, à savoir, entre autres, qu’il doit s’agir d’un cas d’urgence exceptionnel pour lequel nous sommes en présence d’un danger imminent associé à une infraction terroriste ou que le transfert de données doit être nécessaire à la prévention, à la détection ou à l’enquête dans le contexte d’une infraction terroriste ou d’infractions criminelles graves.

Il est par conséquent important d’avoir conscience qu’un certain nombre d’aspects liés à la sécurité n’ont délibérément pas été pris en compte dans le Traité de Lisbonne et sont, pour l’heure, toujours des compétences nationales des États membres. C’est notamment le cas du travail de renseignement, lequel joue un rôle dans le cadre de la lutte contre le terrorisme. À cet égard, la coopération entre les États membres s’est fortement renforcée ces dernières années – il est même question de développer une coopération permanente. Cette collaboration entre États membres ne relève pas des structures de l’Union européenne et ne subira donc aucun changement à la suite du Brexit.

4) Cette question relève de la compétence du ministre de la Justice.

5) Il est évident qu’après le Brexit également, les besoins en termes de coopération dans le domaine de la sécurité entre le Royaume-Uni, d’une part, et l’Union européenne ainsi que chacun des États membres, d’autre part, resteront aussi importants qu’auparavant. Tant en cas de «No deal» que d’accord, il sera essentiel que la coopération en matière de sécurité fasse l’objet d’une attention considérable dans les relations futures entre l’Union européenne et le Royaume-Uni. Si, à l’avenir, il ne devait plus y avoir de coopération entre le Royaume-Uni et l’Union européenne concernant la gestion du flux migratoire, ou si celle-ci ne devait plus être que limitée, il serait peu probable que le Royaume-Uni puisse encore avoir accès au système EURODAC et à d’autres bases de données visant à gérer l’accès au territoire européen. L’accès à d’autres bases de données communes ne pourrait être envisagé que si le Royaume-Uni garantissait la réciprocité totale, d’une part, et était, d’autre part, disposé à offrir des garanties équivalentes concernant l’utilisation adéquate des données figurant dans ces bases de données, en ce compris accepter des mécanismes de contrôle similaires à ceux en vigueur actuellement au sein de l’Union européenne.

Il revient toutefois au Conseil européen et aux autres institutions de l’Union européenne de définir la stratégie sur la manière dont les nouvelles relations avec le Royaume-Uni doivent être initiées. La partie III de la déclaration politique, qui sera adoptée, à l’instar de l’accord de retrait, en cas de Brexit négocié, accorde une attention considérable à la collaboration future en matière de maintien de l’ordre et de coopération judiciaire en matière pénale. L’échange d’informations, notamment en matière de PNR et via Europol, est un élément clé de ce point de vue. Même en cas de «No deal», l’Union européenne devra prendre des initiatives afin de permettre l’échange de données avec le Royaume-Uni dans le domaine policier et judiciaire. Dans les deux hypothèses, la coopération avec le Royaume-Uni devra être revue, à l’échelon de l’Union européenne, en renforçant la coopération bilatérale. Dans ce cadre, la conclusion d’un traité bilatéral de coopération policière dans un avenir proche doit être une priorité.

De Verenigde Koninkrijk (VK)-partner van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) betreft de Joint Terrorism Analysis Centre (JTAC), dat ressorteert onder MI5.

Er wordt geen directe verandering verwacht in de bilaterale of multilaterale contacten met JTAC na een eventuele Brexit. De uitwisselingen zijn goed en regelmatig.

Wat de politie betreft:

1)

Brexit middels akkoord rond het terugtrekkingsakkoord:

In dat geval zal er tot de datum bepaald in het akkoord een overgangsregeling gelden. Gedurende deze periode zullen alle bestaande mogelijkheden voor Europese Unie (EU)-samenwerking met het VK benut kunnen blijven.

No-deal Brexit:

In geval van een «no-deal» vervallen alle EU-rechtsbasissen rond uitwisseling voor informatie. Het VK wordt een derde land voor de EU-lidstaten. Alle SIS II-signaleringen van het VK worden gewist uit SIS II. Samenwerking via Europol met het VK wordt niet meer mogelijk vooraleer de Europese Commissie het fiat geeft of krijgt om met het VK een akkoord te sluiten of een beslissing rond een adequaat niveau van gegevensbescherming neemt. Instrumenten zoals de Prüm-Raadsbesluiten, Raadsbesluiten rond openbare ordehandhaving (onder andere veiligheid voetbalmatchen) houden op te bestaan ten aanzien van het VK.

Wat de politie betreft, kan een belangrijk deel van de weggevallen samenwerking worden opgevangen via het Interpol-kanaal. Zo kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de Interpol-notices en -diffusions. Het is belangrijk om aan te stippen dat er een terugkeer zal zijn naar een situatie die bestond tot 2015 toen het VK pas begon gebruik te maken van SIS II. Het kanaal bij uitstek zal dan de informatie-uitwisseling worden via de beide nationale centrale bureaus (NCB) van Interpol. Zowel ons NCB als het NCB van het VK zijn al volop bezig om zich daarop voor te bereiden.

Daarnaast is de politie ook bezig met de rekrutering van een bilaterale verbindingsofficier voor het VK. Samen met een nog te onderhandelen bilateraal akkoord, zal dit de mogelijkheden voor de politie om informatie uit te wisselen met het VK versterken.

Samengevat kan gesteld worden dat er nog voldoende mogelijkheden en alternatieven overblijven om informatie uit te wisselen met het VK.

2) De Belgische wetgever heeft naast het luchtverkeer ook andere vervoersmodi opgenomen in de PNR-wetgeving. België is op dat vlak voorloper aangezien België als eerste intussen ook voor het spoorvervoer een koninklijk besluit nam. De bedrijven die reizen met hogesnelheidstreinen organiseren, krijgen immers van de Belgische wetgever de opdracht om bepaalde gegevens door te geven in bepaalde formaten, los van de vraag naar welke landen de reisbewegingen gerealiseerd worden.

Alle bedrijven die reizen organiseren vanuit, naar of via België zijn op grond van de EU-richtlijn PNR en de Belgische nationale wetgeving verplicht de PNR-gegevens waarover zij beschikken door te geven aan de Belgische eenheid die bevoegd is op dat vlak, BelPIU, ongeacht het land waarin deze bedrijven gevestigd zijn. Zo is een Indonesisch bedrijf eveneens onderworpen aan dezelfde verplichting van doorgifte van passagiersgegevens. De Brexit zal geen invloed hebben op deze verplichting. Onze nationale procedure om deze bedrijven aan te sluiten en te integreren gaat gewoon door. De gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zullen groter zijn op het vlak van informatie-uitwisseling.

Indien het Britse Parlement het terugtrekkingsakkoord van oktober 2019 goedkeurt, begint een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode mogen de passagiersgegevens uitgewisseld worden, op dezelfde manier en onder dezelfde voorwaarden als voor de brexit (artikel 63, lid 1, g), van het akkoord). Indien het akkoord niet goedgekeurd wordt en het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat zonder akkoord, zal de uitwisseling van passagiersgegevens tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk gebeuren onder dezelfde voorwaarden als met een ander derde land. Dat betekent dat er tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie een akkoord dient te worden gesloten dat passende garanties biedt op het vlak van gegevensbescherming.

3) Op het vlak van PNR is er niet één Europese PNR-databank. Het Europees regelgevend kader bepaalt voor de verzameling van PNR-gegevens dat elk land zijn eigen PNR-centrum moet ontwikkelen (de zogenaamde passagiersinformatie-eenheid PIE). Zoals eerder vermeld zal de toegang van het Verenigd Koninkrijk tot de passagiersgegevens afhangen van de akkoorden die worden gesloten op het vlak van gegevensuitwisseling.

ETIAS is een systeem waarmee controles vooraf kunnen worden verricht voor niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die naar het Europese grondgebied willen reizen. Deze databank heeft betrekking op de lidstaten van de Europese Unie. Aangezien het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat meer zal zijn, zal het niet rechtstreeks kunnen deelnemen aan de activiteiten die gelinkt zijn aan dit informatiesysteem. Tenzij er een andere beslissing wordt genomen in het terugtrekkingsakkoord, zal de toegang van het Verenigd Koninkrijk tot het ETIAS-systeem worden bepaald door artikel 65 van de ETIAS-Verordening omtrent de mededeling van persoonsgegevens aan derde landen.

Zoals vermeld in artikel 65, lid 2, mogen de persoonsgegevens die zijn opgeslagen in het ETIAS-systeem niet worden doorgegeven aan derde landen of internationale organisaties, met uitzondering van individuele gevallen vermeld in lid 5 van hetzelfde artikel indien onder ander aan de volgende voorwaarden is voldaan: er is sprake van een uitzonderlijk dringend geval met een dreigend gevaar in verband met een terroristisch misdrijf of de doorgifte van de gegevens is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een terroristisch misdrijf of ernstige strafbare feiten.

Het is hoe dan ook van belang om te beseffen dat een aantal veiligheidsaspecten door de lidstaten bewust buiten het Verdrag van Lissabon gehouden werden en ook vandaag een louter nationale bevoegdheid zijn van de lidstaten. Dat is onder meer het geval met inlichtingenwerk en speelt een rol in het kader van de strijd tegen terrorisme. In dat verband is de samenwerking tussen de lidstaten de laatste jaren sterk toegenomen en is er sprake van de ontwikkeling van een permanente samenwerking. Die samenwerking tussen lidstaten staat buiten de structuren van de Europese Unie en hoeft geen wijzigingen te ondergaan naar aanleiding van de Brexit.

4) Dit betreft een bevoegdheid van de minister van Justitie.

5) Het is evident dat ook na de Brexit de behoefte aan samenwerking inzake veiligheid tussen enerzijds het Verenigd Koninkrijk en anderzijds de Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten, even belangrijk blijft als voorheen. Zowel in het geval van een no-deal Brexit als in het geval van een onderhandelde brexit, zal het belangrijk zijn dat er in de toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk ruime aandacht is voor de samenwerking inzake veiligheid. Indien er in de toekomst geen of maar een beperkte samenwerking meer zou zijn tussen het VK en Europa rond het beheer van migratiestromen, lijkt het weinig evident dat het VK nog toegang heeft tot het EURODAC-systeem en andere gegevensbanken die de finaliteit hebben om de toegang tot het EU-grondgebied te beheren. Toegang tot andere gemeenschappelijke databanken kan enkel overwogen worden indien het VK enerzijds volledige wederkerigheid kan verzekeren en anderzijds bereid is om evenwaardige garanties te verstrekken inzake correct gebruik van de gegevens uit deze databanken, met inbegrip van het aanvaarden van gelijkwaardige controlemechanismen als de huidige die binnen de Unie van toepassing zijn.

Het komt echter de Europese Raad en de andere instellingen van de Europese Unie toe de strategie te bepalen hoe de nieuwe relatie met het Verenigd Koninkrijk moet geïnitieerd worden. De politieke verklaring die samen met het terugtrekkingsakkoord wordt aangenomen in het geval van een onderhandelde Brexit, besteedt in deel III ruime aandacht aan de toekomstige samenwerking inzake handhaving en gerechtelijke samenwerking in strafzaken. De uitwisseling van informatie, bijvoorbeeld in het kader van PNR en samenwerking met Europol, is hierbij een sleutelelement. Ook in het geval van een no-deal Brexit zal de Unie initiatieven moeten nemen om gegevensuitwisseling binnen de sfeer «Politie-Justitie» met het Verenigd Koninkrijk mogelijk te maken. In beide hypotheses zal de samenwerking met het VK op het niveau van de Unie moeten worden aangevuld met een sterkere bilaterale samenwerking. Het is een prioriteit om in de nabije toekomst ook een bilateraal politiesamenwerkingsverdrag af te sluiten dat de basis moet zijn voor een sterkere bilaterale samenwerking.