SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
19 mai 2020 19 mei 2020
________________
Question écrite n° 7-561 Schriftelijke vraag nr. 7-561

de Latifa Gahouchi (PS)

van Latifa Gahouchi (PS)

à la première ministre, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de eerste minister, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Crise du coronavirus - Mesures de déconfinement - Commerces - Ouverture - Port du masque - Obligation éventuelle (Covid-19) Coronacrisis - Exitmaatregelen - Winkels - Opening - Dragen van een masker - Eventuele verplichting (Covid-19) 
________________
maladie infectieuse
épidémie
matériel médical
commerce indépendant
point de vente
risque sanitaire
infectieziekte
epidemie
medisch en chirurgisch materiaal
zelfstandig winkelbedrijf
verkooppunt
gevaren voor de gezondheid
________ ________
19/5/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
5/6/2020Antwoord
19/5/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
5/6/2020Antwoord
________ ________
Question n° 7-561 du 19 mai 2020 : (Question posée en français) Vraag nr. 7-561 d.d. 19 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

La stratégie adoptée par le gouvernement fédéral que vous dirigez a décidé de procéder au déconfinement de la population belge par étapes successives.

Ainsi, le 11 mai 2020, une nouvelle étape a débuté, avec notamment l'ouverture de l'ensemble des commerces, qu'ils soient grands ou petits.

Un geste barrière important dans la mise en œuvre de la lutte contre la propagation du Covid-19 est le port du masque.

Alors qu'elle est rendue obligatoire dans les transports en commun, cette mesure de prévention ne l'est cependant pas dans les commerces.

Ce sont pourtant des espaces aussi contigus et restreints que les transports en commun.

De nombreuses informations me reviennent quant à la volonté des commerçants de rendre, au minimum, le port du masque obligatoire dans tous les commerces.

Cette question relève bien de la compétence du Sénat par sa transversalité. Si la gestion de la stratégie de lutte contre le Covid-19 est une matière fédérale, l'économie est une matière régionale. De plus, l'exécution des politiques en matière de déconfinement est également une compétence des entités fédérées pour leurs mises en application.

Ma question est de savoir s'il ne serait pas indiqué de rendre obligatoire le port du masque dans les commerces belges. C'est en outre, je le répète, une requête du secteur.

Dans la négative, pourriez-vous me préciser quelles raisons justifient votre décision?

Disposeriez-vous éventuellement d'informations complémentaires?

 

De federale regering waarvan u aan het hoofd staat heeft beslist de lockdown voor de Belgische bevolking te versoepelen in opeenvolgende fases.

Zo is op 11 mei 2020 een nieuwe fase ingegaan met de opening van alle winkels, zowel de grote als de kleine.

Een belangrijke goede hygiënische reflex om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan is het dragen van een mondmasker.

Die preventieve maatregel werd verplicht in het openbaar vervoer, maar is niet verplicht in handelszaken.

In winkels bevinden mensen zich nochtans even dicht bij elkaar, op een even kleine oppervlakte, als op het openbaar vervoer.

Ik heb vernomen dat veel handelaars minstens de verplichting willen om een masker in alle handelszaken te dragen.

Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Senaat omdat ze transversaal is. Het beleid inzake de strijd tegen Covid-19 is een federale materie, maar economie is een bevoegdheid van de deelstaten. Bovendien is de uitvoering van de exitstrategie ook een bevoegdheid van de deelstaten.

Zou het niet aangewezen zijn het dragen van een masker in de Belgische winkels te verplichten? Dat is bovendien, zoals gezegd, een vraag van de sector.

Zo niet, kunt u me dan de redenen van uw beslissing geven?

Beschikt u eventueel over bijkomende informatie?

 
Réponse reçue le 5 juin 2020 : Antwoord ontvangen op 5 juni 2020 :

La question est transmise à la ministre de l’Emploi dès lors que cette matière relève de ses compétences.

De vraag wordt toegezonden aan de minister van Werk gezien deze aangelegenheid tot haar bevoegdheden behoort.