SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
15 juillet 2020 15 juli 2020
________________
Question écrite n° 7-626 Schriftelijke vraag nr. 7-626

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au ministre de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, chargé de la Simplification administrative, de la Lutte contre la fraude sociale, de la Protection de la vie privée et de la Mer du Nord

aan de minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee
________________
Défense nationale - Méthodes permettant d'influencer le comportement - Utilisation par l'armée belge - Cadre éthique Landsverdediging - Gedragsbeïnvloedende methodes - Gebruik door het Belgisch Leger - Ethisch kader 
________________
éthique
armée
service secret
force à l'étranger
déontologie professionnelle
ethiek
krijgsmacht
geheime dienst
strijdkrachten in het buitenland
beroepsdeontologie
________ ________
15/7/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 13/8/2020)
22/7/2020Antwoord
15/7/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 13/8/2020)
22/7/2020Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-627 Aussi posée à : question écrite 7-627
________ ________
Question n° 7-626 du 15 juillet 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-626 d.d. 15 juli 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les pays sont à la recherche de manières modernes de faire la guerre. On estime peu probable de voir, lors d'un prochain conflit armé, des rangées de chars se faire face sur un terrain désert. Les conflits armés et missions se déroulent généralement dans des zones peuplées et la Défense souhaite dès lors apprendre à comprendre le comportement de la population concernée et, au besoin, à l'influencer. Cela va plus loin que la volonté de «gagner les cœurs et les esprits» de jadis, qui vise seulement à modifier le comportement des individus.

Ces dernières années, les forces armées néerlandaises ont dispensé à cent trente-neuf militaires un entraînement en matière de recherche comportementale et de méthodes d'influence du comportement basées sur la nouvelle méthode BDM («Behavioural Dynamics Methodology»). La Défense néerlandaise a formé un groupe de jeunes militaires enthousiastes, parmi lesquels un nombre étonnamment élevé de femmes, afin qu'il puisse améliorer la méthode au sein de la Défense et l'intégrer dans des opérations militaires. Selon ce groupe, la méthode accroît l'efficacité des missions et permet de limiter les dégâts et le nombre de victimes. Parmi les pays occidentaux, les Pays-Bas sont à l'avant-garde en la matière, suivis du Royaume-Uni et du Canada.

Il s'agit cependant d'une méthode controversée, qui soulève des questions éthiques: la frontière entre influence et mystification est ténue et les citoyens ainsi approchés risquent d'être entraînés dans un conflit armé. Durant toutes ces années, la Défense n'a pourtant jamais défini de règles pour encadrer la méthode. Une absence de stratégie doit être constatée.

De plus, la Défense néerlandaise a acquis cette méthode auprès de l'entreprise britannique SCL Group, qui a réuni le monde militaire et celui du marketing. Il est apparu, peu après l'acquisition, que cette entreprise avait orchestré des campagnes politiques douteuses dans des démocraties fragiles en utilisant la même méthode d'influence que celle employée par la Défense néerlandaise. À Trinité-et-Tobago, à la demande d'un des partis, de jeunes électeurs noirs ont été dissuadés d'aller voter. SCL Group est en outre la maison-mère de Cambridge Analytica, mise en cause dans le cadre de graves violations de la vie privée lors des élections présidentielles américaines de 2016.

Concernant le caractère transversal de la question: les différents gouvernements et maillons de la chaîne de sécurité se sont accordés sur les phénomènes qui doivent être traités en priorité. Ceux-ci sont définis dans la Note-cadre de sécurité intégrale et dans le Plan national de sécurité pour la période 2016-2019 et ont fait l'objet d'un débat lors d'une conférence interministérielle à laquelle les acteurs de la police et de la justice ont également participé. L'une des priorités fixées dans le Plan national de sécurité est la protection de la vie privée. Cette question concerne dès lors une compétence transversale partagée avec les Régions, celles-ci intervenant surtout dans le volet préventif.

Je souhaiterais dès lors soumettre au ministre les questions suivantes:

1) Quelle est votre réaction face à l'utilisation par l'armée de méthodes permettant d'influencer le comportement?

2) Êtes-vous d'accord sur le fait qu'un nouvel outil de guerre moderne tel que l'influence du comportement (en particulier la méthode BDM) ne devrait pouvoir être utilisé qu'après avoir été balisé par un cadre éthique?

3) Que pensez-vous du fait que la méthode BDM incite des citoyens à s'impliquer activement dans des conflits, en les obligeant éventuellement à choisir un camp quand elle ne fait pas d'eux des cibles potentielles?

4) Pouvez-vous indiquer si la Défense a déjà étudié la méthode BDM ou d'autres méthodes similaires d'influence du comportement en temps de guerre?

5) Notre pays et, en particulier, l'armée et / ou le Service général du renseignement et de la sécurité (SGRS) font-ils usage de la méthode BDM ou d'autres méthodes similaires d'influence du comportement en temps de guerre? Si oui, pouvez-vous préciser? Si non, cette possibilité est-elle envisagée?

6) Êtes-vous d'accord sur le fait que l'utilisation de la méthode BDM ou d'autres méthodes similaires au sein des forces armées, de la politique et de la société doit au plus vite faire l'objet d'un débat public et social? Si oui, comment comptez-vous procéder concrètement? Si non, pour quelle raison?

7) Pouvez-vous confirmer formellement que cette méthode n'est actuellement pas utilisée par nos forces armées à l'étranger?

 

Landen zijn op zoek naar modernere manieren van oorlogsvoeren. Het is niet heel waarschijnlijk dat in een volgende oorlog rijen tanks tegenover elkaar staan op een verder verlaten slagveld, is de gedachte. Oorlogen en missies vinden vaker plaats in bevolkte gebieden en dus wil Defensie het gedrag van die bevolking leren begrijpen en zo nodig beïnvloeden. Dat gaat verder dan het aloude winnen van «hearts and minds», dat alleen de houding van mensen wil veranderen.

De Nederlandse krijgsmacht is de afgelopen jaren honderd negenendertig militairen gaan trainen in gedragsonderzoek en gedragsbeïnvloeding volgens de nieuwe methode BDM («Behavioural Dynamics Methodology»). De Nederlandse Defensie stelde een groep jonge, enthousiaste militairen, onder wie opvallend veel vrouwen, in staat de methode binnen Defensie te verbeteren en in te bedden in militaire operaties. Volgens deze groep maakt de methode missies effectiever en kunnen schade en aantallen slachtoffers ermee worden beperkt. Onder westerse landen loopt Nederland hiermee voorop, met onder meer het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Maar de methode is ook omstreden. Er zijn ethische vragen: de grens tussen beïnvloeding en misleiding is dun en doordat burgers worden benaderd, kunnen die een gewapend conflict in worden getrokken. Desondanks stelde Defensie al die jaren nooit regels op voor de methode – «beleidsarm» heet dat.

De Nederlandse Defensie kocht de methode ook nog eens van de Britse SCL Group, dat de militaire en de marketingwereld samenbracht. Het bedrijf bleek niet lang na de aankoop dubieuze politieke campagnes in kwetsbare democratieën te hebben georkestreerd, gebruikmakend van dezelfde beïnvloedingsmethode die Defensie hanteert. In Trinidad en Tobago werden in opdracht van een van de partijen jonge zwarte kiezers effectief ontmoedigd om naar de stembus te gaan. SCL Group is ook het moederbedrijf van Cambridge Analytica, dat in opspraak raakte door grove privacyschendingen rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016.

Wat het transversaal karakter van de vraag betreft: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen hebben de fenomenen opgelijst die prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Eén van de vastgelegde prioriteiten in het Nationaal Veiligheidsplan is de bescherming van de privacy. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Daarom heb ik aan de minister de volgende vragen:

1) Hoe reageert u op de inzet van gedragsbeïnvloedende methodes in het leger?

2) Bent u het ermee eens dat een nieuwe tool voor moderne oorlogsvoering zoals gedragsbeïnvloeding (i.e. de BDM-methode) pas ingezet zou kunnen worden nadat hier een ethisch kader voor is vastgesteld?

3) Wat vindt u ervan dat de BDM-methode burgers ertoe aanzetten om in conflictsituaties actief te betrekken bij het conflict en ze zodoende mogelijk te dwingen een kant te kiezen, dan wel niet doelwit te maken?

4) Kan u meedelen of er bij Defensie reeds onderzoek werd gedaan naar BDM-methode of vergelijkbare methodes van gedragsbeïnvloeding in oorlogsvoering?

5) Heeft ons land en dan in het bijzonder het Leger en / of de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) de BDM-methode of vergelijkbare methodes van gedragsbeïnvloeding in oorlogsvoering in gebruik? Zo ja, kan u dit toelichten? Zo neen, wordt dit overwogen?

6) Bent u het ermee eens dat er dringend een maatschappelijk en openbaar debat moet worden gevoerd over de inzet in de krijgsmacht, de politiek en de maatschappij over het gebruik van deze BDM-methode of andere, vergelijkbare, methodes? Zo ja, hoe gaat u dit concreet doen? Zo neen, waarom niet?

7) Kan u formeel bevestigen dat deze methode op dit moment niet door onze krijgsmacht wordt gebruikt in het buitenland?

 
Réponse reçue le 22 juillet 2020 : Antwoord ontvangen op 22 juli 2020 :

Pour la réponse à votre question, je dois vous rediriger vers le ministre des Affaires étrangères et de la Défense.

Voor het antwoord op uw vraag dien ik u te verwijzen naar de minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie.